Om te achterhalen wie in de Fortisaffaire loog en wie de waarheid sprak, moeten we wachten op de uitkomst van het gerechtelijk onderzoek. Tot dit besluit kwam vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) in het zondagse VRT-programma De Zevende Dag.
Nog volgens de vicepremier zou de burger het niet goed begrijpen als de regering op dit moment zou kapseizen wegens ‘een spektakel waar iedereen intussen het zijne over denkt’.
Dat de gerechtelijke onderzoeken klaarheid zullen brengen in het Fortisimbroglio, is een wel erg voortvarende gedachte van vicepremier De Gucht. Want niet alleen politici, ook magistraten legden in deze affaire de sloophamer tegen de scheidingsmuur tussen uitvoerende en rechterlijke macht. En het verleden heeft meer dan eens geleerd dat het zelfzuiverende vermogen van de topmagistratuur niet erg sterk ontwikkeld is.
De uitspraak van de vicepremier is om nog een andere reden merkwaardig: vanwege het dedain waarmee hij zich over de onderzoekscommissie uitlaat. ‘Een spektakel’, zo noemt De Gucht de Fortiscommissie, die wordt geleid door zijn partijgenoot Bart Tommelein.
Het is maar de vraag of de burger het zou merken, mocht deze meerderheid struikelen. Het land wordt al maanden niet meer geregeerd. De regering slaagt er, na forse aankondigingen, niet in om nog maar de aanzet tot een bijkomend herstelplan uit te tekenen. Het kabinet stelde eind vorig week gewoon vast dat het geld is opgesoupeerd en dat ons economische lot toch door Washington, Londen, Parijs en Berlijn wordt bepaald.
Zelfs het doorlichten van de Belgische banken en het in kaart brengen van alle kapitaalinjecties, nationaliseringen en garantiestellingen bij Dexia, Fortis en KBC durft de regering niet aan de eigen controlerende instanties, de Nationale Bank en de Commissie voor Bank- Financie- en Assurantiewezen, toe te vertrouwen. Zij heeft die doorlichting nu tegen een fors contract uitbesteed aan de Franse zakenbank Lazard Frères.
En zo blijft de Belgische politiek een zaak van ons kent ons. Bij Lazard Frères werkt sinds vorig jaar Wouter Gabriels, de gewezen kabinetschef van Guy Verhofstadt. Dat kan de samenwerking alleen maar aangenamer maken. Zeker voor Luc Coene, Gabriels’ leermeester en voorganger bij Verhofstadt, nu vicegouverneur en volgend jaar gouverneur van de Nationale Bank. De benoeming van Coene tot gouverneur is overigens de enige concrete beslissing van gewicht die de regering tot nog toe heeft genomen.
Om deze onmachtige meerderheid overeind te houden, heeft de bereidwillige Bart Tommelein zijn onderzoekscommissie verbouwd tot een parlementaire ballentent.
Het akkoord in de meerderheid om het onderzoek van de commissie binnen vooraf bepaalde lijnen te houden, is tekenend voor dit serviele parlement, dat de voorbije maanden op geen enkel moment de regering heeft gecontroleerd, laat staan verontrust.
Het uitdagende optreden van Chris-tian Van Buggenhout, advocaat van de regering in de Fortiskwestie, draaide uit op een regelrechte vernedering voor ’s lands hoogste instantie – die het parlement hoort te zijn.
Aan een poging tot onderzoek naar de genese van het arrest van de rechtbank van Koophandel die de Belgische overheid in het gelijk stelde, en vooral naar de rol daarin van sommige advocaten, werd niet eens be-gonnen.
De opeenvolgende brieven die magistraten of hun advocaten de commissie lieten geworden, waren evenzovele pogingen om zich in te dekken tegen mogelijke tuchtprocedures.
De gedweeheid waarmee de Kamer van Volksvertegenwoordigers het Fortisspektakel aankeek, bevestigt dat de echte macht in handen ligt van de kingmakers van de grote partijen, voor wie het private belang schaamteloos voorrang krijgt op het publieke belang.
Zij hebben het parlement grotendeels bevolkt met bleke lijstvullers. En dat helpt, zo te zien, in een geleide democratie als de Belgische.
door Rik Van Cauwelaert