‘Hij wilde zijn publiek postuum nog een keer verrassen’

Drs.P in 2012. © SASKIA VANDERSTICHELE

Vorig jaar stierf Drs. P, maar deze week brengt hij een nieuwe cd uit hij schrijft zijn ollekebollekes gewoon elders. Intussen vierden zijn vrienden en een paar P-ofielen zijn verjaardag op het Drs. P-plein in Amsterdam. ‘Onder dat grijze pak schuilde een grote anarchist. Iemand die letterlijk nooit stopte voor een rood licht.’

Een late zomerdag op het Oudekerksplein, aan de Wallen in Amsterdam. Een plaats die ooit vereeuwigd werd door Heinz Polzer, alias Drs. P. Het plein van ‘De meisjes van ’t vrije bestaan met hun kleurige jurken al haast niet meer aan’. Zij die riepen: ‘Psst psst, daar komt een man voorbij. Psst psst, is dat een man voor mij?’ En daar waar ‘bij een hemel zo zacht als fluweel af en toe een geur van kaneel uit een pakhuis ontsnapt’.

Heinz Polzer werd hier vorig jaar zelf vereeuwigd. Een deel van het plein heet nu Drs. P-plein. Het café van het plein kreeg ook een bijzondere naam: ‘Quartier Putain’, naar zijn lied.

Vandaag lopen er geen hoerenlopers of lichtekooien op het plein, alleen een dertigtal jonge en oude vrienden van de woordkunstenaar. Het is 24 augustus, zijn verjaardag, en dat moet gevierd worden.

Iemand roept: ‘Hoera, doctorandus, proficiat met je 97e verjaardag! Nog een sigaartje maar. Feest is het eens per jaar.’

Iedereen juicht en negeert voor de gezelligheid die vreemde handgeschreven rouwadvertentie die vorig jaar in de krant stond.

Even uw aandacht graag!

Korte berichtgeving:

Ondergenoemde

Is niet meer in beeld –

Wat hier (behalve voor

Onbelangstellenden)

Hartelijk groetend

Wordt medegedeeld

Drs. P

‘Psst psst, daar komt een man voorbij. Psst psst, is dat een man voor mij?’

Uitgever Vic van de Reijt is een van de stichtende leden van het Comité P, een club met een merkwaardige geschiedenis. Eind 2013 werd Drs. P overgebracht naar een verzorgingstehuis. 94 was hij. Elke dag ging Vic of een ander lid van het Comité P hem in het bejaardentehuis bezoeken. Ze maakten een afspraak: na elk bezoek zouden ze elkaar mailen, over welk dol avontuur ze nu weer meegemaakt hadden.

Een verhaal verzweeg Vic voor het Comité P. De bewindvoerder van Polzer had hem verteld dat ze zijn huis aan de Keizersgracht zouden leegmaken. “Er gaat geen papier buiten voor ik het heb gelezen”, had Vic geantwoord. ‘Zo vond ik toevallig die geschreven rouwadvertentie tussen het stof. Een overlijdensollekebolleke. Ik was stomverbaasd.’

Later bleek dat Vic niet de enige was die ervan wist: de doctorandus had ook een Antwerpse vriend ingelicht. Hij wilde zijn publiek postuum nog een keer verrassen.

‘Heinz stierf op een zaterdag’, zegt Vic. ‘Zondag was zijn dood breaking news. De dag erop was zijn zelfgeschreven overlijdensollekebolleke breaking news. Stom eigenlijk dat we betaald hebben voor die advertentie. De kranten hadden ons geld moeten geven: het was een postume publicatie.’ (lacht)

Vic vond, behalve de advertentie, ook twaalf nooit uitgebrachte nummers. Ze verschijnen deze week op de cd Drs. P Retrouvé. Een waar festijn voor de echte P-ofiel, beweert Vic. En hij kan het weten.

Eind jaren zestig zag hij de doctorandus voor het eerst, tijdens zijn studentenjaren in Amsterdam. ‘Hij werd toen nooit gedraaid op de radio. Alleen in studentenkringen was hij een cultheld. Op een dag kwam hij spelen bij onze studentenvereniging. Ik ging kijken. Een man in grijs pak kwam binnen. Hij ging aan de piano zitten en begon De Commensaal te zingen, over een lijk in het trapportaal. Hij veroordeelde de moord niet. Maar “hij moet maar weg, al is ’t een goede commensaal. Zo’n juffrouw hoort in het kanaal en niet bij ons in ’t trapportaal.”

