Onlangs is een mausoleum zo groot als een hotel ontdekt. Ramses II liet zijn zonen begraven op de plek die nu tot parking moest dienen. Van een farao, zijn vrouwen en zijn kinderen.

HET mausoleum staat in het Dal der koningen, nog geen vijfhonderd kilometer bezuiden Caïro, waar de jongste eeuwen tweeënzestig Oudegyptische koninklijke graven zijn blootgelegd. De ontdekkingen brachten oudheidkundigen in extase en prikkelden de verbeelding in Europa. De Oude Egyptenaren werd immers meer wetenschappelijk, esoterisch en metafysisch inzicht toegedicht dan ze wellicht ooit hadden. Al mogen ze evenmin worden onderschat. Met hun astronomische, wiskundige en medische kennis en hun architektonische en andere vaardigheden waren ze alleszins vooruit op de rest van de toenmalige wereld.

Het dal was dan ook in de Oudheid al een trekpleister voor nieuwsgierigen. Griekse en Romeinse reizigers lieten er hun graffiti achter. De Egyptische fresco’s en hiëroglyfen behoorden al voor onze jaartelling tot de antieke bezienswaardigheden. En omdat ze al even begerenswaardig waren, trokken ze ook kunstdieven aan en louter op rijkdom beluste rovers. De geheimzinnig voor zich uit starende beelden van koningen en sfinksen schrikten immers niet iedereen af.

Archeologen plozen hun geschiedenis uit, mytologen laafden zich aan hun magie. De Fransman Napoleon Bonaparte nam twee eeuwen geleden, op zijn veldtocht in Egypte, een hele divisie gravers met zich mee. Europa is sindsdien gefascineerd door de merkwaardige kultuur, waarin er zo lustig op los werd geleefd en vorsten van jongsaf bouwden aan hun graftempel. De Egyptenaren geloofden in een onsterfelijke ziel, maar probeerden verwoed een stoffelijk overschot aan de vergankelijkheid te onttrekken. Op fresco’s dansen en musiceren schaars geklede slavinnetjes. Maar in hetzelfde graf waken goden en hangen er verschrikkelijke waarschuwingen gericht aan grafschenders. Zo waakte een met goud belegd houten beeld van een godin meer dan drieduizend jaar naast de sarkofaag van farao Toetanchamon. Boven op haar hoofd houdt een schorpioen zich klaar voor de aanval. Eentje van een soort die niet giftig is : hij moet rovers afschrikken. Het risico dat een echte de farao zou prikken, durfden de scenaristen niet te lopen.

Nog andere koningen liggen in de vallei, vakkundig gemummificeerd, te wachten op de terugkeer van hun ka, hun ziel, die al enkele millennia in het rijk van Osiris vertoeft. Eén van hen is Ramses II, de grote veldheer, de bloeddorstige, die uitgerekend het eerste bekende vredesverdrag in de geschiedenis afsloot. Waarna hij zich helemaal kon uitleven in zijn tweede liefhebberij, die van bouwheer. Tussendoor nam hij vaak de tijd voor een stoeipartij in een van zijn harems. Dankzij de drie bezigheden van de farao werd het land een uitgestrekt rijk (van Libië tot Irak, van Sudan tot in het huidige Turkije), waarin de bouwsektor jarenlang een hoogbloei kende en dat begiftigd was met 162 koninklijke telgen, onder wie 52 zonen. Niet eens zo overdreven, rekening gehouden met het feit dat de farao acht echtgenotes heeft gehad (doorlopend zes en wegens overlijdens en daarop volgende huwelijken in totaal acht). Plus een onbekend aantal bijvrouwen in een stuk of drie harems.

RAMPEN.

Vermoedelijk was Ramses (of Ramesses) II de farao naar wie de joodse bijbel verwijst in Exodus XI, 4-6 : “… Aldus sprak de Eeuwige : In het midden van de nacht, zal ik door Egypte gaan, en dan zal elke eerstgeborene in het land van Egypte sterven, van de eerstgeborene van de farao, zijn troonopvolger, tot de eerstgeborene van de slavin die de molensteen doet draaien ; jazelfs alle eerstgeborenen van de dieren. En er zal geweeklaag zijn over heel het land van Egypte… “

Het fragment van verhaal schetst de laatste en wreedste ramp van een reeks om de farao te dwingen het in slavernij levende volk van Israël vrij te laten. Na de vorige plagen was de farao halsstarrig gebleven of bond hij in, om kort daarna weer van mening te veranderen. De rest van de historie is joden, kristenen en islamieten bekend. Wie ze niet las, zag ze misschien in de film “De tien geboden” van Cecil B. Demille : de farao laat de joden gaan, maar bedenkt zich opnieuw en achtervolgt ze met zijn leger, dat wordt verzwolgen door een plotse stijging van het waterpeil van de Rode Zee.

