Selectieproblemen, een sluimerend omkoopschandaaltje, striemende kritiek van ex-coryfeeën: een mens zou zich afvragen hoe het Belgische judo tegen die achtergrond een gouden generatie hoopt te vervangen. ‘Knack’ vroeg het aan François Pacquee, de algemeen directeur van de Vlaamse Judofederatie.

Jarenlang kende het judo nauwelijks selectieproblemen. Niet omdat een dictatoriale bondscoach de wet dicteerde, maar omdat er geen selectieprobleem wás. Belgische judoka’s stonden steevast aan de wereldtop, of ze leunden er dicht tegenaan. En een bondscoach die voor elke koers een andere Eddy Merckx in de rangen heeft, hoeft niet lang na te denken over wie hij selecteren zal.

Dat was toen, en dit is nu. Het zijn lange vergaderingen geweest, de voorbije weken op het hoofdkwartier van de Belgische judobond in Elsene. Onder de vergeelde foto’s van hun Japanse leermeesters debatteerden de twee bondscoaches en de raad van beheer urenlang over wie er nu wel of niet een ticket zouden krijgen voor het EK in Düsseldorf van deze week. Vijf judoka’s werden geselecteerd. Nee, zes. Of beter: zeven. Acht, misschien?

Liters koffie en mammoetschalen broodjes later bestelde het secretariaat maar meteen een grotere bus. Dertien atleten mogen straks in Duitsland om de Europese titel vechten. Acht hoefden niet eens hun selectiecriteria te halen. Een aantal kwam zelfs niet in de buurt. Waren de selectiecriteria te streng? ‘Nee’, zegt François Pacquee, de geblokte algemeen directeur van de Vlaamse federatie en voorheen vijftien jaar voorzitter van de Vlaamse judofederatie.

François Pacquee: ‘Selectiecriteria móéten streng zijn. Ik vind dat België geen judoka naar een A-toernooi of een kampioenschap moet sturen om die er in de eerste ronde uit te zien gaan. Iemand die absoluut geen kans maakt, kan je beter in de kleinere toernooien ervaring laten opdoen. Trouwens, ook strengheid is relatief. Als Alexander Jatskevitch, onze coach, volgens de Russische normen zou selecteren die hij nog heeft gekend, stond er geen énkele Belg op een kampioenschap.’

De criteria waren dit jaar strenger voor de mannen dan voor de vrouwen. Omdat het Belgische judo sterkere vrouwen heeft?

FRANÇOIS PACQUEE: (lacht) Bij de mannen zijn de toernooien altijd iets sterker bezet. Het vrouwenjudo is in de voorbije tien jaar geëvolueerd, ook kwalitatief, maar de concurrentie staat nog niet op het niveau van bij de mannen. Daarom moesten onze mannen maar één medaille op een A-toernooi kunnen voorleggen, de vrouwen twee.

Met uw strenge selectiecriteria waren er vijf atleten naar Düsseldorf afgereisd. Nu zijn het er dertien.

PACQUEE: Ann Simons, Kristel Taelman, Gella Vandecaveye, Catherine Jacques en Koen Sleeckx hadden hun selectienormen gehaald. Toen vroeg de sportcommissie van de Waalse vleugel of we Cédric Taymans niet in overweging wilden nemen. Taymans is uittredend vice-wereldkampioen, en hij was een jaar lang geblesseerd aan de nekwervel. Hij kon zich dus onmogelijk plaatsen voor het komende EK.

De sportcommissie delibereerde Taymans, en meteen zat het spel op de wagen.

PACQUEE: Eerst kwam het dossier van Marisabel Lomba op tafel. Zij had één medaille gehaald, was ook geblesseerd geweest, enzovoort. Maar als Lomba bij de selectie kwam, moesten we Heidi Rakels, vier maanden geblesseerd, ook een kans geven. Als Rakels erbij kwam, vond Brigitte Olivier dat haar toernooimedaille en haar twee vijfde plaatsen ook recht gaven op een ticket naar Düsseldorf. En zo bleven we bezig.

