Het recept van de jezuïetencolleges

© FAYE PYNAERT EN WALTER SAENEN

Het is weer die tijd van het jaar: duizenden ouders piekeren over de keuze van een middelbare school voor zoon of dochter. Tso, kso, bso of aso? Katholiek of Gemeenschapsonderwijs? Het aanbod is groot en vergelijken is moeilijk, want ratings zoals voor de universiteiten zijn er niet. Daarom trekt Knack voor u op scholenbezoek. De komende drie weken laten we stemmen horen uit de lerarenkamer van scholen met een heel eigen pedagogisch project. Eerste halte: het jezuïetencollege, waar elitair geen scheldwoord is.

Jef Geeraerts heeft hen meermaals vervloekt. De jezuïeten van het Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwcollege waren de kwelduivels van zijn jeugd, de belichaming van een bekrompen, katholieke moraal waarvan hij zich pas in Congo wist te bevrijden. De vrijzinnige Herman De Croo van zijn kant prijst de jezuïeten de hemel in voor hun aandeel in zijn roemrijke carrière. Twee verschillende stemmen uit de lange en diverse lijst van prominente jezuïeten-alumni. Ze omvat politici als Jean-Luc Dehaene en Hugo Schiltz, ondernemers als Christian Van Thillo en Marc Coucke en wetenschappers van het kaliber van Paul Janssen en Christian de Duve. En telkens weer worden dezelfde kwaliteiten van het jezuïetenonderwijs benadrukt: werklust, streven naar excellentie, vermogen tot analytisch denken. Met die ingrediënten in de rugzak hebben ze zich een weg van de schoolpoort naar de top gebaand. Zelfs Geeraerts heeft het met frisse tegenzin toegegeven: hadden de jezuïeten er de discipline niet ingehamerd, dan was er van zijn schrijversloopbaan weinig in huis gekomen.

Van oudsher gelden de jezuïeten als een kwaliteitslabel in het Vlaamse onderwijs. Het is dan ook dringen voor een plaats in een van de zeven Nederlandstalige jezuïetencolleges. ‘Er werd ook dit jaar weer gekampeerd’, zegt algemeen directeur Christophe Brabant van het Gentse Sint-Barbaracollege. ‘Nochtans waren er plaatsen genoeg, dat hadden we ook zo gecommuniceerd. Een van de ouders wilde geen risico nemen en kwam vrijdagmorgen al postvatten voor de poort. Een paar uur later stonden ze hier met vijftig. Het was begin maart. Ik heb de kerk opengesteld want het was buiten nog bitter koud.’

Ad majorem Dei gloriam. Het motto van Ignatius van Loyola hangt prominent in de toegangshal. De Spaanse stichter van de Societa Jesu wordt in ere gehouden, maar levende Jezuïeten vallen hier niet meer te bespeuren. Het vak godsdienst wordt al lang door leken gegeven, en de imposante collegekerk krijgt een andere bestemming. ‘Een polyvalente zaal zou van pas komen’, zegt Brabant. ‘We zitten krap, voor de riante sportvelden moeten ouders niet voor deze school kiezen. De speelplaats staat tijdens de recreatie propvol. Gelukkig kunnen we wat druk wegnemen door ons ruime aanbod van middagactiviteiten.’ Filosoferen is een van die activiteiten. Op de website vertelt een oud-student hoe fijn het was om tussen de middag met gelijkgestemde zielen over Derrida en Lacan door te bomen. Een beetje zoals in de film Dead Poets Society, maar dan onder toezicht. Directeur Brabant, zelf licentiaat in de filosofie en doctor in de theologie, modereert hoogstpersoonlijk de debatten. ‘Dit jaar werken we rond film en filosofie’, vertelt hij. ‘Straks komt de nieuwe Jurassic Parc uit, ideaal om filosofische vragen te stellen. Wat als de mens schepper speelt? Daar kunnen boeiende discussies van komen.’

