De kaarten liggen op tafel. Iedereen heeft op het proces-Dutroux zijn laatste woord gesproken – de ene met al meer succes dan de andere. Nu moet de jury oordelen over de schuld van de vier beklaagden.

Een volledig dossier over de zaak-Dutroux vindt u op www.knack.be

‘Misschien moet ik eens getuigen dat Michel Lelièvre me ooit heeft meegenomen naar de Carré Blanc’, lachte Sabine Dardenne na een zoveelste procesdag in de bar Le Wapiti, vlakbij het gerechtsgebouw van Aarlen. De Wapiti is de plek geworden waar mensen samenkomen die niet in het bestaan van een netwerk rond Marc Dutroux geloven, die menen dat Dutroux als geïsoleerde pervert handelde. Ook speurders uit het onderzoek springen er geregeld binnen, zoals Michel Demoulin die waarschijnlijk Sabines leven redde door Dutroux tot bekentenissen over te halen.

Met haar ironische opmerking hekelde de nu twintigjarige Sabine, die haar tachtig dagen lange verblijf in Dutrouxs klauwen blijkbaar goed heeft verteerd, de ononderbroken stroom van wilde verhalen en belachelijke getuigenissen die het proces tot de laatste dag bleven teisteren. Van Lelièvre, de drugsverslaafde die Dutroux ten tijde van de ontvoeringen hielp, wordt aangenomen dat hij niets te maken had met de opsluiting van de meisjes – Sabine zag hem alleen tijdens en vlak na haar ontvoering.

En de Carré Blanc is een louche discotheek in Charleroi die een van de zogenaamde perifere sporen in het onderzoek werd, omdat een getuige er in de buurt iemand met Julie Lejeune en Mélissa Russo zou hebben gezien: de achtjarige meisjes die Dutroux niet overleefden en van wie de ouders het proces boycotten omdat ze geen vertrouwen hebben in het gevoerde onderzoek. De ouders Lejeune en Russo voeren hun proces via de media.

Het spoor naar de Carré Blanc bleek zo vaag dat onderzoeksrechter Jacques Langlois het niet nodig vond er een huiszoeking uit te voeren. Toch blijft de discotheek als een slagschaduw boven de zaak hangen, vooral onder impuls van de vele gelovers in de theorie dat Dutroux maar een schakel in een netwerk was, een leverancier van kinderen, al dan niet aan prominenten.

Jean-Philippe Rivière, Sabines raadsman vanaf het eerste uur en ondertussen haar voornaamste vertrouwenspersoon, hakte tijdens zijn pleidooi keihard op Dutroux in. Als enige weigerde hij consequent Dutrouxs voornaam, of zelfs het neutrale monsieur, te gebruiken. Hij schold, telkens als hij de naam van Sabines nachtmerrie nodig had.

‘Uw vuile poten, DUTROUX, uw stinkende adem, DUTROUX, uw gehijg als een rund, DUTROUX.’ Dat was alles wat Sabine onthouden had van de seks waartoe Dutroux haar, als twaalfjarige, had verplicht. Dat was wat haar voor de geest kwam als ze intiem wilde zijn met haar huidige vriend.

Waarmee Rivière een vraag beantwoordde die velen zich al hadden gesteld, maar waar zelfs de ‘gieren’ uit de media nog niet publiekelijk over gespeculeerd hadden – de gieren die eerder schaamteloos misbruik hadden gemaakt van Sabine, die zelfs hadden beweerd dat haar getuigenis over haar verblijf bij Dutroux weinig waarde had, omdat ze waarschijnlijk constant onder invloed van verdovingsmiddelen was geweest. Sabine is de belangrijkste factor die pleit tegen Dutroux als deel van een netwerk. Ze zag of hoorde in haar kooi niemand anders dan Dutroux.

‘Maar, DUTROUX, in tegenstelling tot gij weet Sabine ondertussen wat liefde is’, beet Rivière de psychopaat in zijn glazen kooi toe, die tijdens de aanval gestopt was met zijn eeuwige geschrijf, maar voorts niet reageerde. Dutroux leeft meer dan ooit in een andere wereld, een wereld van natte betonplekken in een loods, van kapotgereden lampjes op een kraan, van onbenullige details die hij probeert te verzilveren om niet voor moord te worden veroordeeld.

Een schizofreen proces

Dutroux blijft volhouden dat hij niemand vermoordde, ook An Marchal en Eefje Lambrecks niet, hoewel hij toegeeft dat hij de meisjes ontvoerde – iets wat hij niet kan ontkennen, want zijn kompaan Lelièvre heeft alles bekend. Paul Quirynen nam als advocaat van de familie Marchal als eerste het woord. Hij richtte zich tot An zelf, beschreef haar als een witte engel die een leven vol liefde afgebroken zag in een wereld van vernedering, geweld en moord, een wereld die niemand haar had willen tonen. Een emotionele start – het handelsmerk van de zachte pleiter die Quirynen is.