Uiteindelijk koos de judobond voor de weg van de minste weerstand.

PACQUEE: Ik heb me bij de selectie van de dertien aangesloten, maar ik ben er niet onverdeeld gelukkig mee. Ik vind: als je selectiecriteria vastlegt in het begin van het seizoen, moet je je aan die criteria houden. Als ik het voor het zeggen had, was er plaats geweest voor vijf man, plus misschien voor Cédric Taymans, omdat die toch zijn titel moet kunnen verdedigen in Osaka. Voor de anderen: volgende keer beter. Nu hebben er vijf hun selectie verdiend, en acht hebben een geschenk gekregen. Dat is een verkeerd signaal, vind ik.

Hoe is het in hemelsnaam zo ver kunnen komen?

PACQUEE: Kennelijk hadden de sportdirecteuren (coaches Alexander Jatskevitch en Didier Saublen, nvdr) dingen aan atleten beloofd die ze niet hadden mogen beloven. Ze zijn daarvoor op de vingers getikt, al beweren zij dat hun woorden verdraaid zijn. In elk geval hebben we hun afspraken gehonoreerd. En afgesproken dat we ons volgend jaar wel strikt aan de selectiecriteria willen houden.

Een compromis à la belge.

PACQUEE: Zelfs geen compromis. Gewoon een verregaande toegeving. Al wie selecteerbaar was, zit in de selectie. Met één beperkende voorwaarde: voor het WK in Osaka zijn alleen de vijf plus Taymans geselecteerd. De anderen moeten in Düsseldorf minstens vijfde in hun categorie worden om naar het WK te mogen. Anders blijven ze thuis. Zonder pardon.

Oei! Stress!

PACQUEE: (Haalt de schouders op) De acht krijgen een fantastische kans om zich naar het WK te sporten. Dat moeten ze dan maar doen. Het zijn allemaal profatleten: die moeten elke dag trainen, zich piekfijn verzorgen en aan het einde van de rit ook resultaten behalen. Dat is hun lot. De stress die erbij komt, moeten ze maar aankunnen.

Volgend jaar zullen ze het trouwens niet zo makkelijk hebben. Dan legt het Olympisch Comité de lat hoog voor de Olympische Spelen in Athene. Zij stellen voorop: topzeven op het WK, of topvijf in het EK, of minstens twee medailles in A-toernooien. En er komen maximaal vijftien Europanen op de tatami tijdens de Spelen. Ik vraag me af of er volgend jaar even luid geprotesteerd zal worden door de atleten die de selectie missen.

Laat de judobond zich makkelijker ringeloren dan het Olympisch Comité?

PACQUEE: (Cryptisch:) Er zijn veel precedenten, hè.

De judobond heeft een kwalijke reputatie op dat vlak: onder druk van de Waalse lobby binnen de bond zou er bijwijlen nogal kwistig met selecties zijn omgesprongen.

PACQUEE: Vroeger hebben we wel eens koortsachtig naar dat taalevenwicht gezocht, ja. Het is een kwestie van karakter, hè. Vlamingen hebben de neiging om zich strikt te houden aan de afspraken op papier. Een Waal is een mediterraan, die de regels liever buigt zoals het hem het best uitkomt. Inmiddels ben ik erachter dat de Vlaamse halsstarrigheid niet altijd werkt in de sport. We hebben hier ook in het verleden heftige discussies gevoerd. Over Nicole Flagothier, over Johan Laats, over Christelle Deliège, over Marc Van Loo. En elke keer kwam er een compromis uit de bus waarmee alle partijen zich konden verzoenen.

Sloop de taalstrijd ook binnen in de jongste discussie over de EK-selectie?

PACQUEE: Deze keer niet. Niemand heeft gedreigd. Niet van Waalse kant, en ook niet van Vlaamse zijde.

