De Israëlische maffia is neergestreken in Antwerpen. Sinds een aantal jaren runt ze er een bloeiende internationale handel in xtc-pillen. De politie bracht haar deze maand een zware slag toe. Maar zal dat volstaan om ze uit de stad te jagen?

Anders dan de gewone stervelingen onder ons zien ondernemende mensen overal ‘opportuniteiten’. Zo ook Zion Alon, een Israëli van Zuid-Afrikaanse afkomst, die enkele maanden geleden deelnam aan een reeks vergaderingen in een net hotel in de Antwerpse jodenbuurt. Een aantal Israëlische kopstukken uit de drugshandel was daar met een legertje zware jongens neergestreken om een stand van zaken op te maken en om te overleggen over nieuwe markten.

’s Avonds hingen de jongens rond in de buurt en verbaasden ze zich over de lakse veiligheidsvoorzieningen in de diamantstraten. Zoals bekend maakt de gelegenheid de dief. Alon liet zijn oog vallen op een diamantwinkel van een Indiër in de Pelikaanstraat. Begin juli viel hij er binnen. Hij ging aan de haal met een buit van meer dan 5 miljoen euro aan diamanten.

Maar Alon had pech. Zijn telefoon werd op bevel van onderzoeksrechter Kris Thys afgeluisterd door speurders van de afdeling Drugs en Hormonen van de Federale Politie in Antwerpen. Die waren in juni 2003 voor drugsmagistrate Wendy Verhaeghe gestart met een discreet onderzoek naar de handel en wandel van enkele Israëlische topcriminelen. Ze waren getipt door buitenlandse collega’s dat de Israëlische maffiabaas Itzik Abergil in Antwerpen was neergestreken. Geduldig brachten ze diens contacten en activiteiten in kaart.

Zo hoorden ze Alon praten over de overval in de Pelikaanstraat. Er kwam koortsachtig overleg over wat te doen, want het onderzoek naar Abergils activiteiten leek nog niet ver genoeg gevorderd. Anderzijds bestond het risico dat, als er te lang werd gewacht met ingrijpen, de gestolen diamanten niet meer zouden kunnen worden gerecupereerd.

‘Soms moeten er risico’s genomen worden’, legt een onderzoeker uit. ‘Soms moet er voortijdig worden ingegrepen om de belangen van een slachtoffer te vrijwaren, hoewel zo’n stroomversnelling andere onderzoekssporen kan schaden. In dit geval lijkt het mij logisch dat er niet gewacht werd.’

Vrij snel na de overval kon een koerier op de luchthaven van Zaventem worden aangehouden met een deel van de gestolen diamanten. Niet veel later viel de politie binnen in een flat in de Nationalestraat, waar ze Alon oppakte. Ze vond er ook een tweede deel van de diamantbuit. En ze had geluk: ze slaagde erin de zaak los te knippen van het drugsdossier rond de bende-Abergil zonder de kopstukken daarvan te alarmeren.

60.000 xtc-pillen

In de flat vond de politie bovendien een document dat het onderzoek naar de drugshandel zélf vooruithielp: een soort verzendnota over 44.000 xct-pillen die per postpakket naar Israël moesten worden gestuurd. De pillen zelf waren professioneel verborgen en vormden een extra bewijs bovenop de informatie die al was vergaard. De bende bleek vanuit Antwerpen xct-pillen naar diverse hoeken van de wereld te transporteren.

Zo was een lading van 60.000 uit Nederland afkomstige pillen naar de Japanse stad Kobe gestuurd. Vele tienduizenden pillen werden in verschillende pakketten naar de Verenigde Staten versast. Eind juni 2004 werd een vanuit Zaventem vertrokken koerier in de Israëlische havenstad Tel Aviv opgepakt met 50.000 pillen. Nog in juni arresteerde de spoorwegpolitie van Antwerpen twee Israëli’s die geen verklaring hadden voor de grote hoeveelheid dollars in de dubbele bodem van hun koffers.

‘Het algemene beeld dat uit onze gegevens naar voren komt, is dat een aantal mensen van Israëlische origine sinds enkele jaren vanuit Antwerpen een grote xct-zwendel organiseert’, zegt Jan Poels, hoofd van de afdeling Georganiseerde Misdaad op het Parket van Antwerpen. ‘De drugs worden meestal in het buitenland gekocht en zijn vooral bestemd voor de Angelsaksische markt, waar deze mensen op sterke netwerken kunnen terugvallen.’