De joodse bijbel (“het oude testament” van de kristenen) omvat grotendeels de geschiedschrijving van een volk. En zoals in alle vaderlandse histories in de Oudheid meer dan nu werd een en ander erin nogal dik in de verf gezet, uitvergroot. Maar goed, onder al het mirakuleuze geweld zal wel een historisch hard gebinte zitten. Was er drieduizend jaar geleden een Egyptische prinses, dochter van farao Seti I, met een geadopteerd of buitenechtelijk zoontje van joodse komaf, dat ze Mozes noemde (letterlijk : “uit het water gehaald”) ? Ontpopte die zich later als volksleider, die het aan de stok kreeg met de farao ? En was deze farao Ramses II ?

De historici veronderstellen het. Maar jammer genoeg vond de auteur van Exodus de naam van de farao het vermelden niet waard. Terwijl Oudegyptische bronnen, van hun kant, evenmin iets over het magisch verbond van de Israëlitische slaven verklappen. Ramses II liet immers alleen zijn suksessen uitbeelden op de muren van zijn indrukwekkende bouwwerken hij was tenslotte een politicus.

De oudheidkundigen denken dat hij omstreeks 1290 voor onze jaartelling de troon besteeg, toen hij vierentwintig was. Hij zou gestorven zijn in -1224, na 66 jaar te hebben geregeerd. De uittocht van de Israëlieten had waarschijnlijk in het jaar -1234 plaats. Misschien werpt de ontdekking van enkele weken geleden ook op deze overlevering meer licht.

VIJFDE TOMBE.

Op dertig meter van Ramses’ graf, bevindt zich de zogenaamde tombe nummer vijf. De Britse amateur-archeoloog James Burton ontdekte ze in 1820. Bij de ingang verwees een inskriptie naar Ramses II. Burton wou verder graven, maar geraakte niet door het puin dat de doorgang van vloer tot zoldering versperde. Een eeuw later, in 1910, rukte oudheidkundige Howard Carter aan met een ploeg arbeiders, om de ingang vrij te maken. Maar ook hij gaf het na enkele meters op. Hij bestempelde het graf dan maar als onbelangrijk en gooide de ingang dicht met zand en gruis van ander spitwerk. Wat hem nauwelijks kwalijk kan worden genomen : het “andere spitwerk” leidde tot de blootlegging, twaalf jaar later en zestig meter verderop, van Toetanchamons fabuleuze schatten. Sindsdien hadden de archeologen trouwens nog minder aandacht voor “de vijfde tombe”.

Een paar jaar geleden ontstond het plan om in de buurt van de plek een parkeerplein aan te leggen. De toeristen moeten ergens hun voertuig kwijt kunnen. Maar egyptoloog Kent Weeks van de Amerikaanse universiteit in Caïro, wou voor alle zekerheid toch nog even onderzoeken of de parking geen belangrijke zaken kon vernielen. Hij kreeg ruim de tijd om te graven en te schoffelen. “Zonder al te grote verwachtingen, ” vertelt hij. De nieuwsgierigheid van Weeks was wel gewekt door het verslag van een 3.145 jaar oud rechtsgeding, waarbij een rover werd aangeklaagd wegens schending van het graf van Ramses II en het graf er tegenover. Een verslag op papyrusrollen, verzeild in een museum in het Italiaanse Turijn. Hoezo het graf er tegenover ? Dat moest de vijfde tombe zijn !

Die zag er aan de buitenkant niet veelbelovend uit. Geen opschriften aan de ingang, geen versieringen ; alleen leem, puin en keien, via erosie en overstromingen bijeengespoeld in de kleine ingang. Weeks en zijn ploeg begonnen het boeltje toch maar op te ruimen. Begin vorige maand stootten ze op een gangetje, dat in een tot dan onbekende grafkamer uitmondde. Ze schoffelden geduldig voort, tot het stilaan duidelijk werd : de vijfde tombe is het grootste graf uit het oude Egypte.