Sint-Barbara, een zuivere aso-school, zit met 890 leerlingen bijna aan zijn plafond. Meisjes, begin jaren negentig in het masculiene bastion toegelaten, vertegenwoordigen een derde van de leerlingenpopulatie. ‘We zijn geen typische stadsschool’, zegt Brabant. ‘De meerderheid van onze leerlingen komt van buiten de regio Gent. We hebben veel West-Vlamingen. West-Vlaanderen heeft sinds de opheffing van de jezuïetenorde in 1773 geen jezuïetencollege meer. Een bewuste zet van het bisdom: toen de orde na een halve eeuw onderbreking weer werd opgericht, weigerde de bisschop het college in Brugge aan de jezuïeten terug te geven. Pas op, er zijn uitstekende aso-scholen in West-Vlaanderen. Toch leeft er een grote vraag naar jezuïetenonderwijs. Ons internaat met 108 bedden wordt voor een groot deel door West-Vlamingen bezet.’

Ignatiaanse pedagogie

Sint-Barbara is lang niet de enige aso-school die op de knappe koppen van Gent en wijde omgeving mikt. Sint-Bavo, Sint-Pieters, Nieuwenbosch, Atheneum De Voskeslaan, de concurrentie is bikkelhard. Waar zit dan het verschil? Christophe Brabant weegt zijn antwoord af. ‘Wat is precies de reputatie van het jezuïetenonderwijs’, vraagt hij retorisch. ‘Heel wat ouders zien ons nog altijd als die strenge school waar kinderen met de harde hand in het gareel worden gehouden. We betreuren dat imago, want het is compleet achterhaald. Uiteraard hechten we belang aan afspraken, en met het huishoudelijk reglement wordt niet gesold. Maar behalve discipline verstrekken we hier ook veel warmte en zorg. Nog niet zo lang geleden kwam een fotograaf een reportage maken. In de krant verscheen een beeld van een kale gang, met een onderschrift waarin het woord spartaans niet ontbrak. Dat is dus framing. Het is hier geen frivole boel, maar we proberen wel een aangename leefomgeving te creëren.’

Het verschil, zo zullen we vandaag uit verschillende monden vernemen, schuilt hem in de ignatiaanse pedagogie. ‘Voor Ignatius was studeren een manier om het intellectuele niveau van de priesters op te krikken. Toch zag hij het vergaren van kennis niet als een doel op zich. Kennis moest altijd ten dienste van de kerk en de gemeenschap staan. Zijn methode had zo veel succes dat ook edellieden hun kinderen voor onderricht naar de Sociëteit begonnen te sturen. Zo zijn de jezuïeten in het onderwijs gerold, een beetje toevallig. Dat is vele eeuwen geleden, maar het uitgangspunt is niet veranderd. We proberen nog altijd mensen te vormen om leiding en verantwoordelijkheid in de maatschappij op te nemen. Dat doel bereik je niet met kadaverdiscipline. Opvoeden tot vrijheid en verantwoordelijkheid, is ons motto’. Jezuïetencolleges heten elitair te zijn. Er wordt aan de boom geschud, zwakke leerlingen worden zonder pardon geloosd. ‘Nog een achterhaald cliché’, weerlegt Brabant. ‘De lat ligt hoog. Jezuïetencolleges staan erom bekend dat ze leerlingen uitdagen om het maximum uit hun capaciteiten te putten. Maar we staan ook klaar om te helpen als het moeilijk gaat. We investeren veel in studiebegeleiding, leren leren is een van onze prioriteiten.’