Twee weken geleden werd de Israëli Haim Schlomo in Antwerpen veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor zijn aandeel in de smokkel van tienduizenden xct-pillen van Tsjechië naar Canada. Hij was begin dit jaar uitgeleverd aan ons land. De man was ook actief in Israël en Zuid-Amerika. Zijn landgenoot (en vriend?) Moshe Dvir gaf zich een aantal maanden geleden bij de politie aan voor een overval en enkele andere feiten, inbegrepen xct-smokkel. Een derde verdachte, Simon Turkov, werd onlangs vermoord teruggevonden in een hotelkamer in Engeland – vermoedelijk een afrekening in het drugsmilieu. In november komt de zaak voor van Haim Perez, die in 2003 met een Belgisch-Marokkaanse kompaan 40.000 xct-pillen naar Nieuw-Zeeland had gestuurd.

Maar dat zijn kleine jongens in vergelijking met Abergil – het is zelfs niet uitgesloten dat ze regelmatig als ‘freelancer’ voor hem werkten. Abergil wordt beschouwd als een van de belangrijkste Israëlische maffiosi, de chef van het Jerusalem Network dat honderden leden zou tellen, en dat drugshandel, prostitutie en illegale gokactiviteiten controleert. Abergil komt in Israël vooral in het nieuws door de moorddadige strijd die hij voert tegen de concurrerende bende van Zeev Rosenstein.

Op 11 december 2003 liet hij een bom ontploffen op het dak van een wisselkantoor in Tel Aviv waar Rosenstein regelmatig binnensprong. De gangster raakte slechts licht gewond, maar drie toevallige voorbijgangers kwamen om. Abergil vertoefde op het ogenblik van de aanslag in het buitenland. In 2002 maakte hij een afspraak met het Israëlische gerecht om gedurende twee jaar het land te verlaten. Hij werd verdacht van een (zoveelste) moord, maar er waren geen afdoende bewijzen.

‘Het is altijd moeilijk harde bewijzen tegen deze mannen te vergaren’, vertelt Yaakov Katz van de Israëlische krant Jerusalem Post. ‘Abergil was opgepakt op verdenking van kleine vergrijpen, zoals handel in xct. Maar hij maakte een deal met justitie dat hij de gevangenis mocht verlaten, op voorwaarde dat hij voor twee jaar uit het land verdween. Men hoopte dat op die manier zijn operaties in Israël in elkaar zouden stuiken, maar dat bleek niet het geval. Zijn zaken bleven draaien, en blijkbaar heeft hij van de gelegenheid geprofiteerd om zijn buitenlandse activiteiten te versterken.’

Las Vegas en Los Angeles

Begin augustus 2004 was Abergil na zijn ballingschap een eerste keer terug in Israël. Begin september reisde hij voor een weekje naar Amsterdam. Daar werd hij angstvallig in de gaten gehouden door Nederlandse speurders. Op woensdag 8 september werd hij op verzoek van de Belgische justitie samen met een lijfwacht op de luchthaven van Schiphol gearresteerd. Diezelfde dag pakten Belgische speurders op enkele adressen in Antwerpen, vooral op de Frankrijklei en de Herentalsebaan, acht van zijn luitenanten op, allemaal Israëli’s. Bij huiszoekingen werden een wapen en munitie gevonden. Een week later werd een Marokkaans lid van de bende opgepakt, en het is waarschijnlijk dat er nog arrestaties volgen.

Het plotse optreden tegen de bende was mee gemotiveerd door de vrees dat Abergil voor lange tijd naar Israël zou verdwijnen. Zijn advocaat, de Israëlische sterpleiter Sharon Nahari die meteen na de arrestatie van zijn cliënt naar Amsterdam vloog, maakt zich, zoals het een advocaat past, sterk dat hij zijn cliënt snel vrij zal krijgen omdat de politie geen steekhoudend dossier tegen hem heeft.

Ook Abergils handlangers in Antwerpen hebben ondertussen al (minstens drie) advocaten aangetrokken, en het zijn niet de minste: VLD-politicus Claude Marinower, Vic Van Aelst en Paul Vandemeulebroucke, die op een zekere ervaring in drugs kan terugvallen. Marinower wilde geen commentaar leveren op de zaak, maar maakte van de gelegenheid gebruik om erop aan te dringen niet de fout te maken de ‘Israëlische’ maffia te verwarren met een ‘joodse’ maffia: een onderscheid dat gevoelig zou liggen in de joodse gemeenschap van Antwerpen.

Vorige week verlengde de Antwerpse raadkamer de aanhouding van de mannen met een maand. Het parket meent over meer dan voldoende elementen te beschikken om op zijn minst de beschuldiging van lidmaatschap van een criminele organisatie hard te kunnen maken. De ondervragingen verlopen moeizaam, onder meer omdat alles met een tolk moet gebeuren: alle verdachten spreken alleen Hebreeuws.

De Amsterdamse procureur Marleen Devries beschuldigt Abergil ondertussen van leiderschap van een criminele bende en van drugshandel tussen België en Nederland. Israël zou niet om zijn uitlevering vragen, hoewel Abergil er als een van de most wanted misdadigers wordt beschouwd – men is er blijkbaar blij dat men van hem verlost is. Omdat zijn twee (resterende) broers al voor drugshandel in de gevangenis zitten, in Duitsland en Israël, hoopt men dat de gangsterfamilie eindelijk op de knieën gaat.

Ons land vraagt wél om zijn uitlevering, omdat het onderzoek tegen Abergil vooral van hieruit werd gevoerd. ‘We nemen aan dat hij snel zal worden uitgeleverd’, zegt Jan Poels van het Antwerpse parket. ‘Als Abergil zelf toestemt, is het een kwestie van dagen. Als hij zich verzet, kunnen we een beroep doen op het Europees arrestatiebevel dat sinds enkele maanden van kracht is. Dan duurt het hoogstens negentig dagen voor hij hier is.’

Ook Tsjechië is in Abergil geïnteresseerd. In augustus ontplofte in Praag een bom onder de wagen van de Israëlische casino-eigenaar Assif Abutboul, nog zo’n doorn in het oog van (de amper 34-jarige) Abergil. De bommengooier is ondertussen gepakt, maar er is vooralsnog niets bekend over zijn opdrachtgever.

Speurders uit de VS volgen met argusogen wat het onderzoek naar Abergil oplevert. Agenten van de Drug Enforcement Administration (DEA) stelden in de lente vijf Israëli’s in staat van beschuldiging voor het witwassen van drugsgeld. Een van hen was Gabriël Ben Harosh, Abergils rechterhand. De man had in korte tijd een bijna exclusieve greep gekregen op de xct-invoer in Las Vegas en Los Angeles.

De vraag rijst of de wereldwijde golf van arrestaties enige impact zal hebben op de macht van de bende. Op het hoofdkwartier van Interpol in het Franse Lyon heerst in ieder geval de overtuiging dat de tentakels van de Israëlische maffia zo ver reiken dat een globale aanpak zich opdringt – het is onmogelijk dat één land efficiënt de strijd tegen deze bende kan voeren.

Het Oekraïense prostitutiemilieu

De vraag rijst ook waarom de Israëlische maffia zich sinds kort zo prominent in Antwerpen heeft gevestigd. In speurderskringen verwijst men graag naar de successen die onder impuls van procureur Bart Van Lysebeth in de strijd tegen de Russische maffia van het Falconplein werden geboekt, en die mogelijk een hiaat creëerden dat de Israëli’s hebben opgevuld. Zodat de strijd zich ondertussen als vanzelf verlegde naar het aanpakken van de ‘nieuwe’ Israëlische bende.

‘Er is natuurlijk de – hoe zullen we het noemen – strategische geopolitieke ligging van de stad met zijn haven’, analyseert een bevoorrecht waarnemer uit de privé-sector. ‘Er is de vrij grote flexibiliteit van de lokale politie. En er is de gesloten joodse gemeenschap waarin deze mannen volledig kunnen opgaan. Een gemeenschap die daarenboven niet gemakkelijk met criminaliteit wordt geassocieerd. Als joden in opspraak komen, is dat niet meteen met geweld, maar met witteboordcriminaliteit. Meyer Lansky, de legendarische joodse maffiabaas uit New York, was geen man met een pistool, maar een man met een boekhouder. Joden zijn handelaars met een grote interesse voor geld, vandaar hun verbondenheid met de wereld van goud en diamant. Die vormt natuurlijk wel een goede uitvalsbasis voor crimineel gedrag.’

Toen in juni 2003 de vice-voorzitter van de joodse gemeenschap in Duitsland, na een tip uit het Oekraïense prostitutiemilieu, met cocaïne werd betrapt, kwam de stelling bovendrijven dat de joodse gemeenschap, om historische redenen, misschien wel te lang op te veel clementie had kunnen rekenen. ‘We kunnen er niet omheen dat er sinds de Tweede Wereldoorlog veel veranderd is’, meent iemand die na lang aarzelen toch koos voor een anonieme toelichting. ‘Israël is een land met onbegrensde mogelijkheden voor criminelen, want een oorlogssituatie vergemakkelijkt louche activiteiten. En de politie heeft er de handen vol met aanslagen van Palestijnse extremisten.’

Arafat op het De Coninckplein

Het Belgische gerecht heeft nooit veel aandacht besteed aan de joodse gemeenschap. ‘Dat was ook niet nodig’, vertelt een onderzoeker in Antwerpen. ‘Er gebeurden eigenlijk nooit veel ophefmakende feiten, tenzij misschien de rol die Russische joden in de tweede helft van de jaren negentig op het Falconplein speelden. Dat is door de inwijking van illegaal verblijvende Israëli’s – en dat zijn er nogal wat – veranderd. Abergil, bijvoorbeeld, is nooit officieel in Antwerpen geregistreerd geweest. Op de Frankrijklei en elders bevinden zich appartementsgebouwen waar bijna niemand officieel woont, en waar bijna geen controle is. Daar zijn dure flats bij, ideale uitvalsbasissen voor misdadigers. En als er eens iemand toevallig wordt opgepakt, wordt hij uitgewezen, om een dag later weer terug te zijn. Er is haast geen controle op uitwijzingen.’

Het is niet duidelijk of er een link is van de drugs- naar de diamanthandel en de mogelijkheden die ze biedt om drugsgeld wit te wassen. Voorlopig zijn er weinig sporen van de bende-Abergil naar andere criminele organisaties. De Antwerpse politie houdt al lang Uri Dardikman in de gaten, een man met een flamboyante levensstijl, die er sinds jaren van wordt verdacht de voornaamste ‘witwasser’ van de stationsbuurt te zijn, mogelijk zelfs van Abergil zelf.

Maar de man ontkent met klem, en vooralsnog werden er onvoldoende bewijzen tegen hem gevonden. Hij werd al eens gedagvaard voor betrokkenheid bij bomaanslagen, maar moest worden vrijgesproken. Israëlische kranten presenteren hem als ‘de man in Antwerpen’ van een andere Israëlische bendechef: Moussa Alperon ( zie kader), een soort bondgenoot van Abergil in zijn strijd tegen de bendes van Rosenstein en Abutboul ( zie hoger).

Parketmagistraat Poels maakt zich voorlopig niet té veel zorgen over de Israëlische maffia in Antwerpen: ‘Deze drugszaak is natuurlijk enorm, maar vooralsnog hebben we niet veel aanwijzingen om te stellen dat Antwerpen voor méér werd gebruikt dan voor het voeren van een drugshandel. We hebben momenteel geen solide aanwijzingen dat de joodse maffia interesse zou betonen in de diamantsector. Daar lijken vooral Libanezen in het oog te springen.’

Maar die Libanezen wijzen in dit verband graag naar de ‘beschermde status’ die de joodse gemeenschap in Antwerpen geniet, waardoor zij – naar eigen zeggen onterecht – de volle laag krijgen als het om illegale diamantpraktijken gaat. In 2002 noemde een rapport van de Verenigde Naties over de illegale exploitatie van rijkdommen in de Democratische Republiek Congo bedrijven uit Antwerpen als importeurs van ‘bloeddiamanten’ uit het Congolese oorlogsgebied. Daar waren niet alleen Libanese, maar ook joodse ondernemingen bij, die allemaal hun handen in de onschuld wasten. Het is aartsmoeilijk om de activiteiten van firma’s terug te koppelen naar de bron van het geld.

In ieder geval blijven Amerikaanse autoriteiten Belgische diplomatieke vertegenwoordigers aanmanen om strenger op te treden tegen wanpraktijken in de Antwerpse diamantsector. Die houdt zelf vol dat ze successen boekt in de strijd tegen misbruiken. Maar daarvan is niet iedereen overtuigd.

‘Er groeien banden tussen wat de wereld vandaag als het grootste gevaar beschouwt, namelijk het internationale terrorisme, en maffiose organisaties’, legt een joods analist uit. ‘Het internationale terrorisme heeft geld nodig voor wapens en structuren, en puurt die bijvoorbeeld uit de handel in drugs. Maar de Palestijnse leider Yasser Arafat kan niet zelf op het Antwerpse De Coninckplein drugs staan verhandelen. Dat doet de maffia in zijn plaats. Men weet dat de maffia elke dag enorme sommen geld omzet. Men weet ook dat de kinderen van maffiosi naar de beste scholen gaan, en dat ze een heleboel wit geld nodig hebben om hun luxelevens te leiden. En er zijn maar twee efficiënte manieren om veel geld wit te wassen: herverzekeren, want daarbij wordt nooit naar de herkomst van geld gevraagd, en de handel in diamant.’

Door Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content