Kan Barack Obama de verkiezingen nog verliezen? Yes, he can! Een gesprek met Sidney Blumenthal, de topadviseur van Bill en Hillary Clinton.
Europa heeft op 4 november helaas geen stem in de verkiezing van een nieuwe Amerikaanse president. ‘Als dat wel het geval was,’ zegt Sidney Blumenthal, ‘won Barack Obama met de vingers in de neus.’ In Amerika zelf ligt dat anders. De Democraat, sinds maanden de gedoodverfde favoriet, moet sinds begin september in de peilingen de Republikeinse veteraan John McCain laten voorgaan.
Blumenthal heeft er gemengde gevoelens bij. Als het over verkiezingscampagnes gaat, is hij een ervaringsdeskundige. Hij werkte in de jaren negentig nauw samen met president Bill Clinton en was tot voor kort de rechterhand van Hillary Clinton in haar campagne voor de Democratische kandidatuur voor het presidentschap. Hij volgt de schermutselingen nu vanaf de zijlijn. Vorige week was hij, op uitnodiging van het Nexus Instituut, in Nederland voor een masterclass over Amerikaanse politiek aan de universiteit van Tilburg. ‘De Democraten’, zegt hij, ‘zouden deze verkiezingen niet mogen kunnen verliezen. Maar dat betekent niet dat het een gelopen race is.’
George W. Bush laat een volstrekte puinhoop achter. De oorlog in Irak, de orkaan Katrina en de vastgoedcrisis maakten van hem de meest onpopulaire president ooit. The International Herald Tribune schreef onlangs: ‘Als de Democraten nú niet winnen, zoeken ze maar beter een andere baan.’ Hoe verklaart u de achterstand van Obama in de peilingen?
SIDNEYBLUMENTHAL: Door een combinatie van factoren. De belangrijkste is toch dat John McCain zichzelf op een briljante manier heeft heruitgevonden. De aanstelling van Sarah Palin tot kandidaat-vicepresident is een echte meesterzet gebleken. Ze is tegelijk een authentieke Amerikaanse én een pseudopopuliste. Ze vertolkt reactionaire maatschappelijke standpunten, terwijl veel gewone Amerikanen zich toch in haar herkennen. Door voor haar te kiezen heeft McCain het tij gekeerd. Hij staat nu schouder aan schouder met een vrouw. Terwijl de Democraten duidelijk níét voor Hillary als kandidaat-vicepresident kozen.
Was dat een vergissing?
BLUMENTHAL: Als Hillary de running mate van Obama was geworden, had McCain nooit voor Palin gekozen en zaten we nu in een heel ander scenario. McCain is erin geslaagd de politieke psychologie om te draaien: hij wordt niet gezien als een kandidaat van de partij die al acht jaar aan de macht is, maar als een buitenstaander en een individualist in de traditie van Barry Goldwater, zij het minder extreem. Zijn keuze voor Sarah Palin bevestigt dat beeld van de rebel. Tegelijkertijd worden de Democraten in de hoek gezet als een stelletje elitaire liberals. Die truc hebben de Republikeinen al een paar keer eerder uitgehaald – in 2004 tegen John Kerry en in 2000 tegen Al Gore. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon.
De opstelling van McCain doet een beetje denken aan die van Nicolas Sarkozy tijdens de Franse presidentsverkiezingen van vorig jaar. Die voerde ook campagne alsof hij nooit minister van Jacques Chirac was geweest.
BLUMENTHAL: Het Amerikaanse systeem is niet te vergelijken met het Franse, zoals Sarkozy en McCain niet dezelfde mensen zijn. Maar er zijn inderdaad wel een paar parallellen. Ze moesten allebei afstand nemen van de zittende president. En de positie van Obama heeft ook wel iets weg van die van Ségolène Royal. Net als Ségolène was hij nieuw en relatief onbekend bij het grote publiek. De vraag die de kiezer moet beantwoorden, is: kunnen we die nieuweling wel vertrouwen? Dat argument speelde Sarkozy uit tegen Ségolène, en McCain doet dat nu tegenover Obama.
Kan Obama winnen?
BLUMENTHAL: Hij zou móéten winnen. Bush heeft alle krediet verspeeld. Hij heeft geen palmares. De economie ligt op apegapen. De mensen maken zich grote zorgen over de toekomst, ook op langere termijn. Ze vragen zich af of ze hun levensstandaard kunnen handhaven. Amerikanen gaan ervan uit dat de toekomst altijd beter is. Het is een zeer on-Amerikaanse gedachte dat de volgende generatie het niet beter zal hebben dan de huidige. Dat zou toch allemaal in de kaart van de Democraten moeten spelen. Obama heeft zijn laatste troef nog niet op tafel gelegd.
