We hebben in 2007 nauwelijks iets gevoeld van de kredietcrisis die in de VS ontstond. Maar in 2008 zal dat anders zijn: wij betalen mee.

Er heerst bij ons een vals gevoel van veiligheid over de Amerikaanse kredietcrisis. In het dagelijkse huishouden hebben we de indruk dat het goed gaat met onze economie, ook al is er de oplopende inflatie tot 3 procent. Maar ach, we hebben in het verleden al veel hogere inflatiecijfers gekend, dus eigenlijk valt het allemaal nogal mee.

De kredietcrisis is echter veel ernstiger dan we denken. Om de ernst ervan te illustreren, volstaat het om de mondiale ingreep half december van de vijf voornaamste centrale banken, waaronder de Europese Centrale Bank, in herinnering te brengen: voor de eerste keer sinds de aanslagen op New York en Washington van 11 september 2001 ondernamen zij gezamenlijk actie. Het bracht trouwens weinig soelaas.

De kredietcrisis is de uitwas van een schandelijke praktijk: in de VS verstrekten banken leningen terwijl ze wisten (of hoorden te weten) dat die nooit zouden worden terugbetaald. Ze werden immers gegeven aan mensen zonder inkomen, werk of bezittingen. Vervolgens verpakten de banken die leningen als ‘innovatieve financiële producten’ en speelden ze de hete aardappel door aan andere banken, verzekeringen en pensioenfondsen over de hele wereld. En die hadden geen zicht meer op het risico dat aan het financiële product verbonden was, zij beseften niet dat de leningen niet zouden worden terugbetaald.

Niemand kan vandaag zeggen bij wie de financiële producten precies terechtgekomen zijn, noch wat de werkelijke omvang van de crisis is. Kortom: onzekerheid troef. En dat is zowat het ergste wat er bestaat in een economie.

Vast staat dat er al 80 miljard dollar verlies geleden is. Volgens sommige schattingen zal men uitkomen op 400 miljard dollar. Wie gaat daar uiteindelijk voor opdraaien? In de eerste plaats de banken, verzekeraars, pensioenfondsen of andere investeerders, die met de ‘innovatief verpakte’ slechte kredieten blijven zitten. Het gevolg is dat er een groot wantrouwen is op de financiële markten: banken tasten in het duister over de mogelijke verliezen van collega’s en lenen liever geen geld uit aan elkaar – of tegen hoge tarieven. Ze zijn bang dat ze het geld niet meer terugzien. De gezamenlijke interventie van de centrale banken moest dat vertrouwen herstellen, maar de tarieven die banken elkaar aanrekenen blijven hoog. Het wantrouwen is alleen maar groter geworden. De redenering is: als de centrale banken zo drastisch ingrijpen, dan moet er wel écht iets ernstigs aan de hand zijn.

Op dit moment is de kredietcrisis nog altijd een probleem voor de banken en de financiële instellingen onderling. Het Europese publiek merkt er niets van. Maar dat zal niet blijven duren: we dreigen met z’n allen te moeten opdraaien voor de wanpraktijken van de Amerikaanse banken, het lakse toezicht erop en de misdadige praktijk van ratingbureaus die de ‘innovatief verpakte’ kredieten een hoge quotering toekenden.

De eerste Europese slachtoffers zitten in de financiële sector – vraag het maar aan Fortis, dat op de beurs zware klappen incasseerde. Maar de vertrouwenscrisis spreidt zich nu uit over de hele economie: de banken verlenen minder kredieten, dat leidt tot minder groei, producenten en consumenten verliezen hun vertrouwen en voor je het weet, zit je in een negatieve spiraal. Komt daarbij dat, onder andere door de kredietcrisis, de groei in de VS vertraagt, en dat merken we hier steeds een half jaar later – lees: in de eerste helft van 2008. De miljarden die de centrale banken in de markt pompten, kunnen bovendien de inflatie aanwakkeren, zodat het leven duurder wordt. Daarom zullen we de gevolgen van de kredietcrisis in 2008 wel voelen. En meer dan ons lief is. Gelukkig Nieuwjaar.

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content