Niets is wat het lijkt bij de Belgische overheidsbedrijven.

Het enige wat eraan ontbrak op de persconferentie van de openbare vervoersmaatschappij De Lijn, was luid applaus. Maar het hoerasfeertje zat er wel duidelijk in toen de directie haar resultaten declameerde. Eén miljoen reizigers per dag, 362 miljoen in het jongste boekjaar, een stijging met 13,8 procent. Een omzetstijging met tien procent ook: De Lijn kreeg in 2003 635,3 miljoen euro binnen.

En toch: niets is wat het lijkt. De inkomsten uit ticketverkoop, toch de kernactiviteit van een bus- en trammaatschappij, boerden verder achteruit: in 2003 leverden ze nog maar 103 miljoen euro op, niet eens een vijfde van het totale budget van De Lijn en 2,4 procent minder dan in het vorige boekjaar. Meer reizigers leveren bij De Lijn dus geen hogere inkomsten op, want ze zijn vooral te danken aan de promotieacties: gratis vervoer voor 65-plussers, en dumpingprijzen voor jongeren die met de bus willen rijden. Waardoor de groei van het aantal reizigers plots veel minder tot felicitaties inspireert. Als het Hilton-hotel in Brussel vanaf morgen gratis kamers ter beschikking zou stellen, zou het aantal logés er vermoedelijk óók fors de hoogte ingaan.

De stijging van de omzet en het aantal reizigers is veeleer ónze verdienste. Van u en ik, belastingbetalers onder elkaar. De openbare vervoersmaatschappij is onder Paars namelijk een openbare dienst geworden, een stukje ambtenarij waarvan de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke overheden de rekening oppikken. De dotatie van De Lijn, exclusief de speciale acties van steden en provincies, is in 2003 met 65 miljoen euro gestegen tot 503 miljoen euro. En als de regering achter haar keuze blijft staan om iedereen zo goedkoop en zo vaak mogelijk met de bus te laten rijden, zal dat nog wel een tijdje de trend blijven.

Daar is op zich niks mis mee. Als wij, als samenleving, vinden dat iedereen de bus moet kunnen nemen, dan rijden onze bussen maar op belastinggeld. Maar een wijkcomité uit het Antwerpse platteland telde ooit een dag lang de passagiers op de 70 bussen die per dag door hun gemeente dokkeren. 68 van die bussen bleken gewoon leeg. Openbaar vervoer in Vlaanderen is te vaak synoniem van bussen à gogo, zonder enige bekommernis om het prijskaartje of de rentabiliteit van een lijn. Met goed beleid heeft dat weinig te maken. Een openbare busmaatschappij mag uit haar voegen groeien als ze auto’s van de weg haalt of aan duidelijke behoeftes beantwoordt. Gesubsidieerde bussen die leeg blijven, daar heeft geen mens wat aan.

F.D.

Het succes van De Lijn is de verdienste van u en ik, belastingbetalers onder elkaar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content