In memoriam: Harm Ottenbros (1943-2022), Nederlands wielrenner

©  GF
Jos Grobben journalist

In Strijen, net bezuiden Rotterdam aan Hollands Diep, overleed de 78-jarige Harm Ottenbros in zijn slaap. Ooit één dag wereldkampioen wielrennen en daarna (bijna) niks meer. Ottenbros, geboren in 1943, komt uit Alkmaar. Vader Jan verdient als stukadoor de kost, de moeder blijft huisvrouw en vist verwoed. Even hoopt pa, een verdienstelijk amateur, het als profrenner te maken, maar het uitbreken van de oorlog fnuikt die droom. De jonge Ottenbrossen – naast Harm nog Jan – gaan ook koersen. Harmpie – als volwassene 1,65 meter, rechtopstaand – op een veel te groot frame dat zijn vader kreeg als winnaar van een lokale wedstrijd. De broers zitten meer op de fiets en de bouwwerf dan op school. Harm doorloopt de jeugdcategorieën en heeft vooral een scherpe eindsprint.

Wij zijn geen vedetten, maar ook geen lulletjes.

In 1965 raakt hij in de nationale ploeg voor de meerdaagse Ronde van de Toekomst. Hij eindigt 80e. De coach oordeelt: ‘Aardig coureurtje. Maar een goede profrenner wordt ie nooit.’ Toch krijgt Ottenbros in 1967 een contract bij Willem II-Gazelle. Hij wint dat jaar een rit in de Ronde van Zwitserland en Nederland fêteert een nieuw idool. Maar het blijft bij die ene overwinning, net als het jaar daarop: één magere ritzege in Zwitserland.

Dan komt het WK 1969 in Zolder. Ottenbros sukkelt in de Nederlandse selectie omdat coryfee Jan Janssen zich ziek meldt. In het Belgische team zitten twee favorieten die elkaar het licht in de ogen niet gunnen: de jonge Eddy Merckx en Rik Van Looy in zijn nadagen. Onderweg raken twee knechten voorop: de Belg Julien Stevens uit de Faema-ploeg van Merckx en… Harm Ottenbros, ploegmaat van Van Looy. Normaliter maken de twee geen kans. Maar het peloton weigert te jagen met het idee dat Merckx ook weleens mag verliezen. En die wil net als Van Looy niet achter de twee rijden. Het publiek baalt en fluit de twee favorieten uit. Merckx geeft op.

Kapotgemaakt

Wanneer Ottenbros en Stevens vier minuten vooroprijden, maken hun