“Nergens is er een zoals dit, ” zegt Weeks. “Noch wat de plattegrond betreft, noch op het stuk van omvang en rol. ” In alle andere koningsgraven leidt een lange schacht rechtstreeks naar de grafkamer. Maar Weeks kwam in een doolhof van katakomben terecht. De ingang voert naar een T-vormige galerij met voor zover we vooralsnog weten 67 grafkamers. Volgens de ontdekker kunnen het er best honderd zijn. Want enkele nog niet uitgegraven trappen duiken de diepte in. Het zou kunnen dat zich daar nog een verdieping met grafkamers bevindt. Barsten in de vloer en in vier van de massieve zuilen wijzen op een holle ruimte onder de gevonden bouwlaag. Op de gelijkvloerse verdieping beslaat elke kamer tien vierkante meter en er zijn ook zalen van 400 vierkante meter.

Weeks : “Het graf van Toetanchamon is een luciferdoosje vergeleken bij het telefoonboek van de meeste koningsgraven uit de vijfde tombe. Naar dezelfde proporties gemeten is het nieuw ontdekte mausoleum dan zo groot als een eettafel. “

FAMILIE.

In tegenstelling met de koningen uit het Oude Rijk, die in opvallende piramiden rustten, bouwden de vorsten van het Nieuwe Rijk (-1551 tot -1070) hun graven verscholen in de bergwand van Koern. Een speciale militie bewaakte ze bovendien. Het wegvallen van die beveiliging maakte rovers driester. Hoewel, de dieven moesten bij de pinken zijn om de verborgen buit te oogsten.

De gaafheid waarin het graf van Toetanchamon zo’n drieduizend jaar bewaard bleef, danken we aan veiligheidsvoorzieningen. Toch hebben in de loop der tijden rovers de weg gevonden naar sommige graven. Ook de vijfde tombe kreeg ongewenst bezoek. Er blijken sarkofagen en mummies verdwenen te zijn. Op de grond liggen talloze kleischerven, brokstukken van beeldhouwwerken en sarkofagen, stukken van houten meubelen, overblijfselen van mummies en beenderen van offerdieren. Aan het eind van de gang staat nog een beeld van de god Osiris, heerser in de dodenwereld en rechter van de zielen.

De verdere opgravingen en het ontcijferen van de inskripties zullen nog jaren vergen. Toch slaagde Weeks er al in om uit de hiërogliefen de namen te ontcijferen van vier zonen van Ramses II : de “eerstgeborene” Amun-her-Chopesjef ; de tweede zoon Ramesses of Ramses (junior) ; de negende, Seth, en de zestiende, Meri-Atum. Hij is ervan overtuigd dat in het mausoleum nog vele andere van de tweeënvijftig met naam bekende zonen van Ramses liggen. De vijfde tombe is vermoedelijk het grootste familiegraf aller tijden.

Ramses II begon zijn koninklijke carrière als vechtjas. Het zat in de familie. Van zijn vader Seti staat geschreven dat hij het liefst zelf met de slachting begon. “Bij het zien van bloed gaat zijn hart sneller slaan. ” Ramses van zijn kant, liet graag zijn heldendaden in alle bloederige details afbeelden. Zo vertellen de stenen tafels in de Ramses-tempel hoe de jonge prins als veertienjarige aan de oorlog tegen Libië deelnam, hoe hij opstandelingen in Nubië neersloeg en piraten in de Middellandse Zee verdreef. Bovenal liet hij zich vieren als de held van Kadesj (in Syrië), waar hij de inval afsloeg van de Hettieten, de enige grootmacht die zich met de Egyptenaren kon meten. Het ging om de grootste veldslag die de Hettieten ooit voerden. “Held” Ramses bleek echter in de onbeslist afgelopen botsing eigenlijk niet zo’n knap strateeg.

Vandaar zijn omslag naar diplomatie. Om de voortdurende grenskonflikten met de Hettieten te bezweren, verzon de krijgszuchtige farao iets volkomen nieuws : een vredesverdrag. De overeenkomst van 1259 voor onze jaartelling luidde een halve eeuw vrede in, de laatste grote bloeiperiode van het Egyptische rijk.

