Zetten lawaaierige vzw’s de politieke agenda?
In april 2004 zal Michel Vandenbosch, voorman van de dierenrechtenorganisatie GAIA, de Antwerpse Zoo bezoeken om te zien of directeur Rudy Van Eysendyck wel voldoende aandacht heeft voor het dierenwelzijn. Dat het bezoek er komt na bemiddeling door Vlaams minister voor Toerisme Renaat Landuyt (SP.A), illustreert hoezeer de politieke wereld zich bewust is van de invloed die pressiegroepen als GAIA op de publieke opinie kunnen uitoefenen. Opvallend daarbij is dat vooral vzw’s die opkomen voor dieren of kinderen goed scoren. ‘Dat is ook logisch’, zegt politicoloog Marc Hooghe (KU Leuven). ‘De meest succesvolle pressiegroepen zijn pleitbezorgers voor diegenen die niet gehoord worden. Dé thema’s zijn dus: natuur, derde wereld, kinderen. Belangrijk is ook dat er geen tegenbeweging is. Er is geen organisatie die pleit om de derde wereld te negeren, ons milieu te vervuilen en kinderen te mishandelen.’
Het discours van zulke vzw’s is vaak wel drammerig.
MARC HOOGHE: Pressiegroepen zijn bijna per definitie single issue. Je mag ook niet verwachten dat ze bijvoorbeeld de héle verkeersproblematiek overzien en dat in een compromis bundelen. De Fietsersbond hoeft zich niet te bekommeren om de eisen van de vrachtwagenchauffeurs. Die hebben wel hun eigen pressiegroep. Politieke partijen daarentegen bundelen alle thema’s.
Ook politieke partijen krijgen nochtans het verwijt te horen dat hun single-issueprogramma de kiezer misleidt.
HOOGHE: Die zogenaamde single-issuepartijen – voornamelijk Agalev en het Vlaams Blok – zijn eigenlijk niet single-issue. Als we een onderzoek doen naar kiesintenties en we halen de vragen naar migranten en milieu eruit, dan nog zien we grote verschillen tussen de kiezers van verschillende partijen.
Eigenlijk kun je partijen vergelijken met ijsbergen. Ze hebben één thema dat eigenlijk verwijst naar een hele ideologie die onder water blijft. Dat ene thema zetten ze in de etalage, want het moet kiezers lokken en – zeker bij verkiezingen – de agenda zetten. Bij CD&V is dat nu verbondenheid en gezinswaarden. Bij het Vlaams Blok hun standpunt over vreemdelingen, bij N-VA de Vlaamse rechtlijnigheid. Bij de SP.A is het gelijkheid en gratis voorzieningen.
Misschien verandert dat ook. Wie kan bepalen welk thema SP.A voorzitter Steve Stevaert in de etalage zet?
De etalage van de pressiegroepen is ons televisiescherm. GAIA legt zelfs uit hoe je scoort: breng recente, lokale en schokkende beelden. En wat geweld tegen de actievoerders is mooi meegenomen.
HOOGHE: De acties lopen inderdaad grotendeels via de media. Dat kan ook niet anders. Pressiegroepen staan aan de zijlijn lawaai te maken. Dat hoort bij het normale democratische spel. Dat is gezond, want het houdt de politici alert. Het is functioneel: lawaai maken, trekt de aandacht. Het is ook succesvol want de publieke opinie reageert in de gewenste richting. Het gevaar bestaat dat we ons blindstaren op die beelden en denken dat pressiegroepen de agenda zetten. Dat klopt niet. De macht is niet verschoven.
Wat wel zo is: vzw’s moeten de media halen om zichtbaar te zijn. Daardoor worden ze kwetsbaar. Journalisten kunnen niet kunstmatig een vereniging promoten, maar we zien wel dat op een bepaald moment iemand niet meer aan bod komt. Over Greenpeace bijvoorbeeld hoor je nog weinig.
De macht is niet verschoven, maar de politiek probeert een succesvolle vzw wel in te lijven. Agalev-minister Magda Aelvoet maakte GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch raadgever van het Federale Voedselagentschap.
HOOGHE: Het is normaal dat elke pressiegroep een link wil zoeken met de macht en dus contact zoekt met politieke partijen. Dat kan gevaarlijk zijn, want als de partij uit de regering verdwijnt, is haar link met de macht weg. Omgekeerd geldt dat politieke partijen pressiegroepen opzoeken als ze denken dat die thema’s de kiezer zullen verleiden. Wie de geschiedenis kent, weet dat het altijd is gebeurd: alle grote organisaties zijn begonnen als kleine pressiegroep.
