Analyse van het genetisch materiaal brengt de afstamming en de migraties van de moderne mens in kaart, op alle niveaus: dat van de wereld tot dat van de lokale familiestamboom.
Acteur Gène Bervoets is van oorsprong een Bask. Of, om correcter te zijn, Bervoets stamt af van een man die 15. 000 jaar geleden leefde in wat nu Baskenland is, en die daar ongetwijfeld was terechtgekomen omdat zijn voor-ouders op de vlucht voor een zware ijstijd een ijsvrije omgeving zochten om te kunnen overleven.
Nadat het was gaan dooien, trokken Bervoets’ voorvaderen, net als die van de meerderheid van de huidige Europeanen, weer naar het noorden. Ongeveer 60 procent van de West-Europeanen stamt af van deze clan – in het wetenschappelijke jargon een ‘haplogroep’ genoemd, herkenbaar aan specifieke eigenschappen van het DNA. Het overige 40 procent heeft wortels in Centraal- en Oost-Europa.
Bizar is dat Bervoets langs moederskant indiaanse roots heeft. Zijn voorgeschiedenis gaat terug tot een dame die 30.000 jaar geleden in Siberië leefde, waarna een van haar klein- of achterkleindochters de Beringstraat overstak om in Noord-Amerika een van de vijf stammoeders van de huidige indianen te worden. Hoe haar genen uiteindelijk in Antwerpen terechtkwamen, is een raadsel. Waarschijnlijk werd een nazate van de stammoeder tijdens de verovering van Noord-Amerika door de Spanjaarden per boot naar Europa overgebracht.
Het is in ieder geval een schitterende individuele geschiedenis, die het resultaat is van doorgedreven onderzoek naar speciale genetische merktekens op het DNA. De analyse van Bervoets’ DNA maakt deel uit van het project Schoon Volk van de stad Antwerpen, dat onder meer wil aantonen dat onder ons uiterlijk een hele voorgeschiedenis verborgen ligt, en dat mensen allemaal het resultaat zijn van allerhande migraties – tot spijt van wie het benijdt. Omgekeerd, ondanks de grote diversiteit in voorkomen en cultuur van een bevolking, schuilt er in en onder de huid een grote uniformiteit. Wij lijken veel meer op elkaar dan ‘separatisten’ ons willen doen geloven.
‘Wij zijn allemaal genetisch verwant aan elkaar’, vertaalt professor Ronny Decorte van het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid (CME) aan de Katholieke Universiteit Leuven dat. ‘Binnen de genetica slagen we er niet in rassen van elkaar te onderscheiden. Rassen bestaan niet. Ze zijn een uitvinding van politici die de wetenschap naast zich neerleggen, net zoals de creationisten doen die het bestaan van evolutie ontkennen. Ooit waren wij allemaal zwart, want onze verre voorouders stammen uit Afrika. De meeste Europeanen stammen van voorouders die via het Midden-Oosten tot bij ons zijn gekomen. Wij zijn hier later blank geworden, want dat was nuttig, al was het maar om de zon toe te laten meer van het voor onze overleving broodnodige vitamine D in onze huid aan te maken. Een relatief eenvoudige aanpassing die wel tot opvallende, maar oppervlakkige, uiterlijke verschillen tussen mensenrassen heeft geleid.’
Kleine foutjes
Decorte is een expert in het onderzoek van links en verwantschappen aan de hand van de informatie opgeslagen in het genetisch materiaal. Migraties kunnen via het DNA aan het licht gebracht worden, door ze te koppelen aan specifieke veranderingen in bepaalde genetische kenmerken. Voor de mannelijke lijn wordt het Y-geslachtschromosoom onderzocht, dat uitsluitend van man tot man wordt doorgegeven. Voor de vrouwelijke lijn kijkt men naar het beetje DNA in de mitochondriën: kleine onderdeeltjes van een cel die voor haar energievoorziening zorgen. Die krijgt iedereen van zijn of haar moeder.
