De affaire rond de Eupense afvalbaronnen Falkenberg krijgt een politieke bijsmaak.

Afgelopen week rolde de Eupense onderzoeksrechter Véréna Reul met de spieren door Alain Mager, de gewezen secretaris van ex-minister Melchior Wathelet (PSC), in beschuldiging te stellen, samen met de zeventigarige socialistische ambtenaar Bernard Sombreffe, een intimus van wijlen André Cools en een ex-medewerker van de voormalige PS-ministers Guy Mathot en Bernard Anselme.

Aan Mager, een vertrouwensman die door Wathelet op allerlei belangrijke functies en kabinetten werd gekatapulteerd, wordt verweten dat hij een miljoen frank van de afvalbaronnen Falkenberg ontving : 500.000 voor aandelen van voetbalclub CS Verviers, en nog eens 500.000 voor het verkiezingsfonds van de PSC-federatie van Verviers, fief van Wathelet. Wat kregen de broers Falkenberg in ruil voor hun vrijgevigheid ? Dat wil de Eupense justitie vernemen. Vermoed wordt dat ze de hoge bescherming van de PSC en meer bepaald van Wathelet genoten bij hun afvaltrafiek tussen Duitsland en België.

?Niets daarvan,? beweert Alain Mager. En hij krijgt de steun van de lokale PSC-voorzitter René Schyns. Aan dat miljoen is volgens hen niets onwettigs. De 500.000 frank voor aandelen in CS Verviers zijn perfect terug te vinden, want op naam. De 500.000 frank voor het PSC-verkiezingsfonds is betaald op een moment, in 1987, dat dit volkomen wettelijk was.

Bernard Sombreffe zou, opnieuw volgens het gerecht, een ?lening? van 600.000 frank van de Falkenbergs hebben gekregen. De beschuldigde houdt het op 300.000 frank, waarvan hij 200.000 frank terugbetaalde. Waarom Sombreffe op de gulheid van de Falkenbergs mocht rekenen, is niet duidelijk. De man had niets van doen met het verlenen van vergunningen voor het transport of de invoer van toxisch afval, want was telkens werkzaam op de personeelsdiensten van verscheiden Waalse departementen.

Voordien al werd de Luikse advocaat-generaal Friedrich-Josef Schmitz, eveneens verdacht van allerhande malversaties, ervan beschuldigd de Falkenbergs de hand boven het hoofd te hebben gehouden. Nog eens twee ambtenaren van het Waalse Gewest werden onlangs om dezelfde reden ook in beschuldiging gesteld, maar naderhand weer vrij gelaten.

HET WONDERMIDDEL RESO-FUEL

Al die aanklachten passen in het onderzoek tegen de broers Matthias en Günther Falkenberg die door het gerecht worden verdacht van fiscale fraude, witwasoperaties, valsheid in geschrifte en corruptie. Alles draait rond hun bedrijf Société de Transformation de Produit Industriel (STPI) waarvan begin van de jaren negentig werd beweerd dat het een revolutionaire recyclagemethode voor gevaarlijk afval in huis had. De truc van de Falkenbergs bestond erin het giftige spul, zoals verfafval en oplosproducten om tanks te reinigen, met zaagsel samen te persen tot het zogenaamde reso-fuel.

Reso-fuel heette het nieuwste wondermiddel te zijn. De vondst werd zelfs met prijzen bedacht. En al wie durfde te twijfelen aan de deugdelijkheid van het procédé, kreeg één van de boze, dreigende Falkenbergs aan de lijn.

Reso-fuel kende zijn grote succes begin van de jaren negentig dankzij het schandaal rond het stort in het Waals-Brabantse Mellery. Daar was, volgens ingewijden, jarenlang hoogtoxisch afval vanuit Duitsland en Nederland gedumpt. Stortbaas Jozef Heremans werd daarvoor door een Antwerpse rechtbank veroordeeld. Maar de echte verantwoordelijken, zij die de vergunningen voor die transporten hadden uitgereikt, bleven buiten schot. Met reso-fuel was, zo beweerden afnemers, een oplossing gevonden voor het wegwerken van al dat gif. En niet alleen de Falkenbergs verdienden grof aan de dagelijkse aanmaak van 1.000 ton reso-fuel. Hun grote afnemers waren de cementbedrijven, die het product samen met steenkool in hun ovens verbrandden een gedroomde besparing op hun energiefactuur. Maar het ging hier niet alleen om gevaarlijk afval uit Belgie. STPI, het bedrijf van de Falkenbergs in Kettenis bij Eupen, sleepte vrachten aan vanuit Duitsland, Nederland, Luxemburg en Frankrijk.

Hun reso-fuel zette de ?natte? cementovens van Obourg en CBR, toen nog een bedrijf in de Generale-holding, witheet. ( Natte ovens omdat ze hun cement betrekken uit mergel dat voor 50 procent uit water bestaat.) ?Door de hoge temperaturen van 2.000 graden levert dit procédé geen enkel gevaar op voor de omgeving en voor het milieu,? verdedigde Matthias Falkenberg zich destijds in Knack. De meerderheid van de milieuspecialisten had zo zijn twijfels.

?Zonder ons product zit er voor de Belgische cementbedrijven niets anders op dan te sluiten,? waarschuwde Falkenberg nog. In elk geval spanden de cementbedrijven zich in om te voorkomen dat hun ovens dezelfde voorschriften opgelegd kregen als de afvalovens die aan veel strengere normen zijn onderworpen. Hoeveel van het goedje via cementovens door de schoorsteen werd geblazen en hoeveel de cementmogols en hun aandeelhouders daaraan hebben verdiend, valt niet te berekenen.

R.V.C.

Matthias (rechts) en Günther Falkenberg : reso-fuel door de schoorsteen, contanten onder tafel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content