Info

De auteur is filosoof en docent aan de Ehsal-campus sociale hogeschool.

Alle culturen en levensbeschouwingen kennen vrouwonvriendelijke regels en opvattingen. In alle heilige boeken zijn er passages te vinden die vrouwen en mannen gelijkschakelen, en zinsneden die vrouwen ondergeschikt maken aan mannen. Zowel in de joodse, christelijke en islamitische als in de hindoeïstische, boeddhistische en confucianistische tradities hebben vrouwen een uitgesproken onderdanige positie. Meestal wordt de vrouw in traditionele kringen afgeschilderd als zondig, onrein, onbetrouwbaar, gericht op seksueel genot en het verleiden van mannen. De ideale vrouw wordt voorgesteld als volgzaam, gehoorzaam en trouw aan haar man.

Gelukkig is er in de loop van de eeuwen in de geloofsbeleving en de interpretatie van de geschriften een proces van bewustwording op gang getreden. Zo worden joodse vrouwen toegelaten tot de studie van de thora en gaan er in de katholieke Kerk steeds meer stemmen op om het priesterambt voor vrouwen open te stellen. De scheidingsprocedures voor vrouwen zijn in de meeste moslimlanden versoepeld en de kinderen kunnen nu ook aan de moeder worden toegewezen. Praktijken als de weduweverbranding, kinderhuwelijken en het doden van vrouwelijke baby’s werden verboden in het hindoeïsme, en het ‘voetenbinden’ werd uit de confucianistische traditie verbannen. Wat niet wil zeggen dat zulke praktijken niet meer voorkomen.

Ondanks de pogingen om een aantal gebruiken te verbieden en de positie van de vrouw te verbeteren, is er aan de dagelijkse situatie van veel vrouwen in de wereld weinig veranderd. Zelfs in seculiere staten blijft na ettelijke feministische golven verdoken discriminatie bestaan. Vrouwen in de Verenigde Staten lopen er door de religieuze renaissance in de politiek zelfs het risico een aantal rechten te verliezen, zoals het recht op abortus en ‘veilige’ seks. Toch zien we dat de laatste jaren vooral de positie van de vrouw in de islam sterk wordt bekritiseerd. Opvallend is de profilering van blanke mannelijke politieke leiders als beschermheren van moslimmeisjes en -vrouwen. Die zogenaamde blanke beschermheren lijden aan het Cromer-complex: een fixatie op de lotsverbetering van vrouwen uit andere culturen of een dwangmatige preoccupatie met de positie van voornamelijk moslimvrouwen. Kortom, een soort obsessie. Het Cromer-complex dankt zijn naam aan Lord Cromer, de Britse consul-generaal in Egypte van 1883 tot 1907. Om de Britse koloniale overheersing over de Egyptenaren te rechtvaardigen, gebruikte Lord Cromer feministische argumenten. Zo meende hij dat de hoofddoek en de onderdrukking van vrouwen de modernisering van Egypte onmogelijk maakten. Terug in Engeland richtte hij de Men’s League for Opposing Women’s Suffrage op. Een organisatie die zich hevig verzette tegen het toekennen van stemrecht aan vrouwen. Zijn feministische vertoog stond niet in functie van de verheffing van de Egyptische vrouw, maar had de onderwerping van Egyptische mannen en vrouwen aan het koloniale regime tot doel. In eigen land was Cromer een fervente antifeminist.

Mannen die aan het Cromer-complex lijden, willen onder meer de zwakke positie van vrouwen uit de eigen cultuurgroep in stand houden en camoufleren door te ijveren voor een verbetering van de positie van vrouwen uit andere cultuurgroepen. Het effect is dikwijls contraproductief. Tijdens en na het mediadebat over hoofddoeken bijvoorbeeld is het aantal moslimmeisjes met hoofddoek sterk gestegen. Het Cromer-complex zou op termijn moeten groeien naar een ‘genderreflex’: samen met vrouwen tegen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen werken, en dit ongeacht afkomst, religie of cultuur van man en vrouw. De marginalisering van vrouwen is immers overal in hoofdzaak mannenwerk. Helaas.

TARIK FRAIHI

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content