Er wordt nochtans gefluisterd dat de bond gezwicht is voor de dreiging van Heidi Rakels, die haar selectie voor de rechtbank wilde afdwingen.

PACQUEE: (Zucht) Dat heeft helemaal niet meegespeeld. Waarom zou het? Anderen hebben al geprobeerd om via de rechtbank in de selectie te komen (Nicole Flagothier en Christelle Deliège, nvdr). Ze hebben het ook niet gehaald. Atleten mogen dan wel mondiger zijn dan vroeger, ze weten ook beter dan wie ook wat hun opdracht is. Namelijk presteren, en zo hun selectie afdwingen. (Beslist) Ik zie een rechter niet zo snel het werk van onze selectieheren overnemen.

Vroeger waren er ook wel eens strubbelingen, maar ze werden veel sneller uitgeklaard.

PACQUEE: Toen hadden we een supergeneratie. De toppers waren hors catégorie, en achter de toppers stonden vervangers klaar die ook met de vingers in de neusgaten hun selectiecriteria haalden. Vandaag is er veel minder concurrentie. Iemand die geblesseerd raakt, weet dat zijn plaats in de selectie leeg blijft. Dat laat ruimte voor protest. Ik moet daar eerlijk in zijn: achter de dertien EK-geselecteerden gaapt eigenlijk een gat.

Heeft de judobond verzuimd om tijdens de hoogdagen werk te maken van een degelijke jeugdopleiding?

PACQUEE: Misschien wel. Er is veel energie gestoken in onze topploeg, en we hebben te veel op die resultaten gefocust. Er was wel een jeugdwerking onder Jean-Marie Dedecker, maar jongeren die zich in de ploeg wilden wurmen, moesten bovenmenselijke prestaties leveren. Nu is er meer ademruimte voor jongeren die willen doorbreken. Jammer genoeg zijn er te weinig die de moed ervoor willen opbrengen.

Het judo heeft de voorbije jaren gouden kansen laten liggen. Een béétje sportbond had geprobeerd om zijn monumenten aan zich te binden – al was het maar als uithangbord. Waarom heeft de judobond dat systematisch niet gedaan?

PACQUEE: Wij zouden als federatie niets liever willen. Maar de atleten moeten hun functie ook zelf invullen. Robert Vande Walle heeft alle kansen gehad, maar hij heeft ze als trainer niet gegrepen. Ingrid Berghmans is kwaad op ons omdat ze die kansen niet kreeg. Kennelijk had Jean-Marie Dedecker haar een postje als trainster beloofd. Alleen is daarover op de bond nooit het minste gesprek gevoerd. Logisch, want dan zou Jean-Marie zijn meisjes, en dus de belangrijkste medaillewinnaars, hebben moeten overdragen. Ook Harry Van Barneveld is nooit met ons over zo’n functie komen praten, al roept hij tegen iedereen dat hij bondstrainer wil worden. Ik vind dat merkwaardig. En jammer, want we willen graag met die mensen werken. Daarom hebben we nu plaats gezocht voor Ulla Werbrouck. Ik ben ervan overtuigd dat die op een constructievere manier zal worden ingepast.

Jean-Marie Dedecker, dat andere judomonument, is inmiddels ook met slaande deuren vertrokken.

PACQUEE: Jean-Marie kon het judo als geen ander verkopen. Intussen liet hij Sasja Jatskevitch, waarlijk een technisch wonder, rustig werken in de schaduw. Dedecker heeft veel voor het judo betekend, op sportief en op financieel vlak. Maar hij was een dictator, hij duldde geen enkele tegenspraak, en hij ging voortdurend met het bestuur in de clinch. We konden zo niet verder werken. Eigenlijk hadden we het niet zover mogen laten komen. Enfin, we hebben ons lesje geleerd.

Het breekpunt kwam er in 2000. Toen kwam Jean-Marie Dedecker met een extra sponsor voor enkele van zijn atleten aanzetten.