Maar zijn campagne lijkt nogal diffuus. Heeft hij niet te weinig oog voor de economie?
BLUMENTHAL: Een paar dagen geleden heeft hij gezegd dat hij nu helemaal op de economie wil concentreren. Maar dat had hij meteen moeten doen, nadat duidelijk was dat hij de strijd met Hillary had gewonnen. Het komt een beetje laat.
De geschiedenis leert dat een kandidaat een staat die hij in de voorverkiezingen verloor bij de algemene verkiezingen niet kan winnen. Dat ziet er dan niet goed uit voor Obama. Hij verloor belangrijke industriële staten aan Hillary – en die staten moet hij straks binnen zien te halen.
BLUMENTHAL: Het moderne politieke Amerika begon in 1972, met de voorverkiezingen zoals we ze nu kennen. Geen enkele partij heeft ooit een kandidaat genomineerd die tijdens de voorverkiezingen in de meerderheid van de grote staten verloor. Obama is de eerste. Hij moet nu maar bewijzen dat hij de traditie kan doorbreken. Om een kans te maken, zal hij de kiezers van Hillary en de zogenaamde Reagan Democrats – traditionele Demo-cratische kiezers uit de arbeiders- of de middenklasse, die ten tijde van Reagan naar de Republikeinen overliepen – moeten overtuigen. In sleutelstaten als Ohio, Pennsylvania, Michigan en Virginia wordt dat de grote uitdaging.
Gaat de Amerikaanse politiek niet te veel gebukt onder maatschappelijke kwesties zoals abortus, wapenbezit, het homohuwelijk?
BLUMENTHAL: Soms. Dat hangt ervan af. Het zijn geen onbelangrijke kwesties. Maar waar het voor Obama op aankomt, is te focussen op wat mensen direct aanbelangt. Bijvoorbeeld: bijna vijftig miljoen Amerikanen hebben geen recht op gezondheidszorg. Dat is een crisissituatie. De gezondheidszorg is ook een van de minst productieve economische sectoren. Als die hele winkel gerationaliseerd wordt, kan er misschien wel universele gezondheidszorg af. Voor iedereen.
Welke rol kan Hillary nog spelen? Is ze toch niet te laat uit de race gestapt?
BLUMENTHAL: Hillary is gewoon op pad om campagne te voeren. Ze zal alles doen wat haar wordt gevraagd. En dat geldt ook voor Bill Clinton. Of ze te laat uit de race stapte? Helemaal niet. Alle kiezers moesten de kans krijgen om hun stem te laten horen – en dat is ook gebeurd. We mogen toch zeggen dat Hillary alles bij elkaar meer stemmen haalde dan Obama? De feiten zijn de feiten.
Was de keuze van McCain voor Palin impulsief?
BLUMENTHAL: Ongetwijfeld. Hij kende haar nauwelijks en had haar maar één keer gesproken. Ik weet uit Republikeinse bron dat hij zich onder druk gezet voelde door Karl Rove (de politieke strateeg van de Bush-clan, nvdr), die hem de zeer conservatieve mormoon Mitt Romney wilde opdringen. McCain wilde eigenlijk het liefst de onafhankelijke Democraat Joe Lieberman als zijn running mate. Maar dat zou voor de Republikeinse partij toch een brug te ver zijn geweest. Dan was het op de Conventie zeker tot een revolte gekomen. Uiteindelijk kwam hij uit bij Sarah Palin en hij boorde daarmee een reservoir van enthousiasme aan, waarvan de Republikeinen niet eens wisten dat ze het nog in voorraad hadden.
Een lucky punch?
BLUMENTHAL: Zoiets, ja. McCain sloeg blind en tot zijn eigen verbazing ook nog raak.
Hoe groot is de rol van Rove in deze campagne?
BLUMENTHAL: Die zou ik niet onderschatten. McCain houdt weliswaar niet van Rove, maar zijn campagnedirecteur Steve Schmidt, bijvoorbeeld, heeft in 2004 nog met Rove samengewerkt voor de campagne van George W. Bush.
Is de oude rivaliteit tussen Bush en McCain voorbij?