Maar België is op dat punt wel een apart land. Het Belgische model kent sinds de Eerste Wereldoorlog – toen de socialisten in de regering kwamen – veel overleg. Je ziet vooral het verschil als je vergelijkt met Frankrijk of Groot-Brittannië, waar de uitvoerende macht aan de samenleving zegt wat er moet gebeuren.
In België gaat dat anders. Middenveldorganisaties voeren al heel lang overheidstaken uit. Het bekendste voorbeeld: belangengroepen kunnen onder elkaar een cao sluiten, de overheid noteert en verklaart de cao bindend. Je kunt je voorstellen dat op termijn GAIA een overeenkomst sluit met de federatie van slachthuizen en dat de overheid dat bekrachtigt.
Uniek is daarbij dat het systeem gebaseerd is op onderaanneming. Vakbonden betalen de werkloosheid uit. Dat is voor de vakbonden een luxepositie: ze behouden hun klanten, ze behouden hun invloed en dat met overheidsgeld. Ziekenfondsen idem.
Dat systeem werkt. De vraag is: is dat transparant? Op het ogenblik dat de overheid taken uitbesteedt aan pressiegroepen, moet ze er ook op toezien dat die organisaties op een transparante manier functioneren.
Transparantie is niet de sterkste kant van pressiegroepen. Ze claimen veel leden te hebben. Niemand kan dat controleren.
HOOGHE: Niemand controleert dat ook. Maar de vraag naar legitimiteit is correct. Hoewel: legitimiteit is door voor- en tegenstrevers aanvaard worden als een geldige partner en als verdediger van een moreel belang. Wie zijn eigenbelang verdedigt, moet een achterban hebben. Wie het algemeen belang verdedigt, niet. Heeft Kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove een achterban? Nee. Maar we accepteren haar omdat ze pleitbezorgster is van kinderen.
Bij legitimiteit denken we bijna altijd te eng aan parlement en regering. Maar die waaier is veel breder. Je hebt Europa, de internationale organisaties, de rechterlijke macht die via vonnissen politieke invloed kan hebben, je hebt belangengroepen, pressiegroepen, zuilen, ambtenaren.
Een ander opvallend kenmerk is dat veel van die vzw’s enkel in Vlaanderen werken. Ze hebben geen Waalse zusterorganisatie.
HOOGHE: In Wallonië zijn de thema’s inderdaad meer gelieerd aan partijen. Terwijl Vlaanderen ontzuilde, bleef de Etat PS overeind. Dat is ook verklaarbaar: het economisch ontwikkelingsniveau ligt er lager en dan worden zekerheden in stand gehouden.
In Vlaanderen daarentegen is de CVP-staat verdwenen. We zien in Vlaanderen ook dat andere thema’s belangrijk zijn dan in Wallonië. Defensie, milieu, verkeer worden heel anders gezien in Wallonië dan in Vlaanderen.
Is de opkomst van al die vzw’s dan het gevolg van het uitschakelen van het middenveld?
HOOGHE: De vzw’s vulden het vacuüm toen het middenveld in Vlaanderen implodeerde. Daardoor zijn veel thema’s die vroeger door de belangengroepen verdedigd werden, nu eigendom van vzw’s.
Het is duidelijk dat Verhofstadt I het christelijke middenveld wilde wegvegen. De reden was duidelijk: liberalen en groenen hadden geen middenveld, de socialisten hadden hun organisaties zien kapotgaan. We zagen dus een dubbele agenda: een algemene afkeer van het middenveld vertaald in termen als ‘primaat van de politiek’ en ‘directe democratie’. Maar tegelijk zag de regering de kans dat machtige christelijke middenveld te passeren. Bijkomend voordeel was dat ze die kleine groepen daarvoor kon gebruiken. Een minister kan immers de legitimiteit van zijn of haar beleid versterken door te wijzen op die pressiegroepen.
Toch kon dat maar omdat het middenveld al aan het veranderen was.
We komen van een overzichtelijk, massaal en massief middenveld. Daar komt het op aantallen aan. Dat bestaande, oude vooral christelijke middenveld veroudert en wordt van twee kanten in de tang genomen. Van boven omdat de politieke macht verschoven is, CD&V in de oppositie zit en de oude bevoorrechte contacten met de macht weg zijn. Van onder omdat de ledenrekrutering veel moeilijker is.
Wat we in de plaats krijgen, zijn die pressiegroepen, die minder een beroep doen op de parochiestructuur of wijkclubs die we nog altijd kennen. Maar de traditie is sterk, vandaar dat we bijna spontaan de vraag stellen naar het aantal leden, naar de representativiteit. Maar zo werkt het niet meer. Jongeren kopen geen lidkaart meer, wel stickers of producten van verenigingen. Ledenaantallen zijn dan ook geen criterium meer. Schijn, reputatie, faam zijn in de plaats gekomen. Je moet zorgen dat je imago verkoopt.
Misjoe Verleyen