‘Het kunstenaarschap is een vloek’

LILY & RUDY: 'Ik doe eigenlijk aan profiling van een meisje dat zestien was in 1949 en liefdesverdriet had.'

Danny Devos, alias DDV, is de überpunk van de Antwerpse kunstscène. Vandaag lijkt hij een scherpe bocht richting romantiek te nemen. Of toch niet? ‘Al van voor ik kunst maakte wist ik: het leven is allesbehalve een cadeau.’

Al bijna vier decennia lang voert Danny Devos (56) zijn eenzame eenmansguerrilla. Als performancekunstenaar is hij ondertussen een internationale merknaam, zij het in beperkte kring. Sinds 1979 volvoerde hij meer dan 160 performances in meer dan 40 steden in 12 landen. Zijn favoriete werkmateriaal is zijn eigen lichaam, plus enig gereedschap om het op de proef te stellen: scheermessen, figuurzagen, hangsloten, touw. Af en toe vloeit er bloed, bijna altijd weerklinkt er oorverdovende, angstaanjagende muziek. Industriële noise is de naam van het genre. Soms is er publiek, soms niet. Met name niet wanneer hij zich naakt neervlijt op de plekken waar seriemoordenaars hun slachtoffers hebben gedumpt en daar gauw een foto van zichzelf neemt. Moord en terreur zijn z’n favoriete onderwerpen, seriemoord is zijn specialiteit.

In Club Moral, het kunstenaarscollectief dat hij begin jaren tachtig oprichtte met zijn vrouw Anne-Mie Van Kerckhoven – alias AMVK, de belangrijkste kunstenares van België – had hij een tijdlang wél een paar medestanders, onder wie de muzikanten Mauro Pawlowski en Aldo Struyf en de schrijver Paul Mennes.

De jongste jaren stelt DDV onregelmatig tentoon. Vandaag timmert hij een installatie in elkaar die vanaf begin september te zien zal zijn in Annie Gentils Gallery in Antwerpen. Het is een reusachtig, drie kamers vullend houten gevaarte op zestien wielen. Traag beweegt het heen en weer over de hele benedenverdieping van de galerie. De toeschouwers moeten naar binnen langs een wand vol vervaarlijk vooruitstekende pinnen, van het soort waarmee je verhindert dat duiven ongewenst op daken landen. Het publiek zal de ruimte maar mondjesmaat kunnen betreden en zal in een rij langs de muren moeten schuifelen om de binnenkant van de constructie te zien.

En de titel van dat alles is nog zo lieflijk: Lily & Rudy. Een stapeltje liefdesbrieven, gekocht op een rommelmarkt, vormde er de inspiratie voor. Tussen september 1949 en mei 1953 schreef Lily, een Frans meisje uit Valence, een vijftigtal brieven naar Rudy, haar Duitse geliefde van drieëntwintig die in Berlijn woonde. In de laatste brief meldt Lily dat ze zich, na vier jaar wachten en smachten, en ook wel onder druk van haar familie, heeft verloofd met een Armeense jongen. Dat is het.

Wat is er in de luidruchtige duivelskunstenaar gevaren? Laat u zich tegenwoordig inspireren door weemoedig verlangen en stil verdriet? Moeten de moordenaars en de terreurzaaiers in uw oeuvre stilaan plaatsmaken voor de volmaakt onschuldigen?

DDV: Het verhaal van Lily en Rudy is eigenlijk een non-verhaal: een bundeltje liefdesbrieven dat ik bij toeval in handen heb gekregen, waaruit al de emoties opwellen die je kan verwachten bij een liefde op grote afstand: gemis, hoop en verlangen, pijn en smart. In de woorden van Lily, een gewoon jong naaistertje, klinkt dat allemaal nogal simpel: ik zie je graag, ik mis je en dat doet pijn. Het zijn zeker geen grote, lyrische, literair geformuleerde liefdesverklaringen.

Wat doe ik daarmee? Wel, net zoals bij de seriemoordenaars probeer ik mij in het personage in te leven. Ik doe eigenlijk aan profiling van een meisje dat zestien was in 1949 en liefdesverdriet had. En daar maak ik dan een tamelijk abstracte installatie van, die bestaat uit een serie beelden, geluiden en situaties. Tegenwoordig noem ik mezelf trouwens een abstract expressionist. Mijn werk bevat een aantal figuratieve, herkenbare elementen, maar het is toch vooral een reeks associaties waar ik weinig uitleg bij geef. Omdat er geen uitleg ís of omdat ik die liever aan uw en mijn verbeelding overlaat.

