Johan Simons, de directeur van het NTGent, is niet te spreken over de aantijgingen die Walter De Meyere, de ontslagnemende ondervoorzitter van de raad van bestuur van het Gentse stadstheater, vorige week deed in een brief aan Knack. De Meyere beticht Simons van artistieke en financiële megalomanie en zegt dat de schuldenberg bij het NTGent, die nu geraamd wordt op twee miljoen euro, in werkelijkheid drie miljoen euro bedraagt.

‘Dit stadstheater zit al sinds 1995 diep in de rode cijfers’, zegt Johan Simons. In 2005 gaf hij zijn theatergezelschap ZT/Hollandia op om directeur te worden van het Publiekstheater, dat vervolgens de naam NTGent kreeg. ‘Toen ik in 2003 de beslissing nam om directeur te worden van het NTGent, werd me beloofd dat het theater tegen mijn komst schuldenvrij zou zijn. Dat bleek uiteindelijk niet het geval, maar iedereen is daarover altijd heel eerlijk tegen me geweest. Ik ben hier in 2005 begonnen toen het theater een historische schuld van 1,4 miljoen euro had. En já, dat bedrag is toegenomen, omdat we het NTGent de voorbije twee seizoenen op de artistieke kaart hebben willen zetten – wat ons ook gelukt is. Maar we zijn volop bezig om die schulden weg te werken. Ik werk me uit de naad voor het welzijn van dit theater.’

Het financiële drama bij het NTGent kwam aan het licht toen Dirk De Corte, die met Simons de functie van algemeen directeur deelde, in maart 2007 opstapte. De Vlaamse overheid had in december 2006 al aan de alarmbel getrokken en aangedrongen op een degelijk saneringsplan. Het NTGent moet voortaan een kwartaalrapport voorleggen en er wordt een regeringscommissaris aangesteld.

Vreemd genoeg lijkt niemand te weten hoe groot de schuldenberg eigenlijk is. In die eerste weken na De Cortes ontslag werd er nogal gegoocheld met cijfers. Eerst was er sprake van 1,6 miljoen euro, daarna werd het 1,9 miljoen, en De Meyere spreekt intussen van 3 miljoen. ‘Er zijn verschillende versies mogelijk’, zegt Kurt Melens, die Simons sinds De Cortes vertrek bijstaat in de dagelijkse leiding van het NTGent en instaat voor de financiën. ‘Dirk De Corte hanteerde voor zijn begroting een systeem waarbij de kosten van een productie over een aantal jaren worden gespreid. Die kostenspreiding lijkt zinnig, maar als je dat systeem toepast op grote producties en ook op andere kosten, dan creëer je een probleem. Er is te lang te optimistisch gedacht. Zo is het NTGent een typisch voorbeeld van een kansarm gezin geworden. Je koopt een haardroger op afbetaling, een tv, een koelkast. Tot je op den duur een afbetaling moet aangaan om je afbetalingen te kunnen inlossen. De enige manier om die situatie het hoofd te bieden, is toegeven dat je een probleem hebt.’

‘Wij moeten een ander begrotingssysteem hanteren dan deze afschrijvingspolicy. Ik weet liever wat er vandaag in mijn portemonnee zit dan wat er morgen eventueel in zou kunnen zitten’, vindt Simons. ‘De investeringen beginnen nu te renderen. Vorig jaar hadden we 1,8 miljoen eigen inkomsten, wat veel is aangezien het NTGent een totaalsubsidie van 4,4 miljoen euro ontvangt, waarvan 2,2 miljoen van de Vlaamse overheid’, zegt Melens. ‘Als je dat met de laatste jaren van het Publiekstheater vergelijkt, is dat een stijging met ongeveer 400 procent. Een totaalbeeld van de schulden kunnen we nog niet geven. We zijn volop aan een doorlichting bezig, die we op 23 mei aan de raad van bestuur voorleggen. Tot nu toe hebben we aan onze raad van bestuur een negatief eigen vermogen van 2,1 miljoen gerapporteerd. Maar als we ook de afschrijvingen uit dat rekensommetje willen halen, zal dat bedrag nog verhogen. Wat we wél weten, is dit: als we gewoon hadden doorgewerkt op dezelfde manier als de voorbije twee jaar, dan hadden we 3000 euro verlies per dag geleden.’

GEEN SOCIAAL BLOEDBAD

De personeelskosten blijven het grootste probleem voor het stadstheater, dat in 2006 gemiddeld 106 werknemers in dienst had. ‘Liever een hoogwaardige kleine ploeg die bij een grote productie tijdelijk wordt aangevuld met freelancers’, vindt Simons. ‘De personeelskosten bedragen nu 92 procent van de subsidies die we krijgen. Dat moeten we zien terug te dringen naar 76 procent. Met natuurlijke afvloeiingen alleen komen we er niet helemaal, maar wel zo goed als’, zegt Melens diplomatisch. Dat er een sociaal bloedbad op komst is bij het NTGent – zoals De Meyere beweert – wordt door Simons ten stelligste tegengesproken. ‘Er heeft welgeteld één medewerker ontslagaanzegging gekregen, en er is aangekondigd dat een van de dramaturgen moet verdwijnen. Ook zijn er enkele mensen vrijwillig vertrokken, en die hebben we niet vervangen.’

