Zaterdag 18 november is een belangrijke dag voor de klassieke muziek. Niet alleen worden dan de Klara-prijzen voor de beste klassieke cd’s van het voorbije jaar en de winnaar van de Klara-compositiewedstrijd bekendgemaakt, er wordt ook een stand van zaken opgemaakt van de toestand van de klassieke muziek in Vlaanderen. Vier domeinen worden doorgelicht: muziekonderwijs, de houding van het publiek, de media en het beleid. De komende drie weken bekijkt Knack deze thema’s van dichterbij met een specialistenpanel, nu nemen we het onderzoeksmateriaal onder de loep.

Is de klassieke muziek dood? Verre van. Om te beginnen is het concertaanbod in Vlaanderen bijzonder groot. Een ruwe telling leert dat de zes grootste zalen van Vlaanderen en Brussel samen met het Festival van Vlaanderen jaarlijks meer dan 650 avonden klassieke muziek programmeren. In de kleinere zalen en de culturele centra is de toestand zeer verscheiden en veel hangt af van wat onder de noemer ‘klassiek’ valt, maar een verdriedubbeling van dat cijfer voor heel Vlaanderen is niet overdreven.

Wat cultuurparticipatie betreft, zit Vlaanderen in vergelijking met Europa in de middenmoot, maar we staan aan de top als het om ballet, dans en concerten gaat. Het aanbod is voor klassieke muziek tussen 1999 en 2004 bovendien gestegen met 29 procent. Belangrijke kanttekening: in het totaal nam het aanbod voor alle genres samen toe met 60 procent, met als grote winnaars pop/rock (129 %) en chanson (124 %). Klassieke muziek stijgt in vergelijking zelfs het minst. (zie grafiek)

Uit de cijfers van 2003-2004 blijkt dat klassieke muziek 23 % van het muziekaanbod uitmaakte en daarmee 7 % van de bevolking minstens één keer naar de zalen trok. Popmuziek bereikte met een aanbod van 60 % ongeveer 15 % van alle Vlamingen, volksmuziek en chanson met een aanbod van 15 % ongeveer 5 %. De grote winnaar van de jongste jaren is de musical, die in 2003-2004 2 % van het aanbod uitmaakte maar bijna 11 % van de Vlamingen wist te bekoren. Het totaal aantal bezoekers maakte 27 % van de bevolking uit, maar 11 % van de Vlamingen bezocht meerdere muziekgenres.

CLICHé BEVESTIGD éN DOORBROKEN

Wie zijn die bezoekers? Klassieke muziek is in elk geval het enige muziekgenre waarvoor de belangstelling stijgt met de leeftijd, met 45 jaar als scharnierpunt. Uit cijfers van de Vlaamse regering blijkt jaar na jaar een duidelijke correlatie tussen opleidingsniveau en deelname aan klassieke concerten. Dat lijkt alle clichés te bevestigen, maar onderzoek wijst uit dat datzelfde verband ook te vinden is voor andere cultuur-evenementen die als veel minder hoogstaand worden beschouwd. Met andere woorden: de band tussen hoge opleiding en hoge cultuur bestaat niet, er is enkel een verband tussen opleiding en deelname aan alle cultuurmanifestaties, ook de populaire. Behalve opleidingsniveau is ook het participatiegedrag van de ouders doorslaggevend voor deelname aan het publieke cultuurleven. Geslacht is geen bepalende factor.

AANZUIGEFFECT

Waar wordt klassieke muziek geprogrammeerd? Toch vooral rond de grote cultuursteden, blijkt uit de spreidingskaart: Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel en in mindere mate Leuven springen eruit. Limburg is een bijzonder geval, behalve Hasselt spelen daar bijvoorbeeld de kastelen een belangrijke rol in het concertleven. De spreiding van jazz en klassieke muziek loopt overal ongeveer gelijk, met talloze witte vlekken over heel Vlaanderen die je bij pop en rock niet vindt. Veel heeft te maken met de belangstelling van de programmatoren in de lokale culturele centra. Hier en daar kan de aanwezigheid van bekende of dynamische kunstenaars (klarinettist Walter Boeykens heeft zijn eigen festival in Bornem) een verschil maken. (zie kaart)

Misschien bewijzen deze cijfers dat de hoge kosten voor het bouwen en onderhouden van grote zalen voor klassieke muziek zin heeft, maar het kan ook op een probleem wijzen. Uit onderzoek blijkt immers dat behalve het gebrek aan interesse ook de moeilijke bereikbaarheid of grote afstand een reden is waarom mensen thuisblijven. Meer stimulansen rond muziek en openbaar vervoer zouden kunnen helpen, maar misschien hebben de grotere Vlaamse ensem-bles toch ook te weinig de neiging om zich uit hun veilige thuishaven te verplaatsen. Niet alle polyvalente zalen zijn geschikt voor elk soort muziek, maar de kansen worden hier zeker niet ten volle gebruikt. Het Nationaal Orkest bewijst trouwens dat het wél kan.