‘Af en toe was hij zijn tekst kwijt en moesten mijn medestudenten souffleren. Ik vond het schitterend. Die man deed iets heel bijzonders.’ Vic ging zijn langspeelplaat kopen, zodat hij de volgende keer ook kon souffleren. ‘Een paar jaar later is hij bekend geworden door hits als Dodenrit en Veerpont. We zagen hem in Avro’s Toppop “trojka hier, trojka daar” zingen. Hij viel natuurlijk op tussen al die langharige rockers. Het hele land kende hem plots. Misschien vonden we dat wel wat jammer. Hij was ons geheim, onze Drs. P.’

In die periode sprak Vic, die net leraar geworden was, hem voor het eerst. ‘Ik vertelde hem dat ik mijn leerlingen de stijlfiguren bijbracht. Hij reageerde heel verheugd. “O, het is heel belangrijk om kinderen gevoel voor ritme en stijl bij te brengen. En vergeet ook het rijm niet, dat wordt vaak onderschat!”‘

Vic en Heinz werden vrienden. Later werd Vic ook zijn uitgever. Tot zijn laatste dagen zouden ze elkaar elke week zien.

Hij was een ontzettend aimabel man zonder vijanden, zegt Vic. ‘Nooit heb ik iemand horen afgeven op “die vreselijke mijnheer Polzer”.’

Hij is ook nooit veranderd, zelfs fysiek niet. ‘Onlangs vond ik een peuterfoto van hem. Op zijn derde zag hij eruit zoals op zijn 95e: een grijs kind met een stropdas. Iemand die niet meeknikkerde met de andere kinderen.

‘Toen hij negentig werd, was hij nog altijd een kind: ontzettend speels, zeker in zijn taalgebruik. Hij was een enorme fan van het Nederlands. Een subtiele taal, vond hij, met al die kleine woordjes als ‘ook’ of ‘wel’. Die fascinatie voor het Nederlands dateerde uit zijn jeugd. Hij was in Zwitserland geboren, als zoon van een Oostenrijkse vader en een Nederlandse moeder. Op zijn vierde kwam hij in Nederland wonen en hij wilde de taal beter beheersen dan de moedertaalsprekers.’

Heinz was volledig opgetrokken uit ‘vorm’, zegt Vic. Hij was een man die vrouwen op de hand kuste en de etiquette als geen ander beheerste. ‘Ze zeggen weleens dat die is uitgevonden om emoties te onderdrukken. In het geval van Heinz klopte dat helemaal. Nooit heb ik hem op een emotioneel moment betrapt. Ook in zijn werk zaten geen emoties, op een nummer als Troostvogel na. “Het ontroert me tot tranen toe”, zei hij soms. Maar die tranen zag je nooit. (lacht) Achter dat grijze kostuum en al die vormelijkheden schuilde een anarchist. Hij deed me soms denken aan Willem Elsschot. Ook strak in het pak, maar eigenlijk had hij een hekel aan zijn klanten en aan het kapitalisme dat hij bedreef.’

‘Mist u hem?’ vraag ik.

‘Nee. Ik bewaar warme herinneringen aan al onze gesprekken, maar op het einde was hij lichamelijk op. Hij voelde zich ook niet goed in deze eeuw. Hij was een grote fan van de 20e eeuw. (imiteert de lijzige stem van Drs. P) “Goed, er zijn een paar incidenten geweest. Maar de 20e eeuw was geweldig. De eeuw van de charleston! Van Louis Armstrong!”

‘De 21e eeuw vond hij maar een roteeuw. Een losgeslagen zootje, waar vormelijkheden niet meer bestonden en het rijm met de voeten werd getreden. Er zaten zelfs geen schoenpoetsers meer op elke hoek van de straat. “Het is een schande dat een heer van stand zijn schoenen niet meer kan laten poetsen.”‘

‘Wanneer we afscheid namen, zei hij altijd: “Vic, wil je ook mijn uitgebreide, buitengewoon gemeende en ontroerende groeten overmaken aan je vrouw…”‘

‘En dan moest ik souffleren: “Jacqueline.”‘

‘”Jacqueline!” riep hij dan, en hij liep verder.’