De school is er trots op. Bij het laatste toelatingsexamen genees- en tandheelkunde lieten de pupillen van Sint-Barbara een slaagcijfer van 60 procent optekenen. ‘Het gemiddelde in Vlaanderen was 22 procent’, zegt de directeur. Onder de ouders bevinden zich heel wat artsen en tandartsen, maar ook advocaten, ondernemers, kaderleden, academici en andere high achievers. Velen zijn oud-leerlingen van Sint-Barbara. Een maand internaat kost tussen de 305 en de 338 euro. Maar voor elk van de 18 kamers die jaarlijks vrijkomen staan telkens twee of drie gegadigden in de rij. Sociaal elitair? Sint-Barbara staat zeker niet bekend vanwege de grote diversiteit in de klas. ‘We zijn een witte school’, erkent Brabant. ‘Maar dat geldt voor alle aso-colleges in Gent. We hebben allemaal rond de 11 à 12 procent GOK-leerlingen (‘Gelijke Onderwijs Kansen’), een stuk onder het gemiddelde in de secundaire scholen van Gent. Niet dat we allochtonen weren. Onlangs kwam een Turkse moeder haar zoon inschrijven, en ik heb deze week nog een allochtone leerling uit Sint-Amandsberg gehad. Het evolueert dus, maar we hebben nog een lange weg te gaan.’

sociale stage

Dat vinden ook Kianoush Meirlaen en Jan Knockaert. We treffen hen in de leraarskamer, een jonge leraar Frans en een nog jongere collega Engels-Duits. ‘Het gebrek aan diversiteit is een pijnpunt’, zegt Kianoush, bezig aan zijn derde jaar als leraar. ‘Allochtonen raken moeilijk over de drempel. De school is verplicht jaarlijks een aantal plaatsen voor GOK-leerlingen te reserveren, maar dat GOK-contingent raakt nooit ingevuld’. Het is een complexe problematiek, ze kunnen het niet genoeg benadrukken. Met elitarisme heeft het volgens hen weinig te maken. ‘Dat is zo’n cliché’, zegt Jan die pas sinds september voor de klas staat. ‘Alsof het hier allemaal rijkeluiskinderen zijn. Ja, er zijn er die ’s morgens met de Range Rover worden gebracht. Maar er zijn er veel meer die met de fiets komen.’

Meirlaen en Knockaert zijn allebei oud-leerlingen – er lopen er nog meer rond in het schoolteam. ‘Ik kom uit Deinze’, zegt Meirlaen. ‘Daar is een aso-school, maar die had niet zo’n beste reputatie en je kon er geen Grieks volgen. Om eerlijk te zijn: mijn ouders hebben me naar hier gestuurd vanwege de strenge reputatie. Ik was een moeilijk kind, op Sint-Barbara zouden ze me wel temmen.’ Dat deden ze daar ook, maar niet met harde hand, zoals zijn ouders hadden verwacht, wel met pedagogisch doorzicht en veel geduld. Meirlaen wil niet in detail treden, maar hij heeft het als puber redelijk bont gemaakt. ‘Er wordt wel eens gezegd dat je bij de jezuieten voor het kleinste akkefietje van school wordt gestuurd. Niks is minder waar, ik ken geen enkele school waar je zo veel kansen krijgt. Ze zijn altijd in me blijven geloven, ook al heb ik wel vier of vijf keer aanleiding gegeven om me weg te sturen. Als zesdejaars kreeg ik zelfs het vertrouwen om op uitwisseling naar het buitenland te gaan, een psychologische meesterzet. Ik ben hier met een goed gevoel vertrokken, anders stond ik hier nu niet als leerkracht.’

Ook Jan Knockaert, een boom van een kerel met een haardotje dat uit zijn scholierentijd dateert, aarzelde niet toen zijn vroegere school hem een halftijdse opdracht Engels-Duits in de eerste en tweede graad aanbood. ‘Ik heb hier zelf een fantastische tijd gehad’, zegt hij. ‘Ik was geen briljante leerling, ik moest op mijn tenen staan. Er werd veel geëist, maar je kreeg ook veel terug. De lat lag niet alleen hoog voor wiskunde en Latijn, er was ook veel aandacht voor kunst en cultuur. Erudiete leerkrachten hebben me geïnspireerd om Germaanse te studeren. Ook het idee om zelf in het onderwijs te stappen, is hier gegroeid. In het vijfde jaar werden we op sociale stage gestuurd, een traditie bij de jezuïeten. Ik heb in een lagere school in de Sleepstraat gewerkt, er zaten vooral Turkse kinderen. Een geweldige ervaring. Die stage illustreert hoe de jezuïeten met discipline omspringen: in het begin houden ze je kort, vanaf de derde graad geven ze je veel vrijheid maar ook veel verantwoordelijkheid.’