Ramses kon zich al die tijd dus met zijn tweede grote passie bezighouden. De Nijl, waarop nu toeristen van Aswan naar Luxor varen, was toen de hoofdslagader voor zijn bouwbedrijvigheid. Dagelijks werden meer dan zestig steenblokken van de steengroeve in Aswan naar het noorden vervoerd. Van Thebe en Abydos tot Achmin : de stroom geraakte omzoomd met monumentale godenbeelden die Ramses overal voor de vele nieuwe tempelgebouwen liet oprichten. Zeer beroemd zijn de twintig meter hoge standbeelden van de zittende farao voor de tempel van Abu Simbel. Vier ontzagwekkende beelden, die eventueel oprukkende Nubiërs uit het zuiden de moed in de schoenen moesten doen zinken. Ze fungeerden als het ware als vogelverschrikkers.

De Egyptenaren waren sterk in suggestieve beïnvloeding. Maar werkten hun formules om indringers uit koningsgraven te houden ? In ieder geval voedden ze tot in de twintigste eeuw de myte van “de vloek van de farao”, die enkele archeologen dodelijk zou hebben getroffen.

INCEST.

De grootste en wellicht mooiste konstruktie van de geweldenaar was de Ramsesstad, Pi-Ramesse a Aanachtu, een residentie in de oostelijke Nijldelta. Tijdgenoten gaven hoog op van “schitterende vertrekken uit lapis lazuli en malachiet”, van “vijvers vol vissen” en van de dagenlange feesten in de met azuurblauwe faïencetegels versierde paleizen, gedurende dewelke de wijn stroomde, “zoeter dan honig”.

De egyptologen hopen nu uit het nieuw ontdekte mausoleum meer informatie te putten over Ramses’ gezinsleven, waarover nog weinig is bekend. Wel staat dus vast dat de farao bij acht echtgenotes en dozijnen bijvrouwen samen ten minste honderd tweeënzestig kinderen verwekte. Als tiener kreeg hij van zijn vader een harem cadeau. Dankbaar herinnerde Ramses zich later : “Hij schonk me een koninklijke harem vol schoonheden, vergelijkbaar met die in zijn paleis. “

En toch moet de farao ergens, op zijn manier, monogame neigingen hebben gehad. Want temidden al deze schoonheden was er één, die hij echt liefhad. Zo’n vijfentwintig jaar lang bleef Nefertari (“de bezitster van bekoorlijkheid, vriendelijkheid en liefde”) zijn enige vertouwelinge. Ze begeleidde hem naar de religieuze processies doorheen het land en stond hem terzijde bij het besturen van de staat. Zij was het ook, die zijn eerste zoon Amun-her-Chopesjef baarde. Op zijn vijfde mocht die al met papa mee op oorlogspad.

Toch moest Nefertari heel wat rivales dulden, die de heerser niet zelden als diplomatiek geschenk werden bezorgd. Briefwisseling bericht over de karavaan die in het jaar -1245 (na het vredesverdrag) uit het Hettietenrijk aankwam : “prinses Maat-Hor-Neferure reisde als nieuwe echtgenote van Ramses naar Egypte, beladen met edelstenen, goud, zilver, fijne stoffen, en vergezeld van paarden, ganzen, kudden schapen en runderen, evenals een legertje uitgelezen slaven en slavinnen. ” Aan het jaren uitgestelde huwelijk met haar ging een uitgebreide korrespondentie vooraf. De oorzaken van het uitstel waren, volgens de Hettitische koningin Puduhepa in een lang epistel aan Ramses, de zeer hoge bruidschat die de farao vroeg en de jeugdige leeftijd van de bruid. Toen het dan toch zo ver was, viel de prinses een feestelijke ontvangst te beurt en kreeg ze de titel “gemalin van de grootkoning, meesteres van de Twee Landen”. Maar daarmee was de kous af. Ramses bemoeide zich voorts niet met haar en het arme kind heeft zich de rest van haar leven wellicht zitten vervelen in de afgelegen harem Mi-Wer.

Misschien kwam haar echtgenoot er wel een paar keren langs, maar die had het in de regel te druk met andere vrouwen. Ook met zijn naaste familieleden deelde hij het bed. Minstens één van zijn zussen en drie van zijn dochters zijn met hem getrouwd geweest. Zijn dochter Meritamun nam waarschijnlijk na de dood van haar moeder Nefertari de plaats in van “grote koningin”.