Zijn pleidooi kon echter niet verhullen dat Quirynen te laat in de zaak kwam om het dossier goed in de vingers te krijgen, om zich voldoende los te kunnen weken van de netwerkobsessie van zijn cliënten. Een scherp contrast met de verdedigers van de familie van Eefje: Joris Vercraeye, al vanaf het begin bij de zaak betrokken, en Luc Savelkoul die vriend en vijand verraste met een schitterend pleidooi.

Vercraeye zette de toon, onder meer door te stellen dat de familie Lambrecks haar claim tot schadeloosstelling door de vierde verdachte, Michel Nihoul, introk omdat ze niet overtuigd is van Nihouls betrokkenheid bij de zaken van Dutroux – zelfs niet het kleinste netwerk dus. De familie zal na afloop van het proces wel haar claim tegen de Belgische staat reactiveren, gesterkt door de conclusies van de parlementaire onderzoekscommissie die de Belgische staat in de zaak-Dutroux schromelijke nalatigheid verweet.

Een initiatief dat ongetwijfeld een nieuw rondje Marchalliaanse verongelijktheid zal opleveren, want Marchals vorige advocaten vonden het niet nodig samen met de familie Lambrecks deze zaak in te leiden, en nu is het daar te laat voor. ‘Paul en Betty Marchal zijn door hun vorige advocaten niet altijd even goed geholpen’, reageerde Quirynen ontwijkend op deze vaststelling.

Savelkoul, de tot aan zijn pleidooi bijna onzichtbare advocaat van Eefjes helemaal onzichtbare moeder, maakte indruk met een messcherpe analyse van het onderzoek en het proces – nadien werd er regelmatig naar zijn pleidooi verwezen en was hij iemand met gezag geworden.

Hij vertelde de jury dat dit geen gewoon proces was geweest, dat het niet normaal was dat het openbaar ministerie en sommige burgerlijke partijen, omdat ze per se hun gelijk willen halen, een onderzoeksrechter aanvallen en het verhaal van de voornaamste verdachte steunen. Hij voerde aan dat het schizofreen was dat op het proces zo’n open oorlog met Nihoul werd gevoerd, tijd die besteed had kunnen worden aan het uit zijn loopgraven lokken van Dutroux – een opmerking waarmee hij zich de woede van de familie Marchal op de hals haalde.

Vorige maandag manifesteerde Paul Marchal zich in de zittingzaal trouwens ten voeten uit, door openlijk de media, de speurders én de advocaten van Sabine en de familie Lambrecks ervan te beschuldigen voor rekening van Nihoul te rijden. Hij had gehoord dat er in de Wapiti ‘bijeenkomsten’ werden belegd – ‘bijeenkomsten’ waarop overigens ook zijn eigen advocaat Quirynen aanwezig was. Met de eindstreep in zicht beginnen sommigen de pedalen te verliezen, bang om naast de prijzen te pakken.

‘Het is menselijk om in hogere, kwade krachten te geloven, want dat helpt de eigen fouten te verdoezelen’, stelde Savelkoul nog in zijn pleidooi. Hij prees de speurders omdat ze een deel van hun leven aan deze zaak gegeven hadden, wees erop dat ons land al ettelijke ‘hooggeplaatsen’ heeft veroordeeld in de plaats van beschermd, en haalde het voorbeeld aan van de gerechtelijke vaudeville in het Franse Saint-Omer, waar zeven verdachten drie jaar lang onschuldig in voorhechtenis zaten op beschuldiging van kindermisbruik, omdat een naïeve onderzoeksrechter één hoofdverdachte geloofde die loog om haar betrokkenheid te minimaliseren.

‘Hoed u voor gefrustreerde politiemensen, koppige procureurs, meester-illusionisten en te wantrouwige advocaten’, maande Savelkoul de aandachtig luisterende jury aan.

Gefrustreerde moraalridders

Dat laatste was een sneer naar de advocaten van Laetitia Delhez, Georges-Henri Beauthier en Jan Fermon, die tijdens hun pleidooi bijna anderhalve dag met de meest onmogelijke argumenten inhakten op Nihoul die ze, net als Marchal en tegen de essentie van het strafdossier in, veroordeeld willen zien om hun grote netwerkgelijk te halen.

De zaal sijpelde langzaam leeg tijdens hun oervervelende uiteenzetting, en wie verplicht was te blijven, prees zich gelukkig dat voor de eerste keer in de Belgische rechtsgang advocaten in een assisenzaal toegang tot het internet hadden. De intensiteit van het spelen van computerspelletjes werd een feilloze barometer voor de kwaliteit van een betoog. De interesse in het betoog van Beauthier en Fermon was nihil.

Aandacht zochten ze, beide heren, nog gretiger dan Marchal om voor de camera’s te schuiven. Aandacht, omdat de genocidewet is afgeschaft, zodat ze niet meer kunnen scoren met het aanvallen van systemen uit de hele wereld die ze niet zien zitten. Aandacht, nu de impact van de politieke partij waaruit ze hun wereldbeeld puren (de extreem-linkse PVDA) in procent zelfs niet meer met een cijfer na de komma uit te drukken is.

De gevestigde waarden, waar ze zich zo tegen afzetten, zullen hen wel dankbaar zijn omdat ze het proces zo lang gerekt hebben, want ze maakten het onmogelijk dat er een uitspraak komt voor de verkiezingen.

Windhanen zijn het, beide lange heren, die er pas in 2002 in slaagden in de zaak-Dutroux in te breken, doordat de toenmalige advocaat van Laetitia na discreet gemanoeuvreer tot terugtrekken kon worden gedwongen omdat hij haar familie geld had geleend. Gefrustreerde moraalridders, die van een hand op een knie een poging tot ontvoering maakten omdat het in hun perfide kraam paste – vroeger pleitte Beauthier nochtans voor het wettelijk toelaten van seks van twaalfjarigen. Vooringenomen activisten, die zich op het dossier stortten om hun overtuiging te bevestigen dat België het meest corrupte land ter wereld is, waar het gevaarlijk wonen is, en waar elke politieman een potentiële crimineel is.

Op het einde kon er net een kwartiertje vals drama voor hun cliënte af, die vijf dagen in Dutrouxs macht was geweest, en die tijdens het eindeloze pleidooi als een niet-begrijpende sfinx tussen haar twee doordrammers zat. Het contrast met de verdediging van Sabine moet ook haar opgevallen zijn.

Schandalig, zo zullen Beauthier en Fermon deze beoordeling van hun aanwezigheid bestempelen. Maar op dezelfde manier pakten zij getuigen, en vooral speurders, aan. De laatste dag van de verhoren kon Fermon nog eens goed uithalen naar een speurder die hij speciaal daarvoor had laten komen: Guido Van Rillaer, ten tijde van de ontvoeringen hoofdinspecteur bij de Cel Verdwijningen van de federale politie. Van Rillaer kreeg onder meer het verwijt dat hij de dag na de verdwijning van Laetitia niet met een map-Dutroux onder de arm was afgereisd naar de plaats van het onheil, terwijl hij in feite geprezen moet worden omdat hij twee dagen later Dutroux uit een lijst met eigenaars van witte bestelwagens plukte, en zo mee aan de basis lag van de snelle bevrijding van Fermons cliënte.

In de marge van het proces werd duidelijk dat Dutroux niet alleen een ravage veroorzaakte in de omgeving van de meisjes die hij ontvoerde. Hij liet ook een spoor van vernieling achter in het speurdersmilieu. Dat een man als René Michaux, die tijdens twee huiszoekingen over Dutrouxs kooi heen keek, waar telkens twee meisjes in opgesloten zaten, een sociaal en mentaal wrak is geworden, is begrijpelijk: haast niemand zou kunnen leven met de onrechtstreekse verantwoordelijkheid voor de dood van jonge meisjes. Maar ook Van Rillaer kreeg als gevolg van zijn doortocht in de zaak-Dutroux persoonlijke en familiale problemen. Topspeurder Demoulin heeft sinds Dutroux niemand meer ondervraagd, en wil ook niemand meer ondervragen. Onderzoeksrechter Langlois heeft zich teruggeplooid op zijn gezin, dat te kampen heeft met een ernstig ziek kind.

Grappen en grollen

Dutroux ontwrichtte zelfs het leven van zijn advocaten, die alledrie vlak voor of tijdens het proces huwelijksproblemen kregen. Ook hun reputatie zal onder de zaak lijden. Martine Van Praet poogde Dutroux vrij te pleiten van de ontvoering van Julie en Mélissa met de simpele stelling: ’t was iemand anders. Maar wie het dan wel was, vertelde ze niet. En waarom de meisjes in Dutrouxs kooi, en later dood in een gat in zijn tuin terechtkwamen, evenmin.

Ronny Baudewyn voelde zich aangesproken door Savelkouls meester-illusionisten en toverde een aantal grollen uit een hoge hoed, tot ergernis van vele aanwezigen. Dutroux vond het wel grappig, zat zichtbaar te lachen, een van de weinige keren tijdens het proces. Baudewyn verwarde, zoals wel meer mensen in Aarlen, pleiten voor de media met pleiten voor een jury. Hij lijkt besmet door Dutrouxs psychopathie, want hij speelde zijn inlevingsvermogen kwijt: hij voelde de gevoeligheden van zijn publiek niet meer aan.

Jammer, want hij hield een inhoudelijk sterk pleidooi over de figuur-Dutroux die hij ondertussen goed kent, en die hij beschreef als een soort mentaal gehandicapte, een gierige verzamelaar die maximale controle wilde over de mensen in zijn omgeving.

Maar een verzamelaar is geen doder, poneerde Baudewyn. En meisjes uithongeren is Dutrouxs stijl niet, ten bewijze waarvan hij erop wees dat Sabine tijdens haar tachtig dagen bij Dutroux slechts drie kilo was afgevallen – de vermoorde meisjes waren allevier heel mager geworden. Hij benadrukte ook dat Dutroux pas met zijn perversiteiten begon nadat hij zijn vrouw Michelle Martin had ontmoet, en stelde dat die twee samen een uiterst brandbaar mengsel vormden. Uit álles wat Baudewyn vertelde, doemde het beeld op van Dutroux als geïsoleerde pervert.

Dat paste echter niet in het plaatje dat zijn confrater Xavier Magnée wilde schilderen, dus besloot Baudewyn zijn pleidooi met een speculatie over een ontbrekende factor X in zijn analyse: wat deed Dutroux zo roekeloos zijn dat hij meisjes ging ontvoeren met een versleten bestelwagen die een nummerplaat geregistreerd op zijn naam droeg? ‘Het enige wat ontbrak, was dat hij er MARC DUTROUX KINDERONTVOERDER op had geschilderd’, schamperde Baudewyn.

Domheid, is de invulling die de meeste procesgangers ondertussen aan Baudewyns factor X geven. Baudewyn zelf suggereerde een andere verklaring: bescherming door een netwerk.

Als laatste pleitte Magnée voor Dutroux. Hij lulde zijn reputatie als ijzersterke strafpleiter in minder dan een dag compleet aan flarden met een warrig verhaal over de perifere sporen van het onderzoek: de Carré Blanc, de satanische sekte Abrasax, de bende van Courcelles – ook in het proces-Van Noppen werd zo’n schimmige bende opgevoerd om de aandacht van de hoofdverdachte af te leiden. In alle verhalen doken een politicus en een politieman op.

De naam Dutroux viel amper tijdens Magnées fantasmen, die voor geen meter rijmden met de inzichten van zijn collega Baudewyn. Dutroux had de verdediging die hij verdiende.

Vrij in de gevangenis

Magnée vond wel dat hij zich een plaatsje in de geschiedenis reserveerde door op het einde van zijn dag de jury te vragen géén oordeel te vellen, omdat het onderzoek niet goed was gevoerd. Dat zou een precedent in de Belgische rechtspraak zijn. Gelukkig lijkt de jury haar taak gewetensvol aan te pakken. Ze moet ongeveer 250 schuldvragen beantwoorden. Dat Dutroux de volle verantwoordelijkheid krijgt, en bijgevolg levenslang, lijdt geen twijfel.

Dutrouxs kompaan Lelièvre heeft alles bekend wat hij kon bekennen. Zijn advocaat Olivier Slusny hield een kort en weinig geïnspireerd betoog, waarvan de kern was dat zijn cliënt schuldig pleit aan de ontvoering, maar niet aan de opsluiting van vier meisjes. Als de jury die stelling aanvaardt, zou Lelièvres strafmaat twintig in plaats van dertig jaar kunnen bedragen. Slusny benadrukte echter dat Lelièvre elke straf die hij krijgt aanvaardt.

Voor Nihoul liggen de zaken anders. Zijn advocaat Frédéric Clément de Cléty, een aristocratische playboy die zich in de assisenzaal ontpopte tot een begenadigd pleiter, gokte zwaar door bijna voluit voor de vrijspraak van zijn cliënt te gaan. Hij bezwoer de jury bij herhaling dat dit het proces-Dutroux was, en niet het proces van een netwerk, laat staan van een netwerk rond Nihoul. Hij beklemtoonde dat in deze zaak de rollen werden omgekeerd, dat zijn cliënt merkwaardig genoeg moet aantonen dat hij niet schuldig is, terwijl in feite het openbaar ministerie zijn schuld moet bewijzen. Hij hamerde erop dat zelfs de burgerlijke partijen verdeeld zijn over de rol van Nihoul, en dat twijfel over schuld altijd in het voordeel van een verdachte moet spelen.