Masterplan Smet

Hoe fijn is het om als leerkracht te debuteren in de Champions League van het Vlaamse onderwijs? ‘Dat klinkt vreselijk arrogant’, zegt Meirlaen. ‘Zo bekijken we het echt niet, al besef ik wel dat we in een luxepositie verkeren. We mogen les geven aan slimme, leergierige kinderen die thuis alle kansen krijgen. Dat maakt het een stuk gemakkelijker om niveau te halen, makkelijker alleszins dan in een klas van een concentratieschool.’ Meirlaen en Knockaert hebben een tweedaagse retraite in de abdij van Drongen doorlopen, het bad waarin de jezuïeten nieuwe leerkrachten onderdompelen. Kennis van wiskunde, wetenschappen en talen is belangrijk, werd hen ingepeperd, maar het is niet de essentie. In jezuïetencolleges worden mensen gevormd. Bildung, zouden ze in het Duits zeggen. ‘We leren kinderen met een open en kritische geest naar de wereld kijken’, zegt Meirlaen. ‘Vanmorgen hebben we in de Franse les een pittige discussie over bootvluchtelingen gevoerd. Opkomen voor je mening, argumenteren zonder schofferen, daar hameren we op. We zetten ons ook af tegen het utilitarisme dat het onderwijs steeds meer in de greep krijgt. Alles moet tegenwoordig meetbaar zijn, van scholen wordt verwacht dat ze kinderen op maat afleveren voor doorstroming of voor de arbeidsmarkt. Onze brede aanpak staat daar haaks op. Kunst, cultuur, filosofie, het moet niet altijd nuttig of onmiddellijk toepasbaar zijn.’

Recent nog werd in de media een felle ideeënstrijd geleverd over zin en onzin van Latijn in het secundair onderwijs. En er zijn de hervormingsplannen die door de vorige Vlaamse regering in de steigers werden gezet. Hoewel de uitvoering van het zogenaamde Masterplan Smet een groot vraagteken blijft, is de tendens duidelijk. Grieks verdwijnt zowat van de kaart, en Latijn wordt tot een gemakkelijk te negeren keuzevak gedegradeerd. Sint-Barbara zit niet te wachten op die revolutie. De school is een klassiek bastion, in zes van de acht eerstejaarsklassen wordt Latijn gegeven. Het concurrerende Sint-Bavo, een college met internaat waar het minstens even hard kraakt van de tradities, heeft wel een sprong gemaakt. Vanaf volgend schooljaar bieden ze naast de richtingen Latijn en Moderne een volledige cyclus STEM aan. Science, Technology, Engineering and Mathematics, het klinkt vele ouders als muziek in de oren, stapstenen naar een schitterende toekomst. ‘Ik huiver van het nieuwe nuttigheidsdenken’, zegt Katrien De Paepe, lerares Grieks en Latijn. ‘Leer kinderen liever programmeren dan naamvallen spellen en Latijnse teksten analyseren, hoor je vaak. Maar dat is zo kortzichting. Zet eens een stap achteruit, dan zie je hoe snel zo’n programmeertaal veroudert. Latijn daarentegen, dat is een reservoir waar je een leven lang uit put. Je leert literaire teksten doorgronden, krijgt een sleutel om moderne talen te leren. En niet te vergeten, Latijn voert je naar de bronnen van onze westerse beschaving. Is dat nuttig? Ik vind dat een foute vraag. Soms heeft de mens baat bij overbodigheid.’