Ramses stelde het geduld van talloze mogelijke troonopvolgers eindeloos op de proef. Want ondanks artritis en aderverkalking (wat blijkt op röntgenfoto’s van de mummie) bleef hij in leven, weliswaar langzaamaan versuffend. Het ontbreken van dokumenten over het eind van zijn regeerperiode, schijnt erop te wijzen dat hij lang voor zijn dood van het politieke voorplan verdween. Maar doodgaan, ho. Hij was vermoedelijk negentig en in zijn zevenenzestigste regeringsjaar toen hij stierf. Zijn twaalf eerstgeboren zonen waren al overleden en zo besteeg zijn dertiende, Merenptah, de troon. Hij was een telg van Ramses’ tweede echtgenote (naast Nefertari) Istnofret. Als nieuwe farao stapte Merenptah voorin de stoet, die zijn vader begeleidde naar het jaren klaarstaande graf in het dal der koningen.

VANDALISME.

In het dal veroorzaakte de lange levensduur van Ramses een krisis. De vraag naar faraograven stagneerde ; hooggekwalificeerde ambachtslieden moesten aan deeltijdwerk. In het veertigste jaar van Ramses’ regering hadden de meesten nog om de vier dagen wat omhanden. Misschien was het wel in het raam van een werkgelegenheidsbeleid dat de vorst ook zijn zonen een plaats gaf in het dal der koningen.

En ja, wat gebeurde er met zijn dozijnen dochters ? Het is niet uitgesloten dat die in een gelijkaardig mausoleum rusten. Mogelijk in het dal van de koninginnen, enkele kilometer meer naar het zuidwesten. Die plek is nog niet zo uitgebreid onderzocht.

Nog een roddel over de bouwwoede van Ramses II, waartoe we in de tijd terugmoeten naar farao Mikerinos. Diens piramide bestaat voor twee derde uit kalksteen, terwijl het onderste deel uit graniet is. Een raadsel voor deskundigen. De Franse natuurkundige en amateur-oudheidkundige Joseph Davidovits publiceerde naar aanleiding van een kongres van egyptologen in 1982 een 200 bladzijden tellende studie. Daarin schoof hij de hypotese naar voren dat de enorme en ongelooflijk nauwkeurig in elkaar passende stenen voor de piramiden niet uit rots werden gehouwen, maar ter plaatse gemaakt uit een mengsel van samengeraapte keien en een geopolymerisch bindmiddel een soort cement. Een sensationele hypotese, hoewel niet passend in een verhaal over het Nieuwe Rijk.

Wel hier ter zake is de bewering van Davidovits dat Ramses II stenen van bestaande piramiden gebruikte om er zijn eigen gebouwen en tempels mee op te trekken. Kortom, zoals wel vaker gebeurde in de loop van de geschiedenis werd vandalisme gepleegd op oudere monumenten om materiaal voor nieuwe bouwsels aan te leveren. Ramses zou een derde van de piramide van Mikerinos hebben ontmanteld. Een paar eeuwen later zou een andere farao mogelijk Ramses III de grafschennis weer hebben willen goedmaken. Dit verklaart, volgens Davidovits, waarom de bewuste piramide uit twee verschillende bouwmaterialen bestaat, die kronologisch niet bij elkaar passen : graniet was nog niet in zwang in de tijd van Mikerinos. Er zou dus een restauratie zijn uitgevoerd met nieuwerwets bouwmateriaal.

Nu is Egypte al twee eeuwen een inspiratiebron voor sterke verhalen. Maar de Fransman Davidovits is niet de eerste de beste. Als polyglot behaalde hij een doctoraal in het Duitse Mainz en een graduaat in de scheikunde en een licentiaat in de wetenschappen aan de universiteit van Rennes. De man is overigens lid van de internationale vereniging van egyptologen. Alle vernuft garandeert echter de kansen niet van zijn stoutmoedige hypotesen, waarover sinds 1982 nog weinig echo’s op te vangen vielen. Zoals Ramses II uit het historisch matereel verrijst, kan die er evenwel toe in staat worden geacht zich te hebben bediend van alle middelen die te zijner beschikking lagen. Tot en met de blokken waarmee voorgangers monumenten voor zichzelf optrokken.

Lode Willems

Een monumentale gang uit de vijfde tombe met op de achtergrond een beeld van de god Osiris.

Een Egyptisch expert onderzoekt in een grafkamer een reliëf van de Hathor, godin van het moederschap.

De gangen en kamers van de nieuw ontdekte archeologenlokatie herbergen een schat van gegevens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content