Ook artistiek moeten er keuzes worden gemaakt, weet Simons. ‘We zullen de eerste jaren sowieso minder produceren. Wel zullen onze producties langer doorspelen, waardoor we misschien de helft minder produceren maar evenveel voorstellingen brengen. Vooral internationaal toeren met voorstellingen met een kleine bezetting is op dat vlak rendabel.’

Maar van een zogenaamde spreidstand van het NTGent tussen internationale uitstraling en een lokale werking als stads- theater is geen sprake’, aldus Simons. ‘Met een theaterconcert zoals Ik val… val in mijn armen willen we ook naar de buurtcentra trekken, naar het publiek dat de grote schouwburg maar moeilijk weet te vinden. We gaan ook meer samenwerking binnen de schouwburg opzetten, zodat onze infrastructuur optimaal wordt benut. Zo zullen hier volgend seizoen onder meer STAN en Het Toneelhuis spelen. Bovendien willen we ook de artistieke samenwerking uitbouwen met Gentse partners zoals Muziek Lod en Toneelgroep Ceremonia. Alleen zullen wij en die gezelschappen onze ambities moeten bijstellen. We zijn niet “dat rijke stadstheater”.’

ANTWERPSE CONNECTIE

Simons, ook in het buitenland een gegeerd regisseur, had bij zijn aantreden gezegd minstens twee subsidietermijnen – lees: acht jaar – bij het NTGent te blijven. Hij komt daar niet op terug. ‘Als ik hier wegga – en dat staat nog niet meteen te gebeuren -, is het niet gezegd dat ik tegelijk de stad verlaat. Ik ga in elk geval deze subsidieperiode met verve afmaken en wellicht ook de volgende periode. Ik wil een goede opvolging regelen.’

Voorlopig zijn de meeste theatermakers die verbonden zijn aan het NTGent in de eerste plaats gelieerd aan de figuur Johan Simons. Het collectief Wunderbaum, bijvoorbeeld, ontwikkelde zich onder de vleugels van Simons’ vroegere gezelschap, ZT/Hollandia. Loopt hij dan niet het risico een leeg huis achter te laten? ‘Ik ben bij uitstek iemand die zich bezighoudt met acteurs. Maar dat betekent niet dat ik niet in lange termijn denk. Als je iemand als Wim Opbrouck in huis hebt, dan is dat niet alleen een goede acteur, maar ook iemand die mee nadenkt over het beleid. Kijk, ik heb mijn ensemble. Guy Cassiers heeft in het Antwerpse Toneelhuis een groep jonge makers rond zich verzameld (met onder meer Benjamin Verdonck, Wayn Traub en Olympique dramatique, nvdr). Waarom zou ik hier artistiek leiders klaarstomen als Guy dat al doet in Antwerpen? Ook Cassiers vindt het geen gek idee dat zijn makers een vervolg krijgen in dit huis en een van hen misschien ooit de fakkel bij het NTGent overneemt. Het is een misvatting dat de drie Vlaamse stadstheaters zich per se moeten afschermen van elkaar.’

En wat met de kwatongen die beweren dat de ambitieuze Simons het geen twee jaar meer zal uitzingen bij het NTGent? Simons: ‘Ik ben opgegroeid in een armoedegezin. Mijn vader was een bakkerszoon die maar een half jaar in zijn leven naar school is geweest. Hij was een fantastisch maar onverantwoord en gokziek man. Toen hij de bakkerij van zijn vader erfde, was hij op korte tijd failliet. Mijn moeder kwam uit een boerenfamilie, en voor boeren is failliet gaan het ergste wat er is. Datzelfde voel ik ook, dus ik zal me op de een of andere manier samen met de hele NTGent-ploeg uit deze situatie vechten.’

Het is een wrange gedachte dat de financiële realiteit en het artistieke verhaal in de komende seizoenen zullen samenvallen bij het NTGent. Nadat Simons de meer intellectuele kant van de samenleving een stem gaf in producties als De asielzoeker en Platform, wil hij zich nu opnieuw concentreren op de armoedige onderkant van de samenleving. Zo brengt hij de migrantengeschiedenis Rocco en zijn broer naar de film van Luchino Visconti en Odön Von Horvaths volksstuk Kasimir und Karoline op de planken. Ook Louis-Paul Boon staat op het verlanglijstje.

DE NIEUWE SEIZOENBROCHURE VAN NTGENT IS BESCHIKBAAR VANAF 5 JUNI. www.ntgent.be

DOOR LIV LAVEYNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content