De commissie van de Kamer is begonnen met de bespreking van Potpourri II, een wetsontwerp dat de doodsteek geeft aan het hof van assisen. Moord, doodslag, terrorisme: de zwaarste misdaden zullen door de correctionele rechtbank kunnen worden behandeld. Een zware vergissing, vindt strafpleiter Jef Vermassen. Eindelijk, verzucht zijn collega Raf Verstraeten. Een debat over de populairste erfenis van Napoleon.
Volgens de encyclopedie is een potpourri een geurig kruidenmengsel, ideaal als luchtverfrisser. Dankzij minister van Justitie Koen Geens (CD&V) behoort het begrip voortaan ook tot het Wetstraatjargon. Potpourri staat voor een amalgaam van kleine en grote hervormingen om justitie efficiënter te maken, zoals voorzien in het in mei goedgekeurde Justitieplan. De eerste van de vier geplande uitvoeringswetten werd vorige maand door het parlement goedgekeurd. Potpourri I, een reeks maatregelen om de burgerlijke rechtspleging te stroomlijnen, oogstte verdeelde reacties. Ruikt onfris, klonk het nogal voorspelbaar bij critici, die vooral vrezen dat de toegang tot justitie duurder en dus minder democratisch wordt.
Onfris ruiken? Potpourri II, met strafrecht en procesvordering als toepassingsgebied, wordt door tegenstanders nu reeds als een stankgolf omschreven. Het wetsontwerp, dat begin volgend jaar moet worden goedgekeurd, belooft een mijlpaal te worden. Potpourri II komt de facto neer op de afschaffing van de hoven van assisen. Alleen politieke misdrijven en drukpersmisdrijven blijven de exclusieve bevoegdheid van assisenhoven, maar dat is een wel erg smalle existentiële basis. Dankzij Potpourri II kunnen álle misdaden – ook moord, doodslag en terrorisme – door de correctionele rechtbank worden behandeld. Kamers van Inbeschuldigingstelling krijgen de keuze of ze een zaak naar een assisenhof dan wel naar een correctionele rechtbank verwijzen. Verwacht wordt dat ze systematisch voor de laatste optie zullen kiezen, aangezien de hervorming er vooral is gekomen als antwoord op de klaagzang van de magistratuur over de trage, geldverslindende werking van juryrechtspraak.
De zaak ligt erg gevoelig. Assisen heeft behalve hevige tegenstanders ook fervente voorstanders, en niet alleen onder assisenpleiters en rechtbankjournalisten. Het afschaffen van het enige forum waarop het volk direct bij de rechtspleging wordt betrokken, is politiek delicaat. Daarom stuurde minister Geens aanvankelijk op een compromis aan. Ernstige misdaden tegen politiemensen zouden nog onder de exclusieve bevoegdheid van de assisenhoven vallen, net zoals misdaden waarbij minderjarigen betrokken zijn en waarbij de burgerlijke partijen zich tegen een ‘correctionalisering’ verzetten. Dat voorstel werd evenwel door de Raad van State afgekeurd als strijdig met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.
Pro of contra assisen? Knack verenigde beide kampen rond één tafel. Strafpleiter Jef Vermassen (68) is met bijna honderd assisenprocessen op zijn palmares een vanzelfsprekend voorstander. Zijn opponent komt al evenzeer beslagen op het ijs. Raf Verstraeten (55) is advocaat, gespecialiseerd in fiscaal en financieel recht, en professor strafrecht en strafvorderingsrecht aan de KU Leuven. Hij trok al aan de kar bij eerdere pogingen om assisen te hervormen, en gaf zelfs zijn naam aan de commissie die elf jaar geleden met die doelstelling door de toenmalig minister van Justitie Laurette Onkelinx werd opgericht.
2004, dat is een eeuwigheid geleden. Waarom heeft de hervorming zo lang op zich laten wachten?
RAF VERSTRAETEN: Geen politiek draagvlak. Dat was de boodschap van minister Onkelinx toen we haar ons rapport presenteerden. In de commissie was een ruime meerderheid gewonnen voor het afschaffen van assisen. Als alternatief stelden we een gemengde rechtbank voor, naast beroepsmagistraten zouden ook leken over de zwaarste misdrijven oordelen. We behielden dus de inspraak van het volk, een klassiek argument pro assisen. In tegenstelling echter tot de volksjury, waarvan de leden voor slechts één zaak worden uitgeloot, wilden we de lekenrechters voor een periode van een jaar aanstellen, een manier om meer voorbereiding en competentie toe te laten.
Onkelinx heeft ons plan wel afgetoetst, maar ze kwam algauw van een koude kermis terug. Van links tot rechts, Vlamingen of Franstaligen, geen enkele partij wilde aan assisen raken. Ze heeft ons dan de opdracht gegeven plan B uit te werken: assisen behouden, maar moderniseren. Ook daar hebben we veel energie ingestoken, maar toch heeft het nog tot 2009 geduurd vooraleer een eerste, mijns inziens te voorzichtige hervorming werd goedgekeurd.
JEF VERMASSEN: Ik ben destijds ook voor jullie commissie verschenen. Eerlijk gezegd, ik voelde een enorme vooringenomenheid, sommigen reageerden ronduit vijandig toen ik het waagde voor het behoud van assisen te pleiten. Ik heb toen trouwens verschillende voorstellen gedaan om de assisenprocedure te ontvetten en efficiënter te maken, maar daar is niks mee gebeurd. (bitter) Geen wonder wellicht, het was niet de bedoeling assisen te moderniseren, maar af te schaffen.
VERSTRAETEN: Vooringenomen? Dat was absoluut niet het uitgangspunt, zoals trouwens blijkt uit de diverse samenstelling. Behalve magistraten en advocaten zaten ook een rechtsfilosoof en iemand van slachtofferhulp mee aan tafel, evenals twee burgers die zelf in een assisenjury hadden gezeten. De waarheid is dat in de loop van de debatten een ruime meerderheid ervan overtuigd raakte dat het hof van assisen beter kon worden afgeschaft.
Was dat optreden voor de commissie Verstraeten-Frydman jullie eerste kennismaking?
VERMASSEN: Bijlange niet, we kenden elkaar van de universiteit, ik heb zelf vijf jaar praktijkcollege gegeven in Leuven. Sterker nog, we hebben samen in assisen gestaan. Een moordpoging op een vrouwelijke psychiater in opleiding, de dader werd jaren later in Leuven Centraal doodgeschoten toen hij een vrouwelijke cipier had gegijzeld. We stonden allebei aan de kant van de burgerlijke partijen, Raf voor het ziekenhuis, ik voor het slachtoffer. Je hebt dat trouwens puik gedaan, we zouden samen een complementair assisenduo kunnen vormen. (lacht)
U bent een fervent voorstander van assisen. Logisch, zegt de volksmond, Jef Vermassen verdient een dikke boterham met het bespelen van volksjury’s.
VERMASSEN: Ach, de volksmond. Als het me louter om het eigenbelang te doen was, dan zou ik liever vandaag dan morgen assisen afschaffen en alles aan beroepsrechters overlaten. Dat zou het werk veel simpeler maken voor een advocaat die negen op de tien keer aan de kant van de burgerlijke partij staat. Ik zou dan geen energie meer hoeven te steken in het weerleggen van juridische nonsens die tegenpartijen soms verkopen, de truken van de foor waarmee ze een jury proberen te misleiden. Bij beroepsrechters pakt dat niet, die kijken daar los door.
Nee, ik verdedig assisen vanwege het maatschappelijk belang. Napoleon, de man die aan de basis ligt van onze juryrechtspraak, vond dat men alleen de beste voorzitters naar de hoven van assisen mocht sturen. Assisen, zo besefte hij, was het kijkvenster op justitie. Dat geldt nog altijd, een assisenproces is het enige moment waarop de burger voeling heeft met justitie. Dat gaat verder dan de verslaggeving in de media, dankzij de volksjury is er sprake van actieve betrokkenheid. Assisen blijft cruciaal voor het vertrouwen in justitie, de volksjury geniet trouwens een immense populariteit. In feite wil alleen intellectueel Vlaanderen het koste wat het kost assisen afschaffen, altijd met dezelfde dooddoeners over de jury die niet representatief is en alleen uit onbenullen bestaat. In Franstalig België leven die vooroordelen niet, daar spiegelen ze zich aan Frankrijk waar assisen een onaantastbaar instituut is. Mijn grote hoop is dat de MR Potpourri II alsnog in het parlement tegenhoudt, er circuleren trouwens geruchten in die zin.
VERSTRAETEN: Ik ben niet ongevoelig voor argumenten zoals betrokkenheid en vertrouwen van de burger. Maar assisen staat voor 0,01 procent van het totale aantal strafrechtsplegingen. Geef toe, Jef, als het vertrouwen van de burger op zo’n smal segment moet berusten, dan heeft justitie een probleem. De uitdaging is om justitie zodanig te moderniseren dat ze over de hele bandbreedte vertrouwen inboezemt.
VERMASSEN: Maar het is me niet alleen om dat vertrouwen te doen! Die grondigheid, dat is wat assisen zo uniek en waardevol maakt. En precies die kwaliteit dreigt teloor te gaan als ze straks alles gaan correctionaliseren.
Zware zaken worden voor de correctionele rechtbank door drie beroepsmagistraten behandeld. Waarom zouden die minder secuur te werk gaan?
VERMASSEN: Niet uit slechte wil, en vooral niet uit onbekwaamheid. Ik vrees alleen dat ze onvoldoende tijd zullen krijgen. Sinds de vorige wetswijziging van 2009 worden moordpogingen al systematisch gecorrectionaliseerd. In het begin trokken ze er een à twee volle dagen voor uit. Een moordpoging, dat is tenslotte geen bagatel, zeker niet voor het slachtoffer. Maar na een poosje is dat beginnen te schuiven. Twee dagen werden één dag, en intussen worden moordpogingen samen met vijf, zes kleinere zaken op één zitting ingepland. Zover staan we dus: een zware zaak waarvoor vroeger een week assisen werd uitgetrokken, wordt in een paar uurtjes letterlijk afgehaspeld. Dat is mijn grote vrees: dat we met moord en doodslag dezelfde weg opgaan. Het moet nu eenmaal vooruitgaan, de hele Potpourri-hervorming staat in het teken van besparingen en efficiëntie.
VERSTRAETEN: Ik deel die bekommernis. Het komt erop aan de waardevolle elementen van assisen te recycleren in de correctionele behandeling. Zeker de grondigheid, al moeten we ook toegeven dat de assisenprocedure op dat vlak compleet is doorgeslagen. Alleen al de moraliteitsvraag loopt vaak oeverloos uit, met de spreekwoordelijke kleuterjuf die komt getuigen dat de beklaagde in haar klas ook al niet deugde. Dat is deels te wijten aan een scheefgegroeide advocatencultuur. Vergeleken met vroeger is het aantal burgerlijke partijen in assisen enorm gestegen. En dan zie je dat sommige advocaten hun nummertje willen opvoeren. Zo veel mogelijk getuigen oproepen, straffe uitspraken doen om zich van hun confraters te onderscheiden en zich in de pers te profileren. Het proces van Kim De Gelder was op dat vlak een dieptepunt.
U wilt de grondigheid van assisen naar de correctionele behandeling overhevelen. Biedt Potpourri II daar garanties voor?
VERSTRAETEN: Nee, en dat kan ook niet in een wet worden gegoten, want elke zaak is verschillend. Een groot pijnpunt in België is het toelaten van mondelinge getuigen voor een correctionele rechtbank. Het is wettelijk perfect mogelijk, maar in de praktijk moet je hemel en aarde bewegen om een getuigenverhoor te verkrijgen. De voorzitter kan ieder verzoek afwijzen met het simpele argument dat alles in het dossier staat. Op zich klopt dat wel, er is een fundamenteel verschil met een assisenhof. De twaalfkoppige volksjury zit daar zonder enige voorkennis, daarom moet het hele onderzoekdossier mondeling worden toegelicht, stap voor stap, met alle getuigen die ooit een verklaring hebben afgelegd. Het zou krankzinnig zijn dat voor een correctionele rechtbank te doen. Toch lijkt het me zeer waardevol om tenminste de sleutelfiguren vaker te laten getuigen, zodat de rechters beter de geloofwaardigheid kunnen inschatten van verklaringen die tijdens het onderzoek tegenover de politie werden afgelegd, zonder bijstand van een advocaat. Een grotere soepelheid van de strafrechters op dat vlak zou de kwaliteit van onze justitie zeker ten goede komen.
VERMASSEN: Ik heb er weinig vertrouwen in. De ene voorzitter is natuurlijk de andere niet, maar ik vrees dat heel wat zaken op een drafje zullen worden afgehandeld. Zal ik eens een voorbeeld geven van wat met deze hervorming definitief teloor dreigt te gaan? Een jaar geleden kreeg ik op de laatste dag van een assisenproces een glas water in mijn kraag, een cadeautje van de vrouw die terechtstond voor kindermoord. Vervelend moment, maar wel verhelderend voor de jury. Haar advocaat had haar natuurlijk voor de aanvang van het proces de les gelezen. Dat ze zich rustig en onderdanig moest gedragen. De eerste dagen heeft ze dat volgehouden, maar uiteindelijk kon ze haar ware, opvliegende aard niet verbergen. Stel nu dat het proces voor de correctionele rechtbank was gevoerd, dan was het nooit zover gekomen en hadden de magistraten ook nooit hoogte gekregen van die vrouw. De persoonlijkheid van de beklaagde, ook cruciaal bij het bepalen van de strafmaat, dreigt zo grotendeels uit beeld te verdwijnen.
Psychiaters die elkaar tegenspreken, DNA-analyses, toxicologische rapporten: het gaat die arme juryleden duizelen, zeggen tegenstanders van assisen. Terechte kritiek toch?
VERMASSEN: Allemaal fel overdreven. Ik denk dat men het gezond verstand van de doorsnee-Vlaming schromelijk onderschat. Het klopt bovendien niet dat een jury alleen uit huisvrouwen en gepensioneerden bestaat. Op mijn laatste proces stond een moeder terecht die haar dochtertje had vergiftigd. Een van de twaalf juryleden was een apothekeres die bijzonder pertinente vragen heeft gesteld, een echte meerwaarde voor de rechtspleging.
VERSTRAETEN: Ik twijfel niet aan de goede wil en het gezond verstand van de juryleden, maar dat volstaat niet meer om goede rechtspraak te verzekeren. In 1830 was assisen met zijn mondelinge behandeling een goed idee. Mensen waren vaak analfabeet, en de misdaden waren nog eenduidig. Maar de complexiteit is enorm toegenomen, en dan heb ik het niet alleen over DNA, toxicologie en andere bewijsvoering. Je hebt zaken van terrorisme of van zwaar banditisme met heel veel beschuldigden, en die hebben allemaal recht op een individueel, zorgvuldig afgewogen oordeel. Een populaire misvatting is dat recht spreken in assisen alleen draait om het juist beoordelen van feiten. Minstens even belangrijk is het correct toepassen van rechtsbegrippen op die feiten. Uitlokking, onweerstaanbare dwang, medeplichtigheid, poging, dat zijn abstracte, moeilijk af te bakenen concepten. Alleen al om het begrip poging te duiden, trek ik voor mijn studenten in Leuven een vol uur uit. Op een assisenproces worden juryleden door alle partijen om de oren geslagen met begrippen. Aangezien ze er de inhoud niet van kennen, is de kans groot dat ze zich door de kracht van het woord laten meeslepen. Dat is gevaarlijk, zo kunnen er ongelukken gebeuren tijdens de beraadslaging over de schuldvraag.
VERMASSEN: Ik erger me aan die wit-zwartvoorstelling, de domme volksjury tegenover de onfeilbare magistraten. Zijn beroepsrechters dan altijd zo objectief? Als ervaren strafpleiter kun je vaak het resultaat voorspellen, afhankelijk van de correctionele kamer die de zaak behandelt. Het geval is bekend van een vrouwelijke voorzitter die nooit vrijsprak, ook niet als de cliënt zo onschuldig als een kerstekind was. Zelfs de procureurs, nochtans de vervolgende partij, vonden het op de duur te gortig. Ze hebben haar weggepromoveerd naar de strafuitvoering, met als gevolg dat haast niemand nog vervroegd werd vrijgelaten. (lacht)
Volgens Antoon Boyen, voorzitter van het hof van beroep in Gent, kost een assisenproces vijf keer meer dan een correctioneel proces. De cijfers liegen er inderdaad niet om: het Hells Angels-proces in Tongeren heeft 500.000 euro gekost, dat van Dutroux en de Luikse topcrimineel Habran zelfs 5 miljoen euro. Is dat geen voldoende reden om assisen af te schaffen?
VERMASSEN: Het kostenplaatje, nog zo’n dooddoener. Misschien moeten we het ook eens hebben over fiscale dossiers die tien jaar aanslepen om uiteindelijk op een verjaring uit te draaien. Dat noem ik pas verspilling. Assisen is traag en duur, zeggen ze. Kan zijn, maar de beslissing van de jury is wel definitief. Als je correctionaliseert, wordt er straks iedere keer beroep aangetekend, is het niet door de beklaagde die zijn schuldigverklaring of straf aanvecht, dan wel door het Openbaar Ministerie dat de straf te mild vindt.
VERSTRAETEN: Een goede zaak trouwens dat er voortaan beroep kan worden aangetekend. Aan buitenlandse collega’s kreeg ik dat niet uitgelegd. In België kun je wel in beroep gaan als je voor een verkeersovertreding wordt veroordeeld, maar niet als je voor een zware misdaad moet terechtstaan. Economische overwegingen zijn uiteraard belangrijk. Het gaat om het optimaal besteden van belastinggeld, maar meer nog om de druk op onze rechtbanken. Jaarlijks vinden in België zo’n 150 assisenprocessen plaats. Iedere keer moeten drie rechters zich minstens een week vrijmaken, een raadsheer van het hof van beroep en twee magistraten uit eerste aanleg. Zoiets heeft een desastreuze impact op de werking van onze rechtbanken.
Potpourri is maar een begin. Minister Geens wil justitie grondig hervormen. Hebben jullie er vertrouwen in?
VERMASSEN: Voor advocaten is de balans negatief. Het optrekken van de rolrechten voor burgerlijke vorderingen, het verhogen van de rechtsplegingsvergoeding, het invoeren van de 21 procent btw-voet: op die manier wordt het een dure zaak om naar de rechtbank te trekken. Advocaten merken nu al een terugval van het aantal cliënten. Economisch zal het wel kloppen, maar als we niet opletten, wordt de drempel zo hoog dat alleen nog rijke mensen naar justitie kunnen stappen.
VERSTRAETEN: Ik vind wel dat er op korte tijd veel is gerealiseerd. Potpourri is inderdaad maar een begin, er staat nog veel meer op de rails. Ik zit zelf in een werkgroep die zowel het strafwetboek als het strafvorderingswetboek volledig moet herschrijven. Daar wordt al heel lang over gesproken, maar dit keer ziet het ernaar uit dat het echt zal lukken, wie weet nog binnen deze regeerperiode.
VERMASSEN: Geens zet de zaken in beweging, dat compliment moeten we hem gunnen. Onlangs bracht hij een bezoek aan het Gentse justitiepaleis toen er een assisenzaak liep. Ik had gehoopt dat hij even kwam kennismaken, maar nee. Die vraag ga ik hem toch bij de eerste gelegenheid stellen: meneer de minister, hebt u eigenlijk ooit de binnenkant van een assisenzaal gezien? Ik wed van niet.
DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S FRANKY VERDICKT
Vermassen: ‘Een assisenproces is het enige moment waarop de burger voeling heeft met justitie.’
Verstraeten: ‘In assisen zie je dat sommige advocaten hun nummertje willen opvoeren. Het proces van Kim De Gelder was op dat vlak een dieptepunt.’
Vermassen: ‘Als we niet opletten, wordt de drempel zo hoog dat alleen nog rijke mensen naar justitie kunnen stappen.’