Gesprek met Helmut Lotti, in de rubriek Muziek door de Knack- lezers en Studio Brussel-luisteraars verkozen tot Mens van het Jaar.

Dit is een succesjaar voor Helmut Lotti ; derde cd in de rij ?Helmut Lotti goes Classic?, bekroond als best verkopende artiest in de Benelux, optredens en goud in Canada voor zijn ?Classic I?, de eerste concerten in Duitsland, promotietoernees in de Verenigde Staten. Vorig jaar gingen Nederland en Zuid-Afrika al voor de bijl. De regen gouden en platina platen de eerste Classic haalde elf keer platina in eigen land houdt maar niet op. En straks staat Helmut Lotigiers, die begon als imitator van Elvis Presley en na vijf jaar Vlaams levenslied in 1995 overschakelde op klassieke interpretaties, in Wenen naast Placido Domingo op het podium.

HELMUT LOTTI : Pas op : het is geen optreden, ik zing gewoon een duetje met Placido Domingo. Hij heeft er een traditie van gemaakt elk jaar met Kerstmis in Wenen iets speciaals te doen. Domingo hoorde toevallig een van mijn cd’s en vond mij blijkbaar goed genoeg om samen iets te zingen.

Is naast de tenor staan het hoogste wat u kan bereiken ?

LOTTI :Luciano Pavarotti is waarschijnlijk een stuk populairder maar kenners slaan Domingo veel hoger aan. Dus, méér kan ik moeilijk verwachten.

Er waren nochtans plannen om iets op te zetten met Pavarotti.

LOTTI : Daar is van alles tussen gekomen. Pavarotti zou naar een concert van mij komen, is dan ziek geworden, enzoverder. Finaal deed Pavarotti het met een hele reeks internationale sterren zoals de Kelly Family. Wie zo’n organisatie opzet, kijkt natuurlijk in de eerste plaats naar wie wat voorstelt op de platenmarkt. Op dat ogenblik was er voor mij hoegenaamd geen sprake van een internationale doorbraak. Dan is het logisch dat je liever de Kelly’s naast Pavarotti zet dan een onbekende Helmut Lotti.

U doet een beroep op Peter Koelewijn als producer van uw cd’s. Is dat geen vreemde keuze voor een klassiek repertorium ?

LOTTI : Het idee komt van mijn manager Piet Roelen. Peter Koelewijn is in feite een rocker, daarnaast werken we aan de cd’s met een klassieke arrangeur, plus zitten mijn manager en ik daarbij. Wij beslissen samen en ik denk dat we met die vier mensen een goed team vormen met voeling voor wat kan en niet kan. Ik ben namelijk geen klassiek zanger, wel een zanger met een klassiek repertorium. Als je dan alles overlaat aan ?klassieken?, raak je niet ver.

De Standaard is het met u eens en schreef onlangs dat u geen uitstaans heeft met een klassiek zanger. Stoort u dat ?

LOTTI : Hoe zou me dat kunnen storen ? Ik heb dat altijd al beweerd. Die mensen hebben volkomen gelijk. Alleen : ik moet dat nu al zo lang aanhoren, dat die bewering bijna absurd wordt.

Volgt u nog stemlessen ?

LOTTI : Ik heb alles bij elkaar misschien acht lessen gevolgd bij Peter De Smet om mijn ademhaling beter onder controle te krijgen. Bij mij werkt dat helaas niet. Als ik op een podium sta, vergeet ik mijn ademhaling helemaal. Ik ga op in mijn muziek en vergeet dan te denken : hoe moest dat nu weer met mijn piramidale spier ? Ik ben dus met die lessen gestopt.

Hebben manifestaties als de ?Night of the Proms? de weg voor u geëffend, het grote publiek dichter bij klassieke muziek gebracht ?

LOTTI : Ik zou het niet weten. Ik heb gewoon geen verklaring voor dit succes. Je hoort wel eens : dit is een trend, kijk maar naar Nederland waar André Rieu voor een klassieke revival zorgt. Dat klopt echter niet. Twintig, dertig geleden was, bijvoorbeeld, een Nana Mouskouri daar al mee bezig. Zo nieuw lijkt me dat dus niet.

Wel was ik de eerste artiest die zo massaal gepusht is. Natuurlijk kan je zoveel pushen als je wil, wanneer je niks in huis hebt, komt er ook niks uit, maar het heeft ongetwijfeld héél véél bijgedragen tot mijn succes. Belangrijk is ook, dat wij van in het begin alleen luisterden naar mensen van wie we dachten dat ze iets van deze stiel kenden. We gingen niet te rade bij specialisten in klassieke muziek. Wanneer klassiek geschoolde muzikanten iets echt goed beginnen te vinden, dan moet je heel erg oppassen.

Geloofde u onmiddellijk in het commercieel potentieel van klassieke muziek ?

