Zullen de verdraagzaamheidsmanifestaties die vorige herfst in Antwerpen, Brussel, Gent en Charleroi plaatsvonden, de zogenaamde 0110-concerten, invloed hebben op de stembusslag van 10 juni? Hebben Tom Barman en Koen Wauters de Vlaamse jeugd politiek wakker geschud?

De Belgische bevolking wordt almaar ouder en bijgevolg weegt de stem van de senioren ook steeds zwaarder bij verkiezingen. Toch doen politieke partijen er goed aan de jonge stem niet te negeren. Jongeren zijn namelijk politieke trendsetters: hun stemintenties zijn vaak richtinggevend voor een onderstroom die later bij het hele kiespubliek aan de oppervlakte komt. Dat beweren professor Marc Hooghe en politicologe Ellen Quintelier, beiden verbonden aan de K.U. Leuven. ‘Wat jongeren voor politiek onderzoek zo interessant maakt, is dat ze nog geen gewoonten hebben’, zegt professor Hooghe. ‘Wie al zes keer Vlaams Belang gestemd heeft, zal dat hoogstwaarschijnlijk ook een zevende keer doen. Voor jongeren is het allemaal nieuw, wat hun stemgedrag erg trendgevoelig maakt.’ Een vaak geciteerd voorbeeld daarvan: jongeren keerden zich vlugger dan de volwassenen af van Agalev en kondigden zo de verkiezingsnederlaag van die partij in 2003 aan. ‘Wil je een politieke trend zien aankomen, kijk dan naar wat de jongeren denken’, beweert Ellen Quintelier.

Precies met die bedoeling werd aan de K.U. Leuven onder leiding van professor Marc Hooghe het Jeugdonderzoek 2006 gehouden. Daarin werden 3453 Vlaamse en 2832 Franstalige 16-jarigen uit 112 middelbare scholen bevraagd, onder meer over hun politieke kennis en belangstelling. Een belangrijke conclusie is dat jongeren zich niet bijzonder interesseren voor politiek. Ze vinden het een moeilijke materie en de impact ervan op hun eigen leven zien ze niet of nauwelijks. ‘Wat dat betreft verschillen ze dus niet van volwassenen’, meent Ellen Quintelier. ‘Politiek is voor jongeren een abstract gegeven. De politieke partijen en het parlement, dat is erg ver van hun bed.’

Met de politieke kennis van de Belgische jeugd is het dan ook pover gesteld. De onderzoekers hadden voor de jongelui vier kennisvragen over politiek. De resultaten zijn ontluisterend. Slechts 41 procent van de jongeren weet bij welke partij premier Guy Verhofstadt hoort. En dat was dan nog de best beantwoorde vraag van de vier. De voorzitter van de Europese Commissie, Jose Manuel Barroso, is maar bij 16 % bekend en ongeveer een kwart weet dat Laurette Onkelinx (PS) minister van Justitie is en dat het federale parlement bestaat uit de Kamer en de Senaat. Veertig procent van de jongeren kon trouwens op geen enkele van de vier vragen antwoorden. ‘Schrik niet van die resultaten, dit komt terug in elk politiek onderzoek. Wie met politiek bezig is, staat telkens versteld hoe weinig de mensen weten die níét met politiek bezig zijn’, verduidelijkt Ellen Quintelier. ‘Als we dezelfde vragen aan een panel van volwassenen zouden voorleggen, zouden de scores wellicht niet veel beter liggen.’ Als dat klopt, dan is het gebrek aan politieke kennis stilaan verantwoordelijk voor een heus democratisch deficit. Hoe kan je nu aangeven of je het gevoerde beleid al dan niet steunt, wanneer je niet eens weet welke partijen voor dat beleid verantwoordelijk zijn?

TRENDGEVOELIG

De onderzoekers van de K.U. Leuven hielden in dit onderzoek ook een stemenquête. Voor de duidelijkheid: het gaat hier om een onderzoek van begin 2006 over de stemintenties van jongeren die op dat moment zestien waren. De meesten van die jongeren zijn nu nog steeds niet stemgerechtigd. De resultaten van dit onderzoek moeten dus louter gezien worden als hulpmiddel om de politieke trends bij jongeren te ontwaren. De jonge stem is immers erg vluchtig en trendgevoelig – wat trouwens meteen ook de reden is waarom veel politici de jonge kiezer links laten liggen, zijn stemgedrag is te onvoorspelbaar.

