Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Ondanks een povere eerste competitiehelft is Club Brugge als enige Belgische ploeg nog actief op drie fronten. Met de Europese terugmatch bij het Hongaarse Debrecen en de komst van Anderlecht staan twee levensbelangrijke confrontaties op het programma.

In december van het jaar des Heren 1998 kwam Trond Sollied vanuit Noorwegen in Gent aangeroeid en introduceerde er het begrip ‘looplijnen’. ‘Als wij de bal hebben,’ maakte de coach zijn verbaasde spelersgroep in Oxfordiaans Engels duidelijk, ‘lopen we met zijn allen naar voren. Als we de bal niet hebben, lopen we naar achteren.’

Dat kwam aan. In Gent. Tot dan toe liepen de Buffalo’s, bal of geen bal, gewoon de richting uit die het eerst in hun hoofd opkwam, en dat was meestal die van de dichtstbijzijnde kantine. Maar na drie weken Sollied wisten de Gentse supporters niet meer waar ze het hadden. Had de rechtsback de bal, wat vroeger de aanzet was voor een inworp van de tegenpartij, dan ontpopte zich elders op het veld een merkwaardig ballet van Gentse spelers die in allerlei gedurfde patronen over het gras zwierven. De bal ging dan van Piet naar Klaas en van Klaas naar Jan, in een uiterste geval zelfs naar Sandy Martens, en kwam pas weer in het bezit van de tegenstander toen die in het middelpunt van de middencirkel opnieuw mocht aftrappen. Gent kampioen, winst in de beker én in de Champions League. Bij wijze van spreken. Dit zeggen wij er nadrukkelijk bij voor er weer een of andere opmerkzame lezer een brief schrijft om te melden dat Gent slechts derde was en in de beker werd uitgeschakeld door Racing Genk.

Sollied was de Messias, dat wilden ze zelfs in een heidense stad als Gent onderschrijven. Onderscheidde zich enkel van de reguliere Heiland door zijn liefde voor drank, en ook dat viel goed bij de nazaten van Jacob van Artevelde. Noren hebben dat allemaal. Is het wereldkampioenschap zuipen, dan maken de Noren de grootste kans om de finale tegen Schotland te halen. En daarin kan het op één glas aan komen. Elke Noor weet: je kan er soms achtendertig na elkaar naar binnen kappen en je voelt niks, en dan drink je er nog eentje en je gal plakt tegen je schedel.

Bon. Sollied trok van Gentbrugge naar Club Brugge. Grotere ploeg, meer geld. En daar voltrok zich hetzelfde: looplijnen, shadow game, en quizvragen.

Eerste seizoen: tweede achter Anderlecht, in de zestiende finale van de beker van België gewipt door La Louvière, in de zestiende finale van de UEFA-cup gewipt door Barcelona.

Tweede seizoen: tweede achter Racing Genk, bekerwinst na een finale tegen Moeskroen, in de derde ronde van de UEFA-cup op onwaarschijnlijk domme manier gewipt door Sonny Anderson van Lyon.

Derde seizoen: kampioen, in de kwartfinale van de beker van België gewipt door Lommel, Champions League gehaald en daarin derde van zijn poule, dus naar de UEFA-cup en daar in de zestiende finale gewipt door Stuttgart.

Vierde seizoen, het huidige: bijzonder zwakke eerste competitiehelft, maar nog steeds uitzicht op de tweede plaats en dus op een nieuwe Champions League, nog in strijd voor de beker van België, knappe Champions-League-campagne met in de voorronde de uitschakeling van Borussia Dortmund en daarna stuntzeges op AC Milan en tegen Ajax, nog in strijd voor de UEFA-beker.

Is dat goed? Jawel. Kon dat beter? Ook jawel. Maar pas op: stel dat Club tweede wordt, de beker wint en halve finale of nog meer van de UEFA-cup speelt, dan zal dit met nieuwjaar verloren gewaande seizoen met gouden letters in het Clubboek worden bijgeschreven. En zal niemand nog beweren dat de spelers na drie jaar uitgekeken waren op Trond Sollied en zijn eentonige oefenstof.

Laten we dus niet te vroeg oordelen, en vooral niet vergeten dat zich het voorbije jaar in de schoot van Club Brugge een ware revolutie heeft voltrokken. Een fluwelen revolutie voor wie het van buitenaf bekijkt, maar daar hebben sommigen binnenin mogelijk een andere mening over. De tandem Michel D’Hooghe- Marc Degryse heeft het bewind overgenomen van de tandem Antoine Vanhove… tja, wie zat er eigenlijk achterop bij Antoine? Annie? De burgemeester? Zonder oneerbiedig te zijn, is het toch niet makkelijk zich Michel Van Maele zaliger voor te stellen achter op een tandem. En Annie Vanhove nog minder.

Bij de duiven af

Antoine Vanhove is vele jaren de sportieve leider van Club Brugge geweest. Getroffen door het dramatische overlijden van zijn twee kinderen, verkocht hij eind jaren zeventig een goed draaiende groente- en fruithandel en ging hij op vrij jonge leeftijd rentenieren. De tijd verdeelde hij over twee hobby’s: zijn duiven en Club Brugge. Daar klom hij op tot directeur-beheerder of zoiets, de man die in de praktijk alle belangrijke sportieve beslissingen nam. Hij had een netwerk van binnen- en buitenlandse voetbalkenners die door de jaren heen talrijke succesvolle en vooral lucratieve transfers aanbrachten. Supertalenten goedkoop aantrekken, bij Club in korte tijd laten ontplooien, en dan voor het twintigvoud weer verkopen aan een buitenlandse topclub, waar ze dan vaak niet meer uit de verf kwamen, dat was de succesformule van Club Brugge.

Vanhove werkte gratis, wat altijd goed valt in West-Vlaanderen, en zijn macht en invloed waren tot voor kort bijna absoluut. Dat ondervond voorzitter Fernand De Clerck, een brave mens. Maar van brave mensen, verlos ons Heer. In een van de weinige interviews die hij ooit gaf, had hij verklaard dat Vanhove te veel hooi op zijn vork nam. Versta: dat hij te veel macht had. Vanhove voelde zich onder zijn duiven geschoten. En voor Antoine is maar één ding erger dan onder zijn duiven schieten: op zijn duiven schieten.

De buitenwereld keek verbaasd toe hoe in dit conflict de voorzitter moest opstappen! Zoiets kan buiten Club alleen bij de VLD. En dan moet u weten dat Club van 1937 tot 1999 slechts drie voorzitters had gekend: Fernand De Clerck, zijn vader André, en zijn grootvader Emiel. Desondanks: eruit. Waarna de voorzittershamer node werd overgenomen door de bejaarde ex-burgemeester Michel Van Maele, de man die midden jaren zeventig Club van het faillissement had gered en in Brugge altijd als Gods gezant tegen de Van Ackers en het goddeloze socialisme is beschouwd. Vanhove, vriend en beschermeling van Van Maele, zag zijn positie bevestigd en versterkt.

Dat bleek opnieuw toen leden van de raad van bestuur Marc Degryse als nieuwe sportdirecteur wilden aantrekken. Naast, onder, of boven Vanhove, dat was niet helemaal duidelijk. En dat was het ook niet voor Trond Sollied, die allesbehalve happig was om een andere sportieve baas dan Vanhove boven zich te krijgen. Trainers hebben graag hun zeg in de transfers. Zo geschiedde dat bij Club plotseling twee Noren speelden: Rune Lange en Bengt Saeternes. Fysiek sterke spitsen, mannen die een beslissende goal kunnen maken, maar… hoe zullen we dat eens voorzichtig omschrijven, van het soort dat eerst ‘Timbèèèèr’ roept vooraleer het duel aan te gaan.

Het verzet van Vanhove was niet onlogisch. Marc Degryse is altijd een briljant voetballer geweest. Intrinsiek de dichtste benadering van Johan Cruijff die we in België hebben gehad. Maar als trainer, laat staan als technisch directeur, had hij geen ervaring. Moet zo iemand dan plots gezag krijgen boven een oude rot in het vak die zijn verdiensten meer dan bewezen heeft? En vooral: moet zo iemand het beheer krijgen over een budget van honderden miljoenen franken? Nee, dat moet zo iemand niet. Kent Degryse genoeg van voetbal? Natuurlijk. Kent hij genoeg van geld? Zeker wel, hij heeft er in elk geval genoeg. Maar die twee combineren is al velen fataal geworden.

Het aantrekken van Degryse als sportief directeur was in eerste instantie bijzonder ongelukkig en ondiplomatisch aangepakt. Vanhove en Sollied sloegen de handen in elkaar en het werd njet voor Marc Degryse, die een jaar aan de kant bleef staan. Sollied kreeg op aandringen van Vanhove een dure contractverlenging die hem tot 2006 aan Club bindt, en vooral Club aan hem. Maar toen was er al een nieuwe voorzitter, een van adel nog wel. Want op 27 februari 2003 was de 81-jarige Michel Van Maele overleden. Op zijn sterfbed vroeg hij Michel D’Hooghe om Club Brugge in handen te nemen. Waardoor Club een beetje Saint-Michel is geworden. Het mag verbazend heten dat Michel Verschueren er geen manager is. Tenslotte is Constant Vanden Stock eind jaren zestig ook korte tijd lid geweest van de raad van bestuur van Club Brugge, iets wat velen vergeten zijn.