‘Psst psst, daar komt een man voorbij. Psst psst, is dat een man voor mij?’

Jan De Smet, een van de Vlaamse leden van het Comité P, is aangekomen op het Drs. P-plein. Ook hij heeft de doctorandus leren kennen tijdens zijn studententijd. Niet in Amsterdam, maar op Sint-Lucas in Brussel. Toen hij nog naar Miel Cools en obscure folk luisterde, zette een van zijn leraars de plaat Drs. LP op. ‘Dat was een openbaring.’

De Smet zong mee met de doctorandus, luidkeels zelfs. ‘Ik leerde van hem dat je over alle onderwerpen kon schrijven, zelfs over groenten of dubbele punten. Hij had ook zijn eigen rijmregels: zo mocht een “ij” niet op een “ei” rijmen. Of een “ou” op een “au”. Terwijl je dat natuurlijk niet hoort. Hij wou niet alleen het publiek onderhouden, maar ook zichzelf.’

‘Later, toen we met De Nieuwe Snaar in Amsterdam optraden, heb ik hem met enige schroom een kaartje gestuurd: “Geachte mijnheer Polzer, we spelen volgende week in De Kleine Komedie. Volgens Jean Blaute is het een voorstelling die u wel zou kunnen smaken.” Hij kwam kijken. Na het concert meldde hij dat hij zich kostelijk geamuseerd had.’

Omdat Duffel en Amsterdam ellendig ver uiteen liggen, werden Jan en Heinz pennenvrienden. Honderden ansichtkaarten en brieven schreven ze elkaar. Heinz werd Jans leermeester. ‘Elke keer als ik een song klaar had, stuurde ik die ook naar Amsterdam. Wat later kreeg ik zijn aanmerkingen terug, in potlood.’

Elk jaar, zo rond zijn verjaardag, reed Jan met zijn VW-bus naar Amsterdam. Net voor hij vertrok, vond hij een kaartje in de bus.

Waarde Jan,

Vacantie kan het briefverkeer vertragen.

Doordat men meestal elders bivakkeert

Maar na verloop van deze vrije dagen

Kan ik nu dankbaar van de post gewagen,

Waarop u mij zo vriendelijk tracteert

Mijn genen dansten, mijn chromosomen

Ontvlamden bij ’t geluid van uw cd

Terwijl ik blij ter kennis heb genomen

Dat u eerstdaags naar Amsterdam zult komen

Tot spoedig ziens. Met hartelijke groeten, Heinz.

Er staan intussen een vijftigtal vrienden op het Drs. P-plein. Tijd voor wat samenzang. Jan omgordt zijn accordeon en zingt met Fay Lovsky een paar onvergetelijke P-klassiekers. Knolraap en lof, schorseneren en prei. En natuurlijk De zusters Karamazov, over tante Constance en tante Mathilde. Het hele Drs. P-plein zingt mee. ‘En de kanarie sprak: “Tsjiep, tsjiep, tsjiep, tsjiep.”‘

Na het laatste applaus praat ik met Michèl de Jong, een van de jongste leden van het Comité P. Ook hij leerde Drs. P kennen tijdens zijn studententijd, met dank aan een leraar Latijn. ‘Op mijn zestiende ben ik met hem beginnen te corresponderen. Een paar jaar later ontmoette ik hem. Hij stak een sigaar op en vroeg enigszins mismoedig: “U rookt zeker geen sigaar?” “Toch wel”, antwoordde ik. “Ooooo.” Dat was het begin van onze vriendschap.’

Ze schreven samen een ollekebollekebundel en Michèl redigeerde zijn laatste boek. Vandaag werkt hij aan een doctoraat over de doctorandus. ‘De carrière van Drs. P valt samen met de opgang en neergang van het literaire cabaret. Wat de 17e eeuw was voor de schilderkunst en de 18e eeuw voor de muziek, dat was de tweede helft van de 20e eeuw voor de Nederlandse tekstdichterij.’

‘Toen hij vorig jaar stierf, zeiden heel wat mensen: “Ik dacht dat hij al lang dood was.” Door dat kostuum leek hij niet alleen heel oud, maar ook de vleesgeworden burgerlijkheid. Het tegendeel was waar. Onder dat stijve harnas borrelden geweldfantasieën en seksuele lusten, die hij naar hartenlust verwerkte in zijn teksten. Zelfs in de punktijd had hij een publiek. Omdat die rebellen zagen dat hij een van hen was. Ook al zag hij eruit als iemand die ze bestreden.’

Hij bekeek de wereld als een toeschouwer, zegt Michèl. ‘Zelden nam hij zelf stelling in en hij meed conflicten. De ene dag schreef hij een ollekebolleke voor de PVV, de andere dag een ertegen. Voor hem was het allemaal taalgymnastiek. Daarom wilden de serieuze literatoren lang niets van zijn werk weten. Net zomin als van de ironie van zijn tijdgenote Annie M.G. Schmidt, al is zij achteraf wel heilig verklaard. Ze was natuurlijk ook aaibaarder, terwijl de teksten van Drs. P soms wreed en bloedig waren. Maar ook meer doorwrocht. Het waren niet alleen horrorverhalen op muziek.’

‘Wat vond hij ervan dat u zijn biografie zou schrijven?’ vraag ik.

‘Eerst reageerde hij nogal afkerig. Tot ik hem met vondsten over zijn geliefde grootvader confronteerde. “O, Michèl, ik kijk handenwringend uit naar het boekwerk waarin dit alles uiteengezet zal worden.”

Er zullen wel wat anekdotes instaan – daar was hij goed in, zegt De Jong. ‘Op een dag wandelden we door de lobby van het chique Pulitzer Hotel. Hij met zijn sigaar tussen zijn vingers. Een hotelmedewerkster liep achter ons aan met een asbak, met de bedoeling dat hij zijn sigaar daarin zou droppen. Heinz zag haar, tikte de as van zijn sigaar tegen haar asbak, en zei: “Dank u zeer. Dat is bijzonder vriendelijk van u.” Waarna hij vrolijk verder stapte met zijn sigaar. (lacht)

‘Al zijn vrienden hebben zulke avonturen met hem meegemaakt. De man heeft ook een uitermate interessant leven gehad. In de jaren zestig brak hij door – toen tv-presentator Willem Duys hem de naam Drs. P gaf, een verwijzing naar zijn doctorstitel in de economie. Maar ook daarvoor leidde hij niet bepaald een kantoorleven. Hij schreef al heel vroeg teksten. Tijdens de oorlog werd hij gevangengezet, omdat hij een parodie gemaakt had op Hitler en Mussolini. Hij moest voor het vuurpeloton komen, werd er weggesleurd en ging in dienst bij het Rode Kruis. Na de oorlog was hij barpianist in Parijs en copywriter bij een reclamebureau. Ze stuurden hem naar Indonesië. Achteraf sprak hij daar heel gloedvol over.’

Niet alleen tegen Michèl de Jong, ook tegen Jan De Smet.

Waarde Jan,

Juist deze morgen denk ik met innig verlangen terug aan Indonesië, alsook aan ver daarbuiten. Al die zachte tropische landen. Was ik na mijn terugkeer in Nederland maar snel gestorven. Weliswaar had ik dan allerlei successen gemist. Maar hoe prachtig en buitengewoon onderhoudend zijn die A-landen toch. Azië, Zuid-Amerika, Mexico. De landschappen, de duizendjarige geschiedenis, de erotiek… Nu laat ik me verder niet meeslepen. Doorsta de winter goed. Vier allerlei triomfen. Met hartelijke groet, Heinz.

‘Hij is tot zijn 45e vrijgezel gebleven’, zegt Vic van de Reijt. ‘En hij profiteerde daar ook gretig van. In zijn boeken rapporteerde hij uitgebreid over zijn avonturen met prostituees. Soms vroeg hij: “Vic, ben je weleens in Japan geweest? O, ik kan het je volop aanraden. Er is een grote keuzes aan dames.” Hij zette mij aan tot een zondig leven.’ (lacht)

Alles veranderde toen hij trouwde met Mieke. ‘Die hield hem in het gareel, ook al was hij elke avond weg voor een optreden. “Pas je op, Heinz”, riep Mieke dan. De volgende dag kwam hij terug thuis en zei: “O, ik heb weer menig triomf gevierd in Zwolle en Coevorden.” Maar ook later, toen hij niet meer optrad, bleef hij een ontsnappingskunstenaar. Als Mieke zich ’s middags te ruste legde, muisde hij ertussenuit. Meestal kwam hij dan te voet naar de uitgeverij. Hij moest dan wel een drukke weg oversteken. Soms maakte ik me wel zorgen, want hij negeerde consequent alle stoplichten. Ik denk niet dat hij ooit een keer gestopt is voor een rood licht.’ (lacht)

Over wijlen Mieke, die deze zomer stierf, doen heel wat verhalen de ronde op het Drs. P-plein. ‘Ze was een vrouw met een handleiding’, zegt Vic. ‘Maar een slecht huwelijk hadden ze niet. Ze stuwden elkaar naar boven. Ik heb de opdrachten gelezen die hij in zijn boeken voor haar schreef: dat was grote liefde. De laatste jaren hield ze hem binnen, met de beste bedoelingen: ze was bang dat hij zou verongelukken in het verkeer. “Iedereen eist hem altijd op”, zei ze weleens. “Ze drinken dan een paar glazen wijn, hebben een fijne middag en dan zit ik ermee.”

‘Doordat hij amper nog buitenkwam, raakte hij wel vervreemd van zijn vrienden. Zijn wereld was op het einde heel klein geworden. Alles veranderde toen hij naar het verzorgingstehuis verhuisde zonder Mieke. Ik heb toen contact opgenomen met zijn vrienden, met wie hij al jaren geen contact meer had. “De kust is veilig, Mieke is er niet meer. Heinz verwacht jullie.” Die bezoeken hebben hem veel deugd gedaan.’

De avond valt over het Drs. P-plein. Het feest is voorbij. Zijn vrienden zwermen uit over de stad. De meisjes van ’t vrije bestaan nemen hun plaats in. Voor er een geur van kaneel uit een pakhuis ontsnapt, rij ik met Jan De Smet terug naar België. Onderweg vertelt hij een heerlijke P-anekdote. Ze dateert van een van zijn vorige Amsterdamreizen, toen zijn leermeester 90 werd of zo. In elk geval ‘een leeftijd die ik je niet kan aanbevelen, waarde Jan’.

‘Hij zou een cd-box met zijn verzameld werk overhandigd krijgen in De Kleine Komedie: Drs. P Compilé Complé. Heinz schuifelde het podium op en wilde een vreugdedans maken. Hij sprong in de lucht, maar viel en kwam ongelukkig op zijn rug terecht. Een paar seconden bleef hij roerloos op de grond liggen. Iedereen in shock. “Het zal toch niet waar zijn.” Tot ieders verbijstering strompelde hij weer overeind en zei door de microfoon: “Dames en heren, dramatischer wordt het vanavond niet.”‘ (lacht)

Dat werd het later wel. De laatste keer dat Jan hem zag in het verzorgingstehuis schemerde het al in zijn hoofd. Niets rijmde nog in zijn leven. Hij riep: ‘Help.’

Zijn leerling Jan haalde zijn accordeon boven en begon een oud lied te zingen. De doctorandus opende de ogen en zong mee: ‘En de kanarie sprak: “Tsjiep, tsjiep, tsjiep, tsjiep.”‘

Waarde Jan,

Terug van vacantie, de post ingezien —

Heel veel, en gedeeltelijk saai bovendien

Maar toen ik dat boek vond van jou, Jan de Smet

Heb ik het terstond op een lezen gezet

Van popmuziek weet ik nu meer dan ik wist

Ook wordt er stichtelijkheid opgedist

Een zondaar als ik is daar zeer bij gebaat:

Het is ongemeen amusant wat er staat

Kortom, met de pen roep ik daverend: ‘O,

Van harte bedankt voor dat mooie cadeau.’

Heinz.

Drs. P Retrouvé komt uit op 27/10. Volgende zomer is er een groot Drs. P-concert op TAZ in Oostende, met onder meer Jan De Smet en Fay Lovsky.

DOOR STIJN TORMANS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Hij was een grote fan van de 20e eeuw. Er waren wel een paar incidenten geweest, maar toch.’

‘De 21e eeuw vond hij een roteeuw. Een losgeslagen zootje, waar het rijm met de voeten werd getreden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content