Worden mijn personages steeds onschuldiger? Dat denk ik niet. Schuld of onschuld is een moreel of maatschappelijk oordeel van buitenstaanders. Voor die figuren zelf speelt dat helemaal niet. De Schotse seriemoordenaar Dennis Nilsen was een romantische ziel. Hij schreef gedichten en maakte tekeningen, maar hij was vooral eenzaam. En hij had verlatingsangst. Telkens als hij op café iemand wist te overhalen om met hem mee naar huis te gaan, wou hij dat die nooit meer wegging. Om dat te voorkomen, wurgde hij zijn slachtoffers. ’s Avonds keken ze dan samen tv, of ze beluisterden muziek – Nilsen en een lijk met een koptelefoon op. Tot het begon te stinken: dan moest hij ervan af zien te raken. Hij hakte zijn slachtoffers in stukken en stookte er een vuurtje mee in de tuin. Of hij kookte ze en spoelde ze door de wc. Maar voor Dennis Nilsen begon elke moord dus met een verlangen naar menselijk contact. Misschien wel even diep en oprecht als dat van Lily uit Valence. Draai het nu eens om: wat als Lily haar Rudy had kunnen opsluiten in een kelder?

Het grootste deel van uw werk is een onderzoek naar pijn en hoe die te verdragen. Waar komt dat vandaan?

DDV: Bij de performances waarin ik een pijngrens opzoek, is het nogal duidelijk: dat gaat over de pijn van het zijn. Over hoe moeilijk het is te leven, als kunstenaar. Al van voor ik kunst maakte, was dat mijn levensgevoel: het leven is lastig, allesbehalve een cadeau. Ik ben van de punkgeneratie, hè. No future was niet alleen onze lijfspreuk maar ook onze overtuiging. Ik ben geboren in Vilvoorde, een industrieel rampgebied, en volwassen geworden in de jaren zeventig, een tijd van economische rampspoed. Toen ik jong was had ik voor mezelf een levensverwachting van 45 jaar. Dat was een groot probleem toen ik 45 werd. (lacht)

De onweerstaanbare drang om kunst te maken: het klinkt romantisch, maar dat is het niet. Het kunstenaarschap is geen zegen, maar een vloek. Geen vrijheid maar een vorm van gevangenschap. Het laat je nooit los. Een hobby: heb ik niet. Vrije tijd: heb ik niet. Rust: ken ik niet. En geld verdien ik ook al niet, want niemand wil een werk over seriemoordenaars aan zijn muur hangen. Ik werk als arbeider om kunst te kunnen maken. Vergelijk het gerust met iemand die een zware alcoholverslaving heeft en daar niet vanaf raakt.

Als u naar de wereld van vandaag kijkt – de IS, shoot-outs, de escalatie van schijnbaar willekeurig geweld – hebt u dan iets aan al uw onderzoek naar seriemoordenaars en terroristen?

DDV: Ik heb wel wat vakkennis opgedaan, ja. Wat we vandaag zien gebeuren, zou ik de terreur van de smartphone-generatie noemen. Nietige individuen, kleine, vaak niet al te snuggere criminelen voelen zich plots geroepen om hun steentje bij te dragen tot de jihad. Dat kan ook omdat terreuraanslagen niet zoveel voorbereiding, organisatie of vakkennis meer vereisen als bijvoorbeeld ten tijde van de Baader-Meinhofgroep. De informatietechnologie heeft dat poepsimpel gemaakt. Een militaire training hoeft niet meer. Je moet niet meer aan conventionele, laat staan gesofisticeerde wapens zien te komen. Met een handleiding van het internet kan iedereen een bom maken. Iedereen kan een vrachtwagen huren en ermee in een menigte rijden. En ze kunnen alles zelf filmen met hun smartphone en delen met de wereld. De moderne terrorist is een vrijwilliger en een doe-het-zelver. En een kamikaze bovendien, wat ongetwijfeld zijn meest dodelijke eigenschap is.

Ik vergelijk het soms met Wikipedia, waar iedereen zijn kleine bijdrage kan leveren aan de grote boom der kennis. Het zijn geen universiteitsprofessoren die dat doen, maar gewone, schijnbaar onbetekenende nerds. Er is één groot verschil: bij Wikipedia is er nog een vorm van kwaliteitscontrole – die nerds controleren en corrigeren elkaar. Bij de IS lijkt die er niet te zijn. Elke halvezool mag meedoen. Er is geen plan, geen visie. Het kalifaat zal volgens mij ook zichzelf vernietigen.

Danny Devos (DDV),

Lily & Rudy, van 5 september tot

22 oktober in Annie Gentils Gallery,

Peter Benoitstraat 40, 2018 Antwerpen.

DOOR DANNY ILEGEMS

‘Een hobby: heb ik niet. Vrije tijd: heb ik niet. Rust: ken ik niet. En geld verdien ik ook al niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content