Sinds de Rwandacommissie over onderzoeks- bevoegdheden beschikt, heeft ze lood in de vleugels. Het heilig vuur van vroeger is weg.
Hoewel ze nog een 25-tal personen zal verhoren, lijkt het onwaarschijnlijk dat de Rwandacommissie nog grote geheimen op het spoor komt. De Verenigde Naties verschansen zich achter de diplomatieke onschendbaarheid, terwijl het Paleis aan de grondwet genoeg heeft om elke vraag te ontwijken. Daardoor wordt het bijzonder moeilijk om de ware toedracht van nogal wat beslissingen te achterhalen. Dat inzicht is niet van aard om sommige commissieleden tot grote ijver aan te sporen. Vrijdagavond, toen de voormalige PSC-secretaris-generaal Léon Saur werd verhoord, bleken er haast geen senatoren meer om vragen te formuleren. Vooral de nieuwe leden, die er niet in slagen om het dossier te beheersen, laten het afweten. En ook Guy Verhofstadt (VLD), de motor van de commissie, heeft andere besognes aan het hoofd. Hij moet nu zijn tijd en energie verdelen tussen het commissiewerk en een slopende verkiezingscampagne. Onder zijn collega’s dient zich niemand aan die voor zover hij of zij het al zou wensen , de kar kan trekken.
Of de commissie haar tweede adem nog vindt, hangt bijgevolg vooral van Verhofstadt of liever de VLD-leden af. Het valt niet uit te sluiten dat de verdere verhoren tot een routineklus herleid worden en dat alleen de discussie over het eindrapport en de verantwoordelijkheden nog stof doet opwaaien. Dat zal dan achter gesloten deuren en ver van de camera’s gebeuren. Symptomatisch voor het trage werkritme dat de dames en heren er momenteel op nahouden, is de wijze waarop een eventuele Rwandareis wordt aangepakt. De uitnodiging van de voorzitter van de Rwandese Assemblée Nationale kwam al weken geleden toe, maar het blijft zoeken naar een antwoord. Niet iedereen voelt zich geneigd om de uitnodiging te aanvaarden, vooral niet nu Frans De Coninck, de Belgische ambassadeur in Kigali, in een vertrouwelijke telex aan minister Erik Derycke (SP) een aantal reserves over zo’n reis formuleerde. ?Ik denk persoonlijk niet dat een bezoek veel zou kunnen bijbrengen aan het onderzoek.? Hoewel De Coninck het weinig waarschijnlijk acht dat Rwanda de komst van de senatoren politiek zou uitbuiten, ziet hij toch redenen tot voorzichtigheid. Immers, ?de bilaterale betrekkingen zijn sinds januari 1997 verkoeld.?
FRANK SWAELEN WIST ZOVEEL MEER
Als het aan de Belgische diplomatie ligt, gaat de commissie niet naar Rwanda en wordt de uitnodiging zonder gevolg geklasseerd. Elke discussie dreigt namelijk de relaties met Rwanda verder te bemoeilijken. Zo speelt de CVP al met de idee om voorwaarden aan de reis te verbinden, onder meer inzake het verlenen van visa. Er dreigt bijgevolg een politiek opbod en dat is het eerste wat een diplomatie wil vermijden. De partijpolitiek loert trouwens altijd om de hoek, ook tijdens de verhoren van buitenlanders. Toen de voormalige Rwandese premier Faustin Twagiramungu hij leidde het overgangskabinet van het Patriottisch Front van juli 1994 tot augustus 1995 PRL-senator Alain Destexhe voor de voeten wierp dat hij recent een onderscheiding van de Rwandese ambassade kreeg, registreerde de christen-democratie deze uitval met zichtbare tevredenheid. Voor het overige kon Twagiramungu echter maar weinig overtuigen. Zijn kritiek op het huidige Rwandese regime klonk zo bot dat hij vooral zijn eigen geloofwaardigheid afkalfde. Zolang hij premier was, telden al die bedenkingen kennelijk niet. Zijn stelling dat de genocide niet gepland was, maar dat de moorden op de politieke tegenstanders, Hutu’s zowel als Tutsi’s, wel systematisch werden voorbereid, had meer weg van een politiek discours dan van een eerlijk zoeken naar waarheid.
Ook het getuigenis van de voormalige PSC-secretaris-generaal Saur kwam als merkwaardig over. Saur oefende die functie uit van 1989 tot juli 1995, om vervolgens een jaar aan de slag te gaan bij minister van Defensie Jean-Pol Poncelet (PSC). Over de reden van zijn vertrek bij Poncelet bleef hij onduidelijk, maar in bedekte termen suggereerde hij dat het met zijn Rwanda-opstelling had te maken. Hoewel de PSC-kopstukken hem probeerden te overreden om niet naar de commissie te komen, bood Saur zelf aan om te getuigen. Zijn verhaal leek verdacht veel op een ?witwasoperatie? voor de PSC en zichzelf. De Franstalige christen-democraten verleenden geen materiële steun aan de voormalige eenheidspartij en namen steeds meer afstand van de MRND, de partij van president Habyarimana. Daarmee raakte de PSC in aanvaring met twee kopstukken van de Christen-democratische Internationale (CDI), André Louis en Alain De Brouwer. Die bleven onverkort de partij van de president steunen en werden nooit teruggefloten.
Dat is vreemd, want zowel Louis als De Brouwer zijn Belgen, christen-democraten en lid van de PSC. De conclusie ligt voor de hand : de PSC wedde nog maar eens op twee paarden. Ruim twee jaar was Saur bestuurder van de VZW Democratie, waarvan eminente kopstukken van CVP en PSC, zoals een Leo Delcroix, Frank Swaelen en ook Louis, lid waren. Waar die VZW zich mee bezighield, kon Saur niet vertellen. ?Ik ging nooit naar de vergaderingen, het interesseerde me totaal niet.? De senatoren bleven op hun honger. Swaelen uitgezonderd, natuurlijk. Als voorzitter van de VZW Democratie wist hij zoveel meer dan zijn collega’s. Burlesk.
P.G.
Faustin Twagiramungu voor de Rwandacommissie : de kritiek klonk bot.