LOTTI : Ik geloof er nog altijd niet in, ondanks wat er gebeurt. Waarom ben ik met deze affaire begonnen ? Om te bewijzen dat mijn manager gek was. Hij beweerde dat we met een klassiek repertorium 100.000 platen konden verkopen. Ik vond dat belachelijk ; 50.000 leek me al verschrikkelijk veel. Piet Roelen was zo overtuigd van de slaagkansen van dat ding, dat ik verschrikkelijk curieus werd. Daarom ben ik eraan begonnen en omdat ik de muziek mooi vind. Als het kutmuziek was geweest, had ik het nooit gedaan.

U is nu aan uw derde klassieke cd toe. Gaat u die formule uitputten ?

LOTTI : De derde is de laatste geweest. We stoppen er nu mee.

U slacht de kip met de gouden eieren ?

LOTTI : Ik val niet meteen zonder werk. We draaien niet synchroon in de verschillende landen. In Duitsland zijn we begonnen met Classic III, in de Verenigde Staten met II, in Canada met I en in Zuid-Afrika zijn de cd’s I en II uitgebracht. Ik ben daar dus nog wel een jaar of vijf zoet mee.

Wat wilt u dan gaan doen ?

LOTTI : Misschien maken we nog ooit iets totaal anders in het klassieke genre. Naar een Nederlandstalig repertorium ga ik waarschijnlijk niet meer terug, hoewel… zoiets als Herman Van Veen lijkt me formidabel. Ik zit nu met heel andere plannen. Iets doen met gospel bijvoorbeeld, met een symfonisch orkest, de combinatie van beide moet ongelooflijk klinken en dan zou ik ooit heel graag een eigen musical maken.

U mikt vrij hoog.

LOTTI : Een van de problemen is dat je altijd met iets groters moet komen. Toen ik de eerste keer Caruso zong, ging alleman plat. Als ik nu met dezelfde Caruso kom, zegt iedereen : och gottekes, is het dat maar ?

En u vindt dat spijtig ?

LOTTI : Het erge is dat ik niet eens weet of ik dat spijtig moet vinden. Is het spijtig dat je voor een rood licht moet stoppen ?

Waarom zit u slechts zijdelings in het circuit van bekende Vlamingen ?

LOTTI : Wat moet ik daar ? Ik kan me voorstellen dat er collega’s zijn die naar feestjes en party’s gaan omdat ze daar iets opsteken, er interessante of nuttige contacten leggen. Ik niet. Het is net hetzelfde als naar de tv-beurs in Cannes gaan ; sommigen kunnen daar iets zinnigs uitrichten, anderen niet.

U probeert uw privé-leven af te schermen. Vroeger pronkte u met uw volgens carrièreplanners veel te vroegtijdig huwelijk. Waar is die afscherming nu goed voor ?

LOTTI : In het begin van mijn carrière heb ik een paar keer de fout gemaakt om mijn professioneel en mijn privé-leven door elkaar te halen. Ik had dat beter anders aangepakt. Met mijn hebben en houden in zo’n boekjes staan, helpt me professioneel geen zier vooruit. Het is verschrikkelijk interessant… voor die blaadjes, maar ik word er niet beter van en dus doe ik het niet meer.

Ik trouwde inderdaad volgens vakgenoten heel vroeg. Ik heb daar indertijd een aantal rigoureuze uitspraken over gedaan en dat levert mij tenminste één voordeel op : er komen geen fans naar mijn concerten omdat ze denken dat ze met mij kunnen trouwen.

U is in tegenstelling tot collega’s ook heel karig met meningen over het reilen en zeilen van deze wereld.

LOTTI : Daar wordt wel constant om gevraagd. Wat vindt u van de migrantenrellen in Brussel ? Wat doet mijn mening ertoe ? Niet dat het me niet interesseert, maar je staat daar zo verschrikkelijk ver vanaf dat je niet weet wie gelijk heeft. Of mensen nu wit, geel, groen of zwart zijn, ik weet alleen dat je geen wagens mag omvergooien en ze in brand steken. Maar die mening acht ik niet relevant en dus hou ik ze liever voor mezelf.

Treedt u nog op voor het goede doel ?

LOTTI : Natuurlijk. Hoewel dat een levensgroot probleem is. Je moet namelijk kiezen, want je kan niet het ganse jaar rond benefietconcerten geven. Zijn mensen met een zware hartziekte er erger aan toe dan gehandicapten zonder benen ? Dat soort verschrikkelijke keuzes moet je dan maken. Daarom doe ik nu nog alleen benefiets waar een zekere structuur achter zit.

Wat bedoelt u daarmee ?

LOTTI : Optreden als, bijvoorbeeld, Levenslijn dat vraagt of Kom op tegen Kanker. Dan heb je tenminste enig zicht op wat er met de opbrengst gebeurt. En ik werk als ambassadeur voor Unicef. Ik ga naar het buitenland of naar een Unicef-winkel in Hasselt. VTM schiet daar wat beelden en door mijn gezicht te lenen, leren mensen dat Unicef ook winkels heeft. Op die manier vermijd je ook van die rare toestanden. Je treedt op voor een terminale kankerpatiënt. De arme man overlijdt en met de opbrengst van het optreden blijkt later iemand een nieuw leren salon gekocht te hebben. Dan vind ik ook niet meer plezant.

Jos Grobben

Helmut Lotti : Ik ben geen klassiek zanger.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content