De verwantschappen worden geanalyseerd aan de hand van kleine veranderingen in de samenstelling van de genetische code, waarin bij elke generatie foutjes gemaakt kunnen worden, meestal foutjes zonder invloed op het geheel, als die van een ambtenaar die een familienaam verkeerd in het bevolkingsregister inschrijft. Hoe meer mensen aan elkaar verwant zijn, hoe minder verschillen ze in de genetische code zullen hebben. En hoe langer geleden twee takken van een familie van elkaar zijn gesplitst, hoe meer hun DNA van elkaar verschilt. In onze genen zit ook een soort historische klok ingebakken.
De analyses voor de operatie Schoon Volk heeft Decorte niet zelf gedaan – dat zou te duur geweest zijn. De organisatoren zochten hun heil in een wereldomspannend populatieproject van de National Geographic Society (NGS) dat meer dan honderdduizend mensen uit alle hoeken van de wereld genetisch wil onderzoeken om de belangrijkste migraties van de mensheid in kaart te brengen. Mensen kunnen via de site van het project een kit kopen waarmee ze wat van hun eigen speeksel kunnen verzamelen en opsturen naar de organisatoren, waarna ze – opnieuw via de site – een korte analyse krijgen van hun afstamming.
‘Het is nog te vroeg voor grote conclusies’, zegt Decorte, die de resultaten van het project op de voet volgt. ‘Pas over een jaar zullen we een grondig overzicht krijgen. Maar er worden toch al enkele tendensen duidelijk. Zo is de mannelijke bevolking van het Middellandse Zeegebied sterk bepaald door de kolonisaties van de Feniciërs, die overal langs de kust handelsposten optrokken. De mannelijke lijn wijst ook op één kolonisatie van Noord-Amerika, tijdens de laatste ijstijd. Dat strookt echter niet met de eerste resultaten van de vrouwelijke lijn, die twee migratiegolven aangeeft, één voor en één na de ijstijd. Voorlopig gaat niemand zover te stellen dat mannen en vrouwen een ander migratiepatroon vertoonden, of dat vrouwen de eersten waren om Noord-Amerika te koloniseren. Er zijn nog te weinig gegevens.’
Wetenschappers hebben nog altijd onvoldoende zicht op de mogelijke gevolgen voor de interpretaties van afstammingslijnen die in de loop der tijden uitstierven. Het belang van die problematiek schuilt in het gegeven dat veel mannen geen of weinig nakomelingen hadden, zodat ze geen genetische sporen nalieten. In de mannenwereld kan er een grote discrepantie zijn in het succes van de voortplanting: succesvolle mannen zullen altijd en overal meer kinderen hebben gehad dan onsuccesvolle. Terwijl er bij vrouwen, omdat ze minder kinderen kunnen krijgen dan mannen, en omdat zelfs de minst aantrekkelijke vrouwen toch makkelijker aan een man raken dan omgekeerd, veel minder onderlinge verschillen in het genetisch nakomelingschap te vinden zullen zijn.
Daarenboven kan het oorlogszuchtige karakter van mannen parten gespeeld hebben, waardoor bepaalde onfortuinlijke lijnen ook actief geliquideerd werden. Historici gaan ervan uit dat de Mongoolse veroveraar Dzjengis Khan tientallen miljoenen Chinezen liet vermoorden, terwijl hijzelf en zijn zonen zoveel kinderen hadden dat vandaag een half procent van de mannen in de wereld zijn Y-chromosoom draagt (in Azië loopt dat zelfs op tot 8 procent).
Strijd tegen slavernij
Een gevolg van die verschillen tussen mannen en vrouwen is ook dat onze oerstammoeder in Afrika zo’n 150.000 jaar geleden geleefd zou hebben, de oerstamvader daarentegen slechts 60.000 jaar geleden, althans volgens de genetische informatie in het DNA.
‘Het project van de NGS vindt ook geslachtsgebonden verschillen in het verlaten van Afrika door de moderne mens, ruwweg zo’n 60.000 jaar geleden’, stelt Decorte. ‘Vrouwen zouden het continent 10.000 jaar vroeger verlaten hebben dan mannen. Maar, nogmaals, we moeten voorzichtig zijn met interpretaties. De techniek moet nog verfijnd worden. Zo is er ook discussie of het verlaten van Afrika vooral via de Hoorn gebeurde, via de Rode Zee vanuit wat vandaag Somalië is, dan wel via de Sinaï en het Midden-Oosten. Sommige analisten stellen dat die laatste optie uitgesloten is, vanwege de woestijnvorming, maar anderen zeggen dat dit mensen niet hoeft te hebben tegengehouden, zeker niet als ze vooral de kusten volgden. Het laatste woord is daarover nog niet gezegd.’
Charles Darwin, de man die ons de theorie van evolutie door natuurlijke selectie schonk, zou verheugd geweest zijn over de recente genetische inzichten. De overtuiging groeit dat de hardnekkigheid waarmee hij zijn theorie toch publiek maakte, tegen beter weten in en met opoffering van zijn gezondheid en zijn gemoedsrust, mee ingegeven was door zijn afkeer van slavernij. Hij was geen lobbyist, maar hij was ervan overtuigd dat hij de slavernij mee zou kunnen counteren als hij erin zou slagen van alle mensen broeders en zusters te maken. Zwart en blank moesten dus een gemeenschappelijke afstamming krijgen, waardoor hij ook een verklaring nodig had voor de opvallende verschillen die mensen op uiteenlopende plaatsen in de wereld ontwikkelden.
Die verklaring heeft hij gevonden en met verve gedocumenteerd.
Verwantschapsanalyse kan trouwens ook op een andere, veel kleinere schaal gebeuren. Professor Decorte van het Leuvense CME wordt met groeiende regelmaat benaderd door mensen met een interesse in familiestambomen, in genealogie. Zo heeft hij een tijdje contact gehad met een naar de Verenigde Staten (VS) uitgeweken Vlaming, Guido Deboeck, die op zoek is naar typisch Vlaamse genetische merkers in het DNA, om onder meer de inwijking van Vlamingen in Noord-Amerika in kaart te kunnen brengen. Hij vatte zijn inzichten daarover samen in een boek, en in een publicatie in de Journal of Genetic Genealogy. Zijn voornaamste conclusie is voorlopig dat de verdeling van genetische clans (haplogroepen) van nazaten van Vlaamse inwijkelingen in de VS vergelijkbaar is met de verdeling daarvan in Vlaanderen zelf.
‘Stamboomexperts gaan soms heel ver in de conclusies die ze trekken uit genetisch onderzoek’, nuanceert Decorte. ‘Maar hun inzet is nuttig in het populariseren van DNA-analyse. In Europa staan mensen er huiveriger tegenover dan in de VS, hoewel we het gevoel hebben dat het aan het veranderen is. Een van de vragen van Deboeck was of er zoiets als een Vlaams Y-chromosoom bestaat, wat in principe niet mogelijk is, gezien de sterke en voortdurende vermenging van mensen. Het zou in feite alleen kunnen als er in Vlaanderen lange tijd een kleine geïsoleerde populatie van mensen heeft geleefd, die opvallende verschillen in hun DNA zouden hebben opgeslagen. Nu, er zijn vroeger altijd veel minder mensen geweest dan vandaag – wat mee de oorzaak is van het feit dat we die vroege migraties min of meer gedetailleerd in kaart kunnen brengen. Vermoedelijk zijn er slechts twee- tot drieduizend voorouders uit Afrika gemigreerd om uiteindelijk de rest van de wereld te koloniseren, aanvankelijk in kleine groepen. Dat kunnen we ons vandaag met de mensenmassa om ons heen natuurlijk moeilijk inbeelden.’
Kelten of Germanen
Decorte heeft wel zijn schouders gezet onder een initiatief van de Vlaamse Vereniging van Familiekunde, die een rechtstreekse link wil leggen tussen bepaalde goed uitgewerkte stambomen (die teruggaan tot minstens de 18e en in het beste geval zelfs de 16e eeuw) en de genetica van de laatste linie van deze lijnen. ‘In feite steunen we hier op een Europees onderdeel van het NGS-project, met zetel in Barcelona’, legt Decorte uit. ‘De grote lijnen van het NGS-initiatief worden verfijnd met de bedoeling geografische afstammingslijnen in Europa in kaart te brengen, en te speuren naar genetische grenzen. We zoeken nu doelgericht naar mannen uit het oude Hertogdom Brabant, dat zijn het huidige Antwerpen en Vlaams- en Waals-Brabant, en Noord-Brabant in Nederland. Later gaan we ook in de andere Vlaamse provincies, en in Wallonië en Frans-Vlaanderen werken om afstammingslijnen in kaart te brengen, onder meer om te kijken of onze taalgrens effectief een genetische grens is geweest, zoals sommige mensen aannemen. Het is niet uitgesloten dat de culturele verschillen tussen de mensen boven en beneden deze grens altijd zo groot waren dat er relatief weinig genetische uitwisseling is geweest. Dat zouden we dan in onze analyses moeten terugvinden.’
Vragen die zich daarbij opdringen zijn of de Spaanse bezetters hier veel mannelijke nazaten hebben achtergelaten, en of wij van oorsprong inderdaad overwegend Germanen zijn, zoals wordt aangenomen, dan wel of er ook Keltische kenmerken in onze genen zijn geslopen.
Dit onderzoek wordt geholpen door het feit dat vele mensenmaatschappijen in recente tijden zogenaamd patrilokaal waren: dat mannen de neiging hadden in hun geboorteplaats te blijven wonen, terwijl vrouwen verhuisden naar de nederzetting van hun man – bij andere apen zijn het overigens ook de vrouwen die naar andere groepen migreren om inteelt te vermijden.
Verder terug in de tijd moet het mogelijk zijn na te gaan hoeveel de gemiddelde Belg meegekregen heeft van de Nerviërs, de Menapiërs, de Eburonen… ‘We hopen op termijn ook bruikbaar DNA te kunnen isoleren uit fossiele skeletten’, stelt Decorte. ‘Hier rijst uiteraard het probleem van de bewaarbaarheid van DNA, dat niet lang intact blijft. Stalen kunnen ook besmet worden met modern DNA. Vele fossiele beenderen zijn lang in weinig gecontroleerde omstandigheden in musea bewaard gebleven. Maar we komen er wel uit. De technieken voor DNA-onderzoek zullen ook almaar goedkoper worden. Binnen enkele jaren zullen we een veel beter inzicht hebben in onze voorhistorie dan we ooit op basis van pure familiekunde of klassiek archeologisch onderzoek zullen kunnen vergaren. De genetische molecule in ons lichaam bevat een schat aan informatie.’
SCHOON VOLK, EEN TENTOONSTELLING OVER UITERLIJK. CARNOTSTRAAT 110 ANTWERPEN. www.antwerpen.be/schoonvolk.
HET PROJECT VAN DE NATIONAL GEOGRAPHIC SOCIETY IS TE VINDEN OP www.nationalgeographic.com/genographic.HET PROJECT VAN DE VLAAMSE VERENIGING VOOR FAMILIEKUNDE: www.brabant-Dna.org.
HET PROJECT VAN HET VLAAMSE DNA IN DE VERENIGDE STATEN: www.flemishDna.COM/PROJECT/WELCOME/HTML.
DOOR DIRK DRAULANS