Flamingantisch bastion

Het was Christophe Brabant die de kanttekening maakte: als het over diversiteit gaat, kan Sint-Barbara nog veel opsteken van het zustercollege in Borgerhout. Het contrast begint al bij het gebouw. Geen neobarok in Borgerhout. Het Xaveriuscollege, opgericht eind jaren dertig, is in een modernistisch complex vlak bij het bekende park Rivierenhof gehuisvest. ‘We zijn een echte stadsschool’, zegt directeur Jan Verheyen. ‘Xaverius werd gesticht als tegenhanger voor het Onze-Lieve-Vrouwcollege op de Frankrijklei, een eliteschool die zich uitsluitend op de adel en de Franstalige bourgeoisie toespitste. Met die tweede school in Antwerpen mikten de jezuïeten op een nieuw publiek. Xaverius moest toponderwijs toegankelijk maken voor de middenklasse en de arbeidersklasse. Dat laatste bleek vooral theorie, het waren hoofdzakelijk kinderen van zelfstandigen die hier school liepen. Misschien ligt het aan die bijzondere oorsprong, maar er zit een tegendraads trekje in deze school. Xaverius stond al vroeg als een flamingantisch bastion bekend, Hugo Schiltz is niet toevallig een van onze bekendste alumni. Ook met de groene beweging is er een sterke band, Agalev-stichter Luc Versteylen heeft nog les gegeven.’

Lange tijd bleef Xaverius, nochtans gelegen in het zeer multiculturele Borgerhout, een wit bastion. De kentering begon tien jaar geleden. ‘We worden stilaan een afspiegeling van onze omgeving’, stelt Verheyen tevreden vast. ‘De allochtone instroom neemt jaar na jaar toe. Dertig tot veertig procent in de eerste graad, afhankelijk van de richting. Veel kinderen met Marokkaanse roots, maar ook Indiërs, Pakistani, Polen en nog een dozijn andere nationaliteiten. We zien het als een uitdaging: een divers publiek bedienen zonder ons niveau te laten zakken. Dat is ook wat allochtone ouders uitdrukkelijk vragen. Ze kiezen voor Xaverius vanwege het hoge niveau, precies zoals autochtone ouders doen.’ De directeur geeft het toe: niet iedereen is even enthousiast over de snelle verkleuring. Sommige leerkrachten vrezen voor het niveau in de klas, er zijn ook ouders die erop afknappen. ‘Er worden vragen over gesteld bij de inschrijving’, zegt Verheyen. ‘Ik geef altijd een duidelijk antwoord. We doen hier niet aan struisvogelpolitiek, de demografische realiteit valt niet te loochenen. En ik beklemtoon altijd dat hun kinderen hier op de maatschappij van de toekomst worden voorbereid.’

Als kamperen voor schoolpoorten een criterium is, dan gaat het de goede kant uit met de integratie. Ook allochtone ouders rollen gretig hun slaapzak uit om zoon of dochter bij de jezuïeten in te schrijven. Taalondersteuning in de klas moet de uitval, groter onder allochtonen dan autochtonen, terugdringen. Xaverius zit ook achter Huis 16, een pand in Oud-Borgerhout waar leerlingen voor naschoolse huistaakbegeleiding terechtkunnen. ‘We blijven trouw aan onze missie’, zegt Verheyen. ‘Talent aantrekken en het alle kansen geven om te excelleren. Als jezuïetenschool zijn we pas tevreden wanneer die talenten ook dienstbaar zijn aan de samenleving. Ik zou hier oud-leerlingen zoals Ivo Mechels en Geert Noels als voorbeelden kunnen noemen, maar het is de naam van Taha Riani die me nu te binnen schiet. Ik zag hem onlangs in de krant staan: een eerstejaarsstudent computerwetenschappen van de VUB die een website begint om een brug te slaan tussen moslims en niet-moslims. Mooi, dacht ik, nog een oud-leerling van Xaverius die zijn talent niet onder de korenmaat steekt.’

Volgende week:

De recepten van Steiner en Freinet

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S FAYE PYNAERT EN WALTER SAENEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content