BLUMENTHAL: Nee, je ziet ze nog elke dag. Wat er destijds, tijdens de voorverkiezingen van 2000, tussen McCain en Bush is gebeurd, heeft diepe wonden geslagen. (McCain verloor van Bush na een georkestreerde fluistercampagne: hij zou een buitenechtelijke en bovendien zwarte dochter hebben gehad, zijn vrouw was aan de drugs, hij was homoseksueel en zo nog het een en ander, nvdr.) De orkaan Gustav kwam voor McCain als een geschenk uit de hemel – een deus ex machina – want daardoor had Bush een alibi om niet persoonlijk op de Republikeinse conventie aanwezig te zijn. En dat kwam McCain goed uit.
Het presidentschap van Bush, schrijft u in uw laatste boek, had keizerlijke trekjes. Hij maakte van de VS een eenpartijstaat. Hoe moeilijk wordt het voor een nieuwe president om die te ontmantelen? De rechters en de topambtenaren die door Bush benoemd zijn, blijven nog wel een tijd op hun stoel zitten.
BLUMENTHAL: Het wordt een hels karwei. De uitvoerende macht in de VS moet niet worden hervormd, maar helemaal heropgebouwd. De regering van Bush laat op zo ongeveer alle departementen en overheidsdiensten een puinhoop achter. Zowel bij Justitie als bij de CIA werden bekwame vaklui de laan uitgestuurd. Het hele State Department is compleet gedemoraliseerd. Bekijk ze stuk voor stuk, de hele overheid is een ruïne. Neem mijnbouw: het is geen toeval dat er steeds meer ongelukken gebeuren. Of natuurbescherming: loopjongens van de Republikeinse partij dicteerden de conclusies van wetenschappelijke studies. Het zal veel tijd vragen om de overheid weer een beetje fatsoenlijk te laten werken.
Ook McCain pleit nu voor verandering. Is dat geloofwaardig?
BLUMENTHAL: De Democraten zeggen – ze móéten dat zeggen – dat een overwinning voor John McCain gelijkstaat met een soort derde ambtstermijn voor Bush. Dat is natuurlijk lichtjes overdreven. McCain begrijpt de frustratie en de afkeer van de mensen voor Bush. Ik geloof nooit dat McCain martelingen als ondervragingstechniek zou goedkeuren, om maar iets te noemen. Maar op een aantal fundamentele punten verwacht ik van hem geen echte verandering. Zijn adviseurs voor buitenlandse politiek hebben bijvoorbeeld een duidelijk neoconservatief stempel.
Zullen de gebeurtenissen in Georgië nog een rol spelen tijdens de campagne?
BLUMENTHAL: Dat hébben ze al gedaan. Nationale veiligheid staat weer op de agenda en dat speelt in het voordeel van de Republikeinen. Tegelijk is de oorlog in Irak uit de aandacht verdwenen. McCain beroept er zich op dat de tactiek die het geweld onder controle kreeg – de zogenaamde surge (30.000 manschappen extra in de straten van Irak, nvdr) – zijn idee was. Het is helemaal anders dan in het begin van de campagne. De omstandigheden zijn veranderd.
Wat verwacht u van de televisiedebatten tussen de kandidaten?
BLUMENTHAL: Dat is moeilijk te voorspellen. In 1960 werd gezegd dat Richard Nixon de debatten tegen John Kennedy op de radio op alle punten won. Nixon was ook de superieure debater. Maar op televisie zag het er helemaal anders uit. In 2004 was iedereen het erover eens dat John Kerry de televisiedebatten gewonnen had, maar hij verloor wél de verkiezingen.
De campagne duurt nu al bijna een jaar. Is dat niet echt te lang?
BLUMENTHAL: In 1980, bijna dertig jaar geleden, schreef ik een boek onder de titel The Permanent Campaign. De campagnes zijn intussen alleen maar langer geworden en ze slorpen ook onwaarschijnlijk veel geld op, om van de menselijke energie nog maar te zwijgen. Het sleutelwoord voor de kandidaten is: survival.
Wordt het nog een vuile campagne?
BLUMENTHAL: Laten we hopen van niet. Er spelen culturele en sociale verschillen, maar ik heb niet de indruk dat er met modder wordt gegooid. Ik geloof ook niet dat mensen zich van Obama zouden afkeren vanwege zijn huidskleur. Maar zal hij de president van de zwarte Amerikanen zijn, of wordt hij ook míjn president? Dat is de vraag die de kiezers zich stellen – en met racisme heeft dat niets te maken.
DOOR PIET PIRYNS EN HUBERT VAN HUMBEECK