EEN NIEUW ORGANIGRAM

Michel D’Hooghe is inmiddels 58, heeft vijftien jaar ervaring als voorzitter van de Belgische Voetbalbond op de teller, is voorzitter van de medische commissie van de FIFA, lid van het Uitvoerend Comité van FIFA en UEFA, en revalidatiearts in het Sint-Janziekenhuis in Brugge. Hij voerde in een paar maanden de nieuwe tijdrekening in op Olympia – dat ook al dankzij zijn invloed tijdens Euro 2000 op kosten van de overheid gemoderniseerd is tot Jan Breydelstadion.

D’Hooghe werd officieel voorzitter op 11 maart en Club, dat tot dan toe kon pronken met 36 op 36 op eigen veld, ver-loor prompt met 1-2 thuis van Charleroi, de voorlaatste in de stand, en werd een week later met 5-1 afgepoeierd op Anderlecht. ‘Sterk begin van baron D’Hooghe’, noteerden cynische journalisten in hun columns. Maar van cynische journalisten, verlos ons Heer.

Die twee nederlagen waren voor la petite histoire, de titel was op dat moment al zo goed als binnen. D’Hooghe begon het organigram van de club te hertekenen, met zoveel mogelijk ontzag voor en ontzien van de lange tenen die daarin sinds jaar en dag hun plaats hadden. Hij haalde jong bloed binnen in de raad van bestuur, en probeerde de leden daarvan actiever dan vroeger bij het dagelijkse beleid van de club te betrekken.

Hij overtuigde Antoine Vanhove, hoe is een geheim, om zijn verzet tegen de komst van Marc De-gryse als sportleider op te geven. Met het aantrekken van de Braziliaan Victor van Germinal Beerschot, van het jonge maar bij Tottenham verloren gelopen toptalent Jonathan Blondel, en van de bij Aston Villa in de lappenmand verzeilde Kroatische fijnproever Bosko Balaban, heeft Degryse tijdens de winterstop zijn eerste belangrijke aankopen verricht. Een mengeling van de voor Club zo typische kracht met de voor Degryse zo typische techniek, dat zou het recept van de komende jaren moeten zijn. De te dure Mbo Mpenza werd van lieverlee aan de concurrentie overgelaten.

D’Hooghe verlengde het contract met hoofdsponsor Dexia voor een periode van vijf jaar, en structureerde en organiseerde een na een alle departementen waaruit Club is opgebouwd. Hij professionaliseerde de administratie, die om te beginnen een betere huisvesting kreeg, en gaf uitgebreide bevoegdheden aan Filips Dhondt. Hij werkte aan een manier om de band met oud-spelers beter in ere te houden, en organiseerde een tweemaandelijks overleg met de supportersverenigingen. Hij snoeide in het hoge aantal profcontracten, de financiële strop om de hals van zo vele voetbalverenigingen, en toog op zoek naar manieren om het budget in de toekomst niet al te veel te laten afhangen van deelname aan de Champions League.

En last but not least intensifieerde hij de contacten met zijn eigen spelers. Ze moeten zich happy voelen in de club. Zij het niet té happy. Nadat Club tot verwondering van heel Europa op AC Milan was gaan winnen, verloor het in de eigen competitie met 4-2 bij Heusden-Zolder. Dat laatste stond, nog geen enkele overwinning had behaald, in negen matchen slechts twee doelpunten had gemaakt en bovendien vijfendertig minuten met tien man moest spelen.

Een woedende D’Hooghe liet toen in de krant optekenen dat hij in zijn club de minste professionaliteit aantrof in de afdeling die het meest professioneel betaald werd. Het schijnt dat vooral Andres Mendoza zeer aangedaan was door de boze woorden van de voorzitter. Die hun effect overigens niet misten: van de daaropvolgende vijf competitiematchen verloor Club er nóg drie. Op Lokeren, Germinal Beerschot en Standard.

Maar sinds de winterstop is Dame Fortuna weer op de hand van blauw-zwart, ongetwijfeld verleid door het zoete pianospel van de voorzitter. Alleen is Dame Fortuna een veeleisende minnares. Een beetje zoals Phara de Aguirre. D’Hooghe doet er dus goed aan om deze week nog eens extra op zijn klavier te hameren. Want een uitschakeling bij Debrecen en een nederlaag tegen Anderlecht, en de eerste geprofessionaliseerde jaargang wordt een regelrechte ramp. ‘In een goed geleide club heb je de hele week alles onder controle,’ stelt D’Hooghe, ‘op negentig minuten na.’ Het ware beter omgekeerd.

Koen Meulenaere

‘Voor Vanhove is maar één ding erger dan onder zijn duiven schieten: óp zijn duiven schieten.’

Van cynische journalisten, verlos ons Heer.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise