Een boek over de diamanthandel in Afrika verschaft inzicht in de nieuwste politieke ontwikkelingen op het zwarte continent.

Agenten van de Zuid-Afrikaanse geheime dienst sluisden minstens veertig miljoen dollar aan geld en voor veel meer aan diamanten van de Zaïrese hoofdstad Kinshasa naar Zuid-Afrika. Dat gebeurde op vraag van getrouwen van ex-president Mobutu Sese Seko, enkele dagen voor Kinshasa (midden mei) werd ingenomen door de troepen van Laurent Kabila, zo meldden Zuid-Afrikaanse bronnen eind juli.

Het lijkt vreemd dat Zuid-Afrika betrokken is bij zo’n ingreep. Want Pretoria wil de nieuwe Democratische Republiek Congo toch met raad en daad, en met veel handelsmissies, bijstaan bij de wederopbouw van ex-Zaïre ? Een verklaring dient gezocht in het economisch belang van de Afrikaanse diamanthandel en in de politieke consequenties ervan.

Een en ander wordt duidelijk in ?Les gemmocraties?, een boek van journalist François Misser en economist Olivier Vallée. De auteurs twee Fransen bewijzen via de typelanden ex-Zaïre, Sierra Leone en Angola en aan de hand van tientallen voorbeelden hun stelling dat de diamanthandel als een rode draad door de geschiedenis van post-koloniaal Afrika loopt.

Cijfermatig is diamant, na olie, het belangrijkste exportproduct van het continent en de uitvoerwaarde stijgt elk jaar. Dat is logisch, zeggen de auteurs. De winning van diamant is relatief eenvoudig, vergeleken bij de ontginning van olievelden, die om enorme investeringen om veel technische kennis vraagt. Geen probleem ook met het vervoer. Kleine hoeveelheden ruwe diamant zijn al gauw miljoenen frank waard. Zelfs in tijden van oorlog en conflict vallen de exploitatie en de uitvoer mee.

RENTENIERSSTATEN

Diamant wordt almaar aantrekkelijker. Niet alleen verwerkt in juwelen ; nieuwe technologieën maken er steeds meer gebruik van, onder meer als warmtegeleider. De ontdekking en ontginning van diamant kan dan ook in de toekomst tot grote rijkdom leiden. Misser en Vallée schetsen de geschiedenis van Zuid-Afrika en van de multinational Anglo-American Corporation, waarvan diamantreus De Beers een pijler is. De Beers bouwde in de loop der jaren een quasi-monopoliepositie op. Het sloot en sluit contracten met ontginnende landen. Dat leidde tot vreemde bondgenootschappen, gericht op het beheersen van de markt en dus van de prijs. Zo kwam in 1954 in volle Koude Oorlog een leveringscontract tot stand met de Sovjetunie. Terwijl Zuid-Afrika nauw samenwerkte met de Verenigde Staten om de uitbreiding van het communisme te dwarsen. Washington en Pretoria voorzagen het regime in Angola van wapens voor de strijd tegen de ?bevrijdingsbeweging?, die gestut werd door de Sovjetunie en Cuba.

Geen probleem met de gekruiste allianties. De Sovjetunie had in De Beers een betrouwbare handelspartner. Het wederzijds belang, een hoge prijs voor diamant, bezorgde De Beers winst en de Sovjetunie noodzakelijke buitenlandse deviezen. Het bondgenootschap hield stand na de val van de Sovjetunie. In 1990 werd het contract hernieuwd, nu met de Russische Federatie.

De jaren tachtig en negentig vielen niet mee voor de vanuit Zuid-Afrika geleide, reguliere diamanthandel. Er verschenen kapers op de kust. India, Israël (dat wapens leverde aan het apartheidsregime), Pakistan en Rusland begonnen onderling te onderhandelen. De diamantproducerende landen wilden een groter deel van de opbrengst. Er moesten dus nieuwe contracten getekend worden. Voor De Beers werd Afrika nog belangrijker dan voorheen. De kooplui uit de nieuwe landen ontsnapten immers aan de greep van de monopolist.

Maar hoe in Afrika de controle versterken op een relatief makkelijke exploitatie ? Zonder sterk politiek gezag loopt de smokkel van ruwe gesteentes uit de hand. Hoe meer het staatsgezag in Afrika vervluchtigde, hoe omvangrijker de smokkel.

?Als de staat in verval is, vergroot het particuliere belang van de groep die aan de macht is,? schrijven de auteurs. In Sierra Leone, Congo en Angola werden opstanden onder religieuze, ideologische of sociale vlag gefinancierd met geld uit diamantsmokkel. Zo belanden we bij de definitie van een gemmocratie, een soort gezag, gegrondvest op de diamanthandel (gemme = edelsteen). Wat ook geldt voor het Zuid-Afrika van na de apartheid, waar iedereen akkoord ging om Anglo-American en De Beers hun gang te laten gaan, gezien het belang van die ondernemingen.

In het slechtste geval, als het de staat ontglipt, valt dat ?gezag? privé-bedrijven te beurt. Postkoloniaal Afrika werd immers gebouwd op renteniersstaten, landen die de ontginning van hun bodemrijkdom monopoliseren en met de baten sociale rust afkopen. (De Golfstaten zijn jonge voorbeelden.) In renteniersstaten verschaffen een gezwollen bureaucratie en een groot leger politieke cliënten arbeid en aanzien. Bij gebrek aan investeringen verkruimelt de infrastructuur. In een gemmocratie wil een kleine groep machtigen alles controleren, vooral de export van de bodemrijkdom en de bijhorende deviezen. Op de binnenlandse markt wordt de nationale munt gebruikt, die ieder uur devalueert.

REBELLIE WACHT

Een renteniersland betrekt dus zijn deviezen bij ondernemingen, de staat beperkt zich na een tijd tot het verlenen van concessies ontginningsrechten, exportrechten. Daar staat geen aanbod van diensten tegenover. De bedrijven zorgen zelf voor de veiligheid in hun gebied, voor de vervoersinfrastuctuur. Er ontstaat een staat in de staat.

Een gemmocratie heeft in de eerste plaats behoefte aan orde en rust ; liever een sterke man, dan democratie met haar debatten en woelingen. Zo raken de rollen omgekeerd. De uitgeholde staat is nog slechts aandeelhouder in bedrijven die het land runnen. Zij bepalen wat al dan niet legaal is. ?Illegale delvers? worden met rust gelaten zolang ze hun oogst aan de bedrijven verkopen en een deel van de winst aan de lokale machthebbers afstaan. Ze worden pas bestreden als een rijke ader wordt aangeboord, als ze zich organiseren en zeker als ze alternatieve verkoopslijnen uitzetten. Dan helpen staat en privé mekaar om de illegalen manu militari te verdrijven. Om te overleven, recidiveren de stakkerds dan gewoon enkele kilometers verder.

De aanwezigheid van grote bodemrijkdom, zoals in Congo, kan natuurlijk de opkomst van politieke oppositie niet verhinderen. En zo’n ontwikkeling verstoort de verhouding tussen machtsgroep en ondernemingen.

Mobutu zette zijn ?democratisering? in gang toen Zaïre zodanig failliet was dat sociale rust niet langer kon worden afgekocht. Zijn clan had de staatsbedrijven leeggeplunderd, het broodnodige investeringskapitaal werd niet ter beschikking gesteld, de Koude Oorlog was voorbij. De staat bleek nog uit een kleine groep mensen te bestaan, die alle bondgenoten kwijt waren geraakt. De makkelijke diamanthandel werd daardoor des te belangrijker, want hij reikte de deviezen aan om de presidentiële garde op de been te houden. De persoon Mobutu was echter voor de gemmocratie van geen belang meer.

Een vervanger was gauw gevonden. Waar het machtscentrum afkalft, komt de periferie snel in opstand. Als uitgerekend de grensprovincies Kasai, Shaba, Kivu de rijkste zijn, financieren de lokale machthebbers daar de rebellie. Dat multinationals goedkeurend toekijken, is dan meegenomen.

ENGELS IN OPMARS

Laurent Kabila, gesteund door Uganda, Rwanda en Angola, veroverde op enkele maanden tijd een land dat tachtig keer zo groot is als België. Ondernemers schoven aan om contracten met hem te sluiten. Ook de giganten uit de diamantsector, die op een bijkomend voordeel van de machtswissel rekenden. De smokkel uit Angola zou ophouden, omdat Congo geen veilig doorgangsgebied meer was voor trafikanten. Daarmee verloor de rebellenbeweging Unita, die de Angolese regering bevecht, haar steun en haar inkomsten.

Frankrijk, in Afrika ooit een koloniale mogendheid van eerste orde, is afwezig in het diamantverhaal. Dat komt omdat het in de loop van de geschiedenis nooit bij de diamanthandel betrokken is geweest. Een gelijkaardige analyse over de rol van oliebedrijven zou andere en ook Franse invloedslijnen blootleggen.

Prominent aanwezig in ?Les gemmocraties? zijn grote multinationals, waaronder vooral Anglo-American. Hun steun geeft vaak de doorslag bij machtswissels. Als gevolg daarvan breidt Engelstalig Afrika zich snel uit. Het is geen toeval dat Zuid-Afrika bemiddelde tussen Mobutu en Kabila. De Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela werd publiek vernederd toen Kabila niet op zijn onderhandelingsafspraak verscheen, maar de handelsmissies uit zijn land bleven welkom. In de andere richting verhuisden de diamanten van Mobutu naar Zuid-Afrika, waar ze terecht kwamen in het ?legale? circuit.

Het boek flitst voortdurend van theorie naar praktische voorbeelden, wat de lectuur fascinerend maar moeilijk maakt. Een register van persoonsnamen en iets meer historische context zou de geïnteresseerde lezer meer tegemoet zijn gekomen.

Misjoe Verleyen

François Misser en Olivier Vallée, ?Les gemmocraties. L’économie politique du diamant africain?, Desclée de Brouwer, Parijs, 1997, 243 blz.

Diamant en goud op de beurs van Johannesburg : politiek geladen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content