PACQUEE: We zijn nog altijd de brokken aan het lijmen van die deal met Selexxion, die de olympische judoploeg in Sydney uiteen deed vallen. Niemand heeft baat bij die situatie gehad. De atleten niet, de sponsors niet, Jean-Marie Dedecker niet, en de federaties niet. Er was enkel een verliezer: de judosport. Dedecker heeft daar een blunder begaan die we tot na Athene (wanneer de Selexxion-contracten aflopen, nvdr) zullen meeslepen. Die sponsorperikelen in 2000 hebben het imago van het judo danig besmeurd.

Dedecker had nog een mooi afscheidscadeau. Sasja Jatskevitch had Harry Van Barneveld ingeschakeld om een Roemeense judoka om te kopen, riep hij in de media.

PACQUEE: Ik geef Jatskevitch het voordeel van de twijfel. Zolang het onderzoek van de arbitragecommissie zijn schuld niet aantoont, geloof ik in zijn onschuld. Maar het stuit me tegen de borst dat het bericht naar buiten is gekomen. Zulke problemen moeten binnenshuis worden aangekaart en uitgeklaard. Maar ze worden integendeel zonder tastbare bewijzen in de openbaarheid gegooid, in dit geval in de aanloop naar het vorige EK in Maribor. (Lacht een beetje groen) Het zou me niet verwonderen als er dezer dagen wéér allerlei geruchten boven komen drijven.

Jatskevitch en Didier Saublen, de Waalse coach, zijn heel andere persoonlijkheden dan Jean-Marie Dedecker. Ingetogen techneuten, die liever op de achtergrond blijven. Mist het judo geen charismatische schreeuwer die deuren voor de sport opent?

PACQUEE: (Overpeinzend) Waarschijnlijk wel. We hebben op dit ogenblik niet iemand die de judosport in de media en aan de sponsors verkoopt. Maar zulke figuren vind je niet zomaar, natuurlijk.

Terug naar de sport. Hoe liggen de kansen van de Belgen op de komende kampioenschappen?

PACQUEE: Vier medailles zou een enorm succes zijn.

Vier medailles? Dat zijn er vijf minder dan op dat memorabele EK in Oostende in 1997.

PACQUEE: Een beetje serieus blijven, hè. Zoals in Oostende maken we het nooit meer mee. We hebben ook een nieuwe generatie: je moet er rekening mee houden dat Ulla Werbrouck en Harry Van Barneveld gestopt zijn, en dat Heidi Rakels tegen het einde van haar carrière aanleunt. Wellicht houdt Gella Vandecaveye het na de Olympische Spelen van volgend jaar voor bekeken. De vaste waarden gaan dus weg en de jongeren zijn op komst, maar er moet in de komende jaren een gat opgevuld worden. Een generatie met Laats, Werbrouck, Vandecaveye, Van Barneveld, en zelfs Vande Walle en Berghmans vervang je niet in een handomdraai.

De Belgische judovrouwen stonden altijd nadrukkelijker aan de top dan de mannen. Waarom eigenlijk?

PACQUEE: Omdat Belgische vrouwen al lang met mannelijke judoka’s sparden toen alle concurrentes nog onder elkaar bleven trainen. Dat heeft de Belgen een forse voorsprong gegeven. Nu is die bijna uitgevlakt. Op het EK en het WK zal de concurrentie van overal komen: Duitsland, Frankrijk, Japan, Cuba, Brazilië, Korea, zelfs China. Judo is een internationale sport geworden.

Welke Belgen maken straks kans op een medaille?

PACQUEE: Gella Vandecaveye kan nog een keer uithalen, Cédric Taymans, Heidi Rakels en Ann Simons kunnen ook altijd verrassen. Maar net zo goed zou het kunnen dat het deze keer níét lukt. En dan krijgen we de wind van voren. (Zucht) België is een beetje verwend, hè. Maar we zullen ermee moeten leren leven dat we morgen misschien niet zullen meedoen voor de olympische medailles.

Frank Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content