Mangrovewouden zijn efficiënte CO2-opslorpers, maar ze hebben hun imago tegen. Wetenschappers proberen daar nu iets aan te doen.
De vele voordelen van mangroves zijn bekend. Zo vormen ze een buffer tegen de effecten van stormen op het land. Ze zijn een kweekkamer voor vissen en garnalen. En ze kunnen enorme hoeveelheden CO2 uit de lucht plukken en vastleggen, waardoor ze nuttig zijn in de strijd tegen de klimaatopwarming.
Toch hebben ze een kwalijke reputatie. Ontdekkingsreizigers omschreven ze steevast als ‘gevaarlijke oerwouden’ of ‘stinkende moerassen waarin de dood nooit ver weg is’. Vandaag kunnen ze nog altijd niet overal op clementie rekenen: iemand bestempelde ze als ‘door muggen geteisterde klitten van wortels die het uitzicht op de oceaan beletten’. Die negatieve framing kan hun bescherming als essentiële biotoop in de weg staan.
Om tegen die framing in te gaan, stellen bioloog Farid Dahdouh-Guebas (VUB) en zijn collega’s in Frontiers in Marine Science voor om te focussen op charismatische diersoorten die in mangroves leven. Ze schuiven de intrigerende neusaap naar voren als een ambassadeur van zijn biotoop. Hij is niet moeders mooiste, maar rond hem kun je wél een mooi verhaal bedenken – en ziedaar: je hebt een influencer.
Andere onderzoekers verschaffen meer inzicht in de CO2-opslagcapaciteit van mangroven. In Limnology and Oceanography Letters rekenen ze voor dat elke hectare elk jaar 13 ton CO2 uit de lucht haalt. Dat is 23 keer meer dan werd gedacht. Het grotere succes is wel deels een gevolg van de verzuring van de oceaan. Goed nieuws met een héél donker randje, dus.