De resultaten dan. Het Vlaams Belang is met 22,8 % de grootste partij in dit onderzoek, een score die in de lijn van eerdere onderzoeken ligt. Maar het is ook een score die voor het eerst sinds lang niet meer spectaculair stijgt. Hooghe: ‘We waren gewend het Vlaams Belang bij iedere verkiezing gestaag te zien groeien, maar dit jongerenonderzoek suggereert dat aan dat verhaal een einde lijkt te komen.’ De 0110-concerten vonden plaats na dit onderzoek. Zullen die manifestaties de score van het Vlaams Belang naar beneden halen dan? ‘0810 (datum van de gemeenteraadsverkiezingen, nvdr) was volgens mij een belangrijker keerpunt dan 0110. Het Vlaams Belang mag beweren wat het wil: de verkiezingsuitslag in Antwerpen wordt door alle betrokkenen gezien als een nederlaag van het VB. De wetenschap dat ook het Vlaams Belang een verkiezing kan verliezen, is een nieuw politiek gegeven. Dat kan op zichzelf weer electorale gevolgen hebben. En er zijn nog andere negatieve factoren voor het VB: de interne verdeeldheid die af en toe de kop opsteekt, Jean-Marie Dedecker die een paar procenten afsnoept, en die via een tussenweg een ideologische brug slaat tussen het Vlaams Belang en de gematigde Open VLD. Begrijp me nu niet verkeerd: ik verwacht geen spectaculaire nederlaag voor het Vlaams Belang. Maar deze cijfers suggereren wel dat een stilstand of een stagnatie zeker mogelijk is.’

Opvallend is dat het vooral jongens zijn die het Vlaams Belang steunen. Bij de meisjes is het VB slechts de derde partij (15,4 %), met Groen! en Open VLD op minieme afstand. ‘Jonge mannen denken over het algemeen meer in extremen dan jonge vrouwen’, luidt de verklaring van Ellen Quintelier. ‘Jongens hebben wellicht ook minder gêne om te zeggen dat ze voor het Vlaams Belang zouden stemmen – mogelijk vinden ze dat zelfs stoer. Ik denk ook dat de nadruk die Vlaams Belang legt op orde en respect voor autoriteit bijzonder appelleert aan jonge mannen. Het VB scoort bij jongeren, net zoals bij volwassenen, omdat het een partij is met eenduidige en eenvoudige standpunten. Een grote troef daarbij is dat de partij overkomt als een hecht blok; alle mandatarissen zeggen letterlijk hetzelfde. Maar nu er door interne twisten barsten komen in dat blok, zou de volgende verkiezing wel eens gevaarlijk kunnen worden voor het Vlaams Belang.’

Groen! blijkt het in deze peiling relatief goed te doen met 12,2 %, een score die de groenen vooral aan hun populariteit bij de meisjes te danken hebben. Toch hoedt Ellen Quintelier er zich voor om in deze score de wederopstanding van de Vlaamse groenen te lezen. ‘Aan de K.U. Leuven houden we ieder jaar een peiling in de eerste bachelor Politieke Wetenschappen en in die van dit academiejaar daalt Groen! zelfs nog licht. Die peiling is natuurlijk niet representatief – er zijn bijvoorbeeld nauwelijks Vlaams Belangstemmers onder onze studenten – maar als Groen! weer in de lift zou zitten, dan zou ik toch verwachten om dat in onze studentenpopulatie te kunnen zien.’

De peiling onder de studenten bevestigde overigens wel de opmars van CD&V, ten nadele van de gestaag zakkende liberalen. En zowel bij de studenten politicologie als bij het grootschaliger onderzoek bij 16-jarigen worden CD&V en SP.A de grootste traditionele partijen. Ook op het niveau van de kartels geven christendemocraten en socialisten elkaar weinig toe. Spirit blijkt bij de 16-jarigen wel iets zwaarder te wegen dan de N-VA, wat het paars-rode kartel nipt de bovenhand geeft.

Maar dat is allemaal zonder het hoge aantal blanco stemmen gerekend. 15,8 % weigerde partij te kiezen, bij de meisjes loopt dit cijfer zelfs op tot 19 %. Volgens Quintelier betekent dit niet dat we in de toekomst een forse toename van het aantal blanco stemmen moeten verwachten, maar wel dat de 16-jarigen zelf simpelweg niet weten op wie ze zouden stemmen. Als die onbeslisten zich plots massaal tot één partij zouden bekeren, ontstaat er plots een heel ander verhaal. Maar welk verhaal dat dan zou zijn, daar valt momenteel niets zinnigs over te zeggen.

RACISME

En wat met de impact van 0110? Ellen Quintelier gelooft er niet in. ‘Als je ziet hoe pover het gesteld is met de politieke kennis van jongeren, dan zou ik niet te veel verwachten van 0110. Je moet het in zijn juiste context plaatsen. 0110 zat één weekend prominent in het nieuws en dat was het dan. Thema’s zoals de dreiging van het moslimfundamentalisme komen veel vaker aan bod in de media. Ik denk dat zulke onderwerpen daarom een grotere impact zullen hebben dan een eenmalig evenement zoals 0110.’