Als Nihoul veroordeeld wordt voor bendevorming en de ontvoering van Laetitia, riskeert hij twintig jaar. Voor de vijftienhonderd xtc-pillen die hij de dag na de ontvoering aan Lelièvre gaf, zou hij voor een correctionele rechtbank zes maanden krijgen, pleitte de Cléty. Zes maanden of twintig jaar – het is een wereld van verschil.

Het indrukwekkendst waren Sarah Pollet en Thierry Moreau, twee van de vier aanvankelijk onopvallende advocaten van Martin. In de loop van het proces groeide bij velen de overtuiging dat Martin mee verantwoordelijk zou worden gesteld voor de ontvoeringen en de moorden, hoewel ze op basis van de aanklacht van procureur Michel Bourlet en advocaat-generaal Jean-Baptiste Andries ‘slechts’ tot dertig jaar kan worden veroordeeld.

Maar wat niemand voor mogelijk hield, is gebeurd. Het wordt niet langer uitgesloten dat Martin niet de status van dader, maar van medeplichtige krijgt. Wat de strafmaat tot 25 jaar zou doen dalen. En wat zou kunnen impliceren dat Martin nog maar enkele jaren gevangenis voor de boeg heeft, want ze heeft al acht jaar voorhechtenis achter de rug, en gevangenen zitten zelden de helft van hun straf uit.

Pollet pleitte met vuur dat Martin, ondanks het moderne feminisme met zijn vrijgevochten vrouwen, een onderdrukte vrouw was geworden die zich zo sterk afsloot van de wrede wereld van haar man dat daardoor zelfs kinderen konden sterven. Ze pleitte dat Martin tijdens haar verhoren altijd de waarheid sprak, dat ze geloofd wil worden, want dat de waarheid het enige is wat ze de ouders van de vermoorde kinderen nog kan bieden, en waarmee ze van haar eigen kinderen een minimum aan respect kan krijgen.

Moreau, die amper assisenervaring had voor hij voor Martin pleitte, hield een briljant betoog rond de stelling dat Martin zich in de gevangenis eindelijk vrij voelde, bevrijd van het juk-Dutroux, dat ze er eindelijk mensen vond die om haar gaven – tijdens haar leven met Dutroux had ze nooit een vriend of een vriendin. Hij ging met veel pathos in op de zwakke punten uit Martins verdediging, de video waaruit zou blijken dat ze plezier beleefde aan seks met Dutroux, het eten dat ze voor de opgesloten kinderen kocht en kookte, het feit dat ze de kooi hielp schilderen.

‘Seks was misschien het enige waaruit Martin bij Dutroux wat plezier kon puren, waar Dutroux wat in kon leggen’, stelde Moreau. ‘Voor de rest betrok Dutroux Martin bewust met gewone dingen in zijn complot, om te voorkomen dat ze zou gaan klikken. Hij liet haar koken, wassen en klussen opknappen voor de ontvoerde kinderen – dingen die hij haar ook voor hemzelf en hun eigen kinderen liet doen. Het is pas als hij in de gevangenis merkt dat hij de controle over haar kwijt is, dat hij haar begint aan te vallen, dat hij moeilijk doet over de echtscheiding die ze wil en over de naamsverandering van hun kinderen, dat hij uiteindelijk zelfs een netwerk opdist waarin zij een sleutelrol speelt. Een netwerk dat al lang zou zijn blootgelegd als het had bestaan, want te veel mensen zouden er belang bij hebben gehad om ermee naar buiten te komen.’

Net als iedereen luisterde de jury ademloos naar Moreau. Na het verdwijnen van twee mannelijke leden zijn het vier mannen en acht vrouwen die moeten oordelen. Indiscreties van een gewraakt jurylid suggereren dat mannen en vrouwen niet op dezelfde golflengte zitten. De mannen zouden Nihoul zwaarder, maar Martin lichter willen aanpakken dan de vrouwen.

Als Nihoul een lichte straf krijgt, zal dat vooral de verdienste zijn van het gezond verstand. Als Martin niet de volle laag krijgt, zal dat de verdienste zijn van haar advocaten.

‘U moet niet alles weten om de waarheid te kunnen kennen’, had advocaat-generaal Andries de jury voorgehouden. ‘U moet wel rechtvaardig zijn. Uw oordeel zal de juridische waarheid worden. De waarheid die overblijft als iedereen zwijgt.’

Door Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content