DOOR FRANS VERLEYEN
Volgens het woordenboek gebeurt iets op een ?dievelingse? manier wanneer het er ?heimelijk, stilletjes, stiekem? aan toe gaat. En ?heimelijk? betekent dan weer : ?tot het huis (heim) behorend, intiem, verborgen, aan het oog onttrokken, duister, gluiperig, geniepig.? Het is niet prettig deze passus uit Van Dale te moeten toeschrijven aan een paar lieden die in het Vlaamse politieke bedrijf werkzaam zijn. Toch is daar reden toe.
Vorige week deed dit blad het verhaal van de discrete zoektocht naar een sociaal en financieel statuut voor leden van de Vlaamse regering. Daar werd, door politiek cabinepersoneel naast andere juristen, zorgvuldig en in betrekkelijke stilte op gestudeerd. Eind juni liep het voorlopig bestaande stelsel af, zodat de executieve toen met het ontwerp van een bijzonder decreet voor de dag moest komen. Het heet nog voorlopig en vatbaar voor wijzigingen, maar de bedoeling ervan is nu al duidelijk : de ministers willen zichzelf onwijs verwennen. Afgemeten aan de grootte van hun deelstaatje en de omvang van hun taak worden ze ?zowat de best betaalde en beschermde politici van het westelijk halfrond? (Knack nr. 28 van 9 juli 1997).
Naast een gemiddelde bruto-basiswedde van ongeveer 6,6 miljoen frank per jaar 550.000 frank per maand (voor de minister-president en zijn adjunct mag het een beetje meer zijn) zullen de negen Vlaamse excellenties ook nog genieten van jaarlijks 640.000 frank onbelastbare onkosten voor het onderhoud van hun huis en ?persoonlijke uitgaven waartoe ze wegens hun rang verplicht zijn.? Verder betaalt hun kabinet de rekening voor privé-verwarming, gas, water, elektriciteit, telecommuniatie, gebruik van de eigen auto wanneer de ambtswagen met chauffeur mocht uitvallen, levensverzekering, geneeskundige zorg (het hele gezin) en zelfs hun ziekenfondspremie. Met andere woorden : ze leven volkomen gratis en hun miljoenensalaris mag min of meer als zakgeld worden beschouwd.
Het meest opzienbarende voorstel ligt echter elders. Voor uittredende ministers is in een uiterst zonnige uitstapregeling van minimaal 10 miljoen voorzien. Dat bedrag gaat eerstdaags naar Anne Van Asbroeck (SP-minister van het Gelijke Kansenbeleid) die na twee jaar dienst haar zetel moet overdragen aan een CVP-dame. Wie één volle legislatuur uitzit, heeft echter recht op een nabetaling van 16,5 miljoen.
Na onze publicatie reageerde CVP-minister Wivina Demeester nog dezelfde dag met een persmededeling en op 10 juli met een verklaring in het Vlaamse parlement. Mevrouw wijst graag op de grote verantwoordelijkheid en behoefte aan ?perfecte integriteit? van regeringsleden en dus ook van zichzelf. Dat mag iets kosten. Bovendien noemt de bewindsdame onze berichtgeving ?volledig onwaar?, maar logenstraft zij er vrijwel niets van. Wel levert ze één noemenswaardige toelichting : de afscheidsvergoeding van 16,5 miljoen frank wordt niet met terugwerkende kracht berekend maar geldt pas van 1 juli 1995 af. Iemand als Theo Kelchtermans krijgt na 1999 dus geen troostbedrag van 26 miljoen maar, gewoon zoals iedereen, van slechts 30 maanden ministerwedde die, zoals hier geschreven, langzaam afnemend wordt uitbetaald over een periode van vier jaar. En dat is dus die 16,5 miljoen.
In verband met al die zware sommen werd bovendien een wonderlijk gunstige fiscale èn pensioenregeling bedacht. Vijf regeringsjaren leveren volgens de goede verstaander achteraf negen maal twee miljoen rustgeld op. Volgens de bestaande en goedgekeurde tekst is het hele statuut wel degelijk voor herhaling vatbaar. Een excellentie die na een woestijntocht terugkeert en opnieuw afscheid neemt, mag alweer naar de gulle boekhouder. Maar ook wie het slechts één legislatuur in de Vlaamse regering weet uit te zingen, is schatrijk.
Van openbare orde is nu de vraag welke gevolgen dit financiële comfort kan hebben voor het politieke leven zelf. Enkele consequenties liggen voor de hand. Het ambt van Vlaams minister wordt ongetwijfeld het doelwit van mateloze en dus niet altijd zuivere ambities, want de buit is haast niet te overzien. Daarnaast zal iemand die eenmaal aan boord is geraakt, ongeveer alles doen om te beletten dat het gouden galjoen kapseist. Als het nodig blijkt, zullen de mannelijke en vrouwelijke bewindslieden dan ook de grauwste compromissen in elkaar durven zetten. Het feest wordt immers altijd mooier naarmate het langer mag duren.
Voer voor psychologen is het subtielere verband tussen de hierboven beschreven inkomenspositie met de beleidsstijl van wie in een dergelijke welstand zijn loopbaan beleeft. Hoe gaat een patriciër om met zijn rijkdommen die hem (moeten) worden toegekend door de zelf al in moeilijkheden verkerende belastingbetaler ? De politicus zal dat financiële bijverschijnsel van de macht graag versluieren, want hij heeft het volk voortdurend uitleg te geven over de heersende werkloosheid mee te wijten aan de hoge loonlasten en wat de regering daartegen zou kunnen doen. Zijn spreekstoel is ontheiligd.
DE FAMILIE ROCKEFELLER
Het is een onprettige situatie voor iedereen. Vanuit hun persoonlijke welstand lijden socialisten en christen-democraten vermoedelijk onder grote ideologische schaamte wanneer zij hun eigen volk moeten toespreken over de ?sociale uitsluiting? in die fameuze duale samenleving. Daar komt, mentaal gesproken, een kettingreactie van. De heerser moet zijn eigen aristocratische leefwereld overcompenseren door het uitspreken van een tomeloze liefde voor de kleine man. Tegelijk dient hij zich terug te trekken in een zonderlinge hooghartigheid, een raar gevoel van eigenwaarde à la Louis Tobback. Hij moet zichzelf ervan overtuigen dat het aan zijn persoon bestede fortuin ergens goed voor is.
Typisch is weer dat niet een verontrust democraat maar wel Filip Dewinter van het Vlaams Blok in het parlement protesteerde. Hij verweet de Vlaamse regering zichzelf te beschouwen als de familie Rockefeller. Derhalve mocht automatisch het antwoord van minister Wivina Demeester goedkoop en mistig blijven. Wat het Blok beschimpt, wordt daarom alleen al ook zonder goede argumenten verdedigbaar, ook al is het schandelijk. Misschien kunnen de inhalige Vlaamse regeringsleden dit soort commentaar nog eens ferm afstraffen in hun mediabeleid. Dat kunnen ze inderdaad blijven doen, zolang de kruik te water gaat tot ze breekt.