Ook Stefaan Marien, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad, verwacht niet dat 0110 de jonge kiezer weer naar links zal trekken, al denkt hij wel dat bij de jongeren iets aan het broeien is. ‘0110 was erg zichtbaar in de media, maar ik geloof niet dat we die concerten later gaan zien als een fundamenteel kantelmoment. Kijk, multiculturaliteit is een feit, en jongeren ervaren de multiculturele samenleving veel directer dan volwassenen. Ze zien allochtonen op school, als ze uitgaan, in hun jeugdbeweging. Ze merken dag in dag uit dat die mensen deel uitmaken van onze samenleving. Wie dat nog wil ontkennen, is voor de jongeren van vandaag niet langer geloofwaardig. Ik stel bijvoorbeeld vast dat de beweging rond Wouter Van Bellingen, de zwarte schepen van Sint-Niklaas, uit het niets massale steun genereert, ook bij de jongeren. Een paar jaar geleden lag dat thema veel moeilijker. Het publieke klimaat lijkt me veranderd.’

Er wordt al langer voorspeld dat de ‘xenofobe stem’ aan gewicht zal verliezen. Is dat moment nu, onder meer onder invloed van 0110, aangebroken? ‘Eigenlijk vraag je me nu onrechtstreeks of de multiculturele samenleving werkt’, reageert Marc Hooghe. ‘Het antwoord daarop is: geleidelijk aan wel, ja. Voor jongeren is multiculturaliteit inderdaad vanzelfsprekender dan voor ouderen. Binnen hun leeftijdsgroep is de diversiteit immers groter, alleen al omdat de allochtone gemeenschap in verhouding meer jongeren telt. Het Vlaams Belang bedient zich graag van het stereotiepe beeld van dé allochtoon als bron van onheil voor onze maatschappij. Jongeren zien veel meer dan ouderen dat dit beeld niet klopt. Daardoor krijgt het Vlaams Belang in die leeftijdscategorie inderdaad stilaan een geloofwaardigheidsprobleem. Maar of dat zich bij deze verkiezingen ook al electoraal zal vertalen, dat is een andere kwestie. Jongeren hebben meer ervaring met allochtonen, maar die contacten zijn natuurlijk niet altijd positief. In enkele steden leeft er tussen autochtone en allochtone jongeren nog altijd een nadrukkelijk gevoel van wij tegen zij. Als onderzoeker kun je dat perfect meten met de vraag: hoeveel allochtonen tel jij in je vriendenkring? Zo stellen we vast dat de polarisering in Antwerpen vrij sterk is: voor een jonge autochtone Antwerpenaar is het niet vanzelfsprekend om bevriend te zijn met zijn allochtone buurjongen. In Brussel bijvoorbeeld ontstaan zulke vriendschapsbanden veel makkelijker.’

Jongeren uit BSO- en TSO-richtingen blijken eerder geneigd om voor het Vlaams Belang te kiezen. Men beweert weleens dat die jongeren dat doen omdat zij in rechtstreekse concurrentie staan met de allochtone jongeren, onder meer op de arbeidsmarkt. Jongeren uit het ASO maken zich op voor hogere studies en weten toch dat hun plaats op de arbeidsmarkt nagenoeg verzekerd is – vanuit die positie heet het dan ‘makkelijker’ te zijn om open te staan voor de multiculturele samenleving. ‘Het is een mooie theorie, maar ze klopt niet’, zegt professor Marc Hooghe. ‘Er is géén oorzakelijk verband tussen racisme en de angst om in de toekomst geen job te vinden. Dat blijkt uit meerdere studies. Vergeet ook niet dat de economie er beter voorstaat dan een paar jaar geleden. De jeugdwerkloosheid is sterk aan het dalen en jongeren beseffen dat er in de toekomst voldoende jobs voor hen zullen zijn. Toch zien we het racisme niet evenredig dalen. De conclusie moet zijn: de link tussen economische onzekerheid en racisme is minder sterk dan gedacht.’

‘Men stemt Vlaams Belang omdat men de allochtone gemeenschap ziet als een aantasting van zijn eigen cultuur, als een bedreiging voor onze manier van leven. Conformisme is het sleutelwoord. Want je zult ook zien dat wie zich racistisch opstelt in de regel ook problemen heeft met homo’s – en met alles en iedereen die volgens de blanke hetero niet tot de norm behoort. Hoe hoger het onderwijsniveau, hoe meer iemand openstaat voor mogelijk afwijkend gedrag. Nu denkt men vaak dat dat komt omdat het hoger onderwijs waarden aanreikt die de horizon van de studenten verruimen en dat ze daarom toleranter zijn voor anderen. Het is ingewikkelder dan dat. Leerlingen die in het middelbaar ASO aangeven dat ze nog lang willen studeren, zijn véél minder racistisch dan jongeren die op hun achttiende van school af willen. De eersten kiezen voor een open toekomstproject waarin ze persoonlijke ontwikkeling en vrijheid van denken heel belangrijk vinden, de anderen streven veeleer naar conformisme. Wat hen als vanzelf bij het Vlaams Belang doet belanden.’

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content