Help, mijn kind heeft foute vrienden!

© BART SCHOOFS

Het zal je maar overkomen: je doet je best om je kind netjes op te voeden, met de nodige tafel- en andere manieren. En dan komt dat kind thuis met een ettertje als beste vriend.

Stelt u zich volgende situatie even voor. U zit rustig in uw luie stoel Knack te lezen, wanneer de bel gaat. Het is de nieuwste BFF (voor de leken: best friend forever, een begrip dat blijkbaar veel verder reikt dan de goede oude ‘beste vriend’) van zoon- of dochterlief. Dat die er wat ‘anders’ uitziet (lees: gescheurde kledij, piercings, tattoos… u snapt het plaatje), daar kunt u als welopgevoed en ruimdenkend wereldburger nog mee leven. Maar wanneer die snotneus brutaal en ongemanierd door uw huis begint te banjeren, of zich opsluit in de kamer van zoon- of dochterlief, wordt het u toch te veel. Die slechte invloed! Kortom, u kunt niet wachten tot dat rotjong de deur uit is. En tot u uw eigen vlees en bloed eens goed de les kunt lezen: aan zulk gedrag wordt geen voorbeeld genomen. Het liefst van al zou u uw kind stante pede verbieden om nog met die BFF om te gaan. Vraag is alleen: is dat wel een goed plan? Of wordt de vriendschap daardoor alleen nog hechter?

Pedagoog en filosoof Stefan Ramaekers (KU Leuven) beseft dat veel ouders weleens met die vraag kampen. ‘Ik vind wel dat je je kind daarop kunt aanspreken. Alles staat of valt met de manier waarop je het aanbrengt: begin dat nieuwe vriendje niet meteen te viseren, maar zeg bijvoorbeeld dat je zulk brutaal gedrag niet op prijs stelt. Persoonlijk – nu spreek ik meer als vader dan als pedagoog – vind ik het ook niet erg om de vrienden van mijn kinderen zelf aan te spreken: bij ons thuis gelden er bepaalde regels en wij vinden het belangrijk dat die gerespecteerd worden. Al zou ik er hun ouders niet zo snel bij betrekken, toch zeker niet als het om futiliteiten gaat. Ik denk dat dat voor de meeste ouders geldt: wij regelen zulke zaken liever “op z’n Belgisch”. Problemen vermijden, bedoel ik dan.’

Het cliché wil natuurlijk dat kinderen – en zeker adolescenten – de verboden vrucht het lekkerst vinden. En dus worden die ‘foute vrienden’ extra aantrekkelijk als de ouders niet akkoord gaan. Maar zo simpel is het niet, zegt Ramaekers. ‘Als je een goede relatie hebt, met wederzijds vertrouwen, zal je kind waarschijnlijk wel nadenken over je opmerkingen. De meeste tieners experimenteren graag en tasten hun grenzen af, maar ze zijn zeker niet onredelijk. Maar als de relatie al conflictueus is, kan zo’n opmerking over vrienden wel olie op het vuur gooien.’

Verboden vrucht

En los daarvan moet je als ouder natuurlijk accepteren dat je de vrienden van je kinderen niet kiest. ‘Kinderen moeten zelf ervaren wat ze goed vinden: van muziek tot sport en vrienden. Door hen voldoende vrijheid te geven, krijgen ze de kans om daarin te groeien.’ Al zijn er wel uitzonderingen, vindt Ramaekers. ‘Bij ernstige problemen – druggebruik, diefstal, pestgedrag – hebben we als samenleving een collectieve verantwoordelijkheid. Als je dus merkt dat de vrienden van je kind zwaar over de schreef gaan, mag je niet je kop in het zand steken. Dan vind ik het je pedagogische plicht om de ouders van die vrienden aan te spreken.’

Ook kinderrechtencommissaris en pedagoog Bruno Vanobbergen vindt het belangrijk dat ouders hun verantwoordelijkheid opnemen. ‘We mogen niet naïef zijn: sommige (vriendschaps)relaties kunnen heel destructief zijn. Het is dus terecht dat ouders grenzen stellen en duidelijk maken dat bepaalde zaken niet door de beugel kunnen. Maar in twijfelgevallen bots je als ouder telkens op hetzelfde moeilijke vraagstuk: hoe vind je het evenwicht tussen vrijheid geven – ruimte waarin kinderen kunnen groeien en vallen – en beschermen?’

De kinderrechtencommissaris krijgt daarover ook vragen van ouders en kinderen. ‘Soms zijn ouders ongerust omdat hun 16-jarige dochter een “foute vriend” van 19 heeft. Is die bezorgdheid terecht of niet? Dat valt moeilijk te zeggen. De laatste tijd krijgen we ook vragen over relaties of vriendschappen met vluchtelingen. Wij zullen nooit inhoudelijk advies geven over zulke gevallen. Want wat zijn “foute vrienden”? Soms krijgen we ook oproepen van jongeren: ik mag niet meer uitgaan omdat mijn ouders bang zijn dat ik met die bepaalde persoon zou afspreken. Heb ik het recht om uit te gaan? Nee, dat recht bestaat niet. Wij willen vermijden dat het conflict tussen die jongeren en ouders nog groter wordt. En we gaan ervan uit dat ouders beslissingen nemen vanuit hun ouderlijk gezag. Tenzij ze dat met geweld doen, uiteraard. Dan komen de rechten van het kind wél in het gedrang.’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

‘Als je merkt dat de vriend van je kind zwaar over de schreef gaat, is het je pedagogische plicht om zijn ouders te spreken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content