MEER INTERESSE, MINDER DOORGROEI

Het muziekonderwijs, dan. Nooit was er zoveel belangstelling voor muziek vanwege het brede publiek, en ondanks de wildgroei van particuliere lessen stijgt ook de deelname aan het ‘klassieke’ muziekonderwijs. Het aantal leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs (zo’n 100 muziekscholen in Vlaanderen) nam tussen 1999 en 2004 gestaag toe van 66.527 tot 72.089. Maar in diezelfde periode daalde het aantal leerlingen in de muziekrichting van het kunstsecundair onderwijs van 304 naar 282, en ook voor de universitaire opleiding musicologie was er een daling van 73 naar 59 studenten. Hetzelfde geldt voor de grote conservatoria en het Lemmensinstituut: het aantal studenten nam lichtjes af, van 1556 tot 1535.

Ofwel is de toegenomen interesse van het publiek toch niet zo groot dat meer mensen van muziek hun beroep willen maken, ofwel stemmen de opleidingen niet overeen met de noden van wie het in de muziekwereld wil maken. Trekken meer toekomstige muzikanten naar het buitenland voor een opleiding, of zoeken ze andere kanalen voor hun opleiding? Een vraag die wel wat meer onderzoek waard is.

EEN NIEUWE SUBSIDIEREGELING

De centen, ten slotte. Vóór het Muziekdecreet in 1999 stelde de ondersteuning van de muzieksector weinig meer voor dan een beperkte subsidiëring van een klein aantal ensembles. Ook na 1999 waren er nog lacunes en het systeem van jaarlijkse beoordelingen lokt in de muziekwereld steevast reacties uit, maar de achterstand tegenover de andere podiumkunsten wordt stilaan opgehaald. Voor dit jaar was er voor structurele subsidiëring een bedrag van 18.487.000 euro uitgetrokken.

Vanaf volgend jaar valt de muziek net als de andere podiumkunsten onder het nieuwe Kunstendecreet. De structurele subsidië-ring wordt opgetrokken tot 22.285.000 euro. Die verhoging wordt wel op een opmerkelijke manier gespreid. De (klassieke) muziek-ensembles nemen nog steeds het grootste deel voor hun rekening (8.215.000 euro), maar verliezen 10 % ten opzichte van vorig jaar. Enkele bekende orkesten (Prima La Musica, de Beethoven Academie, Ex Tempore) verloren hun subsidie. De overige middelen worden verdeeld over de concertorganisaties (5.190.000 euro of +95 %), de muziekclubs (4.160.000 euro of +46,5 %), de festivals (2.385.000 euro), kunsteducatie (1.865.000 euro) en managementbu- reaus (470.000 euro).

Veel geld? Het is per slot van rekening deels bestemd voor een sector waarin Vlaanderen op het vlak van aanbod én deelname van het publiek aan de Europese top staat: de klassieke muziek. En het totale budget voor Cultuur in Vlaanderen, 400 miljoen euro, is nog altijd 100 miljoen lager dan dat van een stad als Wenen.

DE ‘STATEN-GENERAAL VAN DE KLASSIEKE MUZIEK’ HEEFT PLAATS OP 18 NOVEMBER IN DE BIJLOKE, JOZEF KLUYSKENSSTRAAT 2, 9000 GENT. HET DEBAT IS GERICHT OP IEDEREEN DIE PROFESSIONEEL ACTIEF IS IN DE MUZIEKSECTOR. DE UITREIKING VAN DE KLARA-MUZIEKPRIJZEN (OM 18 UUR) EN DE CONCERTEN (VANAF 20 UUR) ZIJN WEL TOEGANKELIJK VOOR PUBLIEK. MEER INFO: WWW.KLARA.BE EN WWW.DEBIJLOKE.BE.

DOOR PETER VANDEWEERDT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise