Kleine roofdieren verrijken het landschap en het leven.
Het Amerikaanse weekblad Time leek twee weken geleden wat op National Geographic Magazine: er prijkte een luipaardenkop op zijn cover, en binnenin verscheen een ruim geïllustreerd verhaal van tien bladzijden over de grote katten in de wereld. De boodschap was duidelijk: leeuwen, tijgers en hun verwanten verdwijnen uit het wereldbeeld. Binnen afzienbare tijd zullen ze alleen nog in dierentuinen te zien zijn, in wildparken die quasi hermetisch zijn afgesloten, en in de vele natuurdocumentaires die ondertussen over hen zijn gemaakt.
In zijn vorig jaar verschenen analyse van de relatie tussen de mens en de grote roofdieren (met als titel Monster of God) gaat de Amerikaanse auteur David Quammen ervan uit dat de mens binnen twee eeuwen álle grote roofdieren zal hebben uitgeroeid, niet alleen de katachtigen dus, maar ook de beer, de krokodil en de haai. De mens kan het niet verdragen dat roofdieren hem reduceren tot een potentiële prooi, een kwetsbaar wezen dat alleen bij de gratie van zijn technologisch vernuft (het geweer) het hoofd kan bieden aan de permanente dreiging.
Het gevaar moet eruit, of op zijn minst aan de ketting gelegd.
In eigen land duikt met groeiende regelmaat, en op kleinere schaal, een vergelijkbare gedachte op. De voorbije maand was het weer zover. Vele Vlaamse burgers voelden zich in hun hemd gezet door ongrijpbare roofdiertjes. Burgemeester Jozef Browaeys van het plaatsje Horebeke in de Vlaamse Ardennen speelde wat kippen kwijt aan een vos, en pleitte meteen voor de uitroeiing van het beest. In het naburige Herzele werd een antivossen-actiecomité opgericht dat ijvert voor het bestrijden van de ‘vossenplaag’.
De vos heeft Vlaanderen (en Brussel) na een lange periode van afwezigheid weer veroverd. Daar zouden we blij om moeten zijn, ondanks het verlies van wat kippen – er dreigt geen tekort aan kippen in de wereld. Ook de steenmarter was bijna totaal verdwenen, en is nu aan een opmars bezig, vooral in Zuid-Limburg en het Hageland. Ook daar weerklinken kreten voor een drastisch optreden tegen deze ‘kippenmoordenaars’.
In feite zouden we moeten leren leven met deze rovertjes. Ze maken het leven veelzijdiger. Voor veel mensen is de waarneming van een vos een aangename verrassing. En geef toe: een wandeling zou toch heel wat spectaculairder worden, kon je in onze bossen oog in oog met een wolf of een beer komen te staan. Nu is een paddenstoel of een specht het opwindendste wat je er te zien kan krijgen.
Dirk Draulans
Een wandeling is spectaculair als je oog in oog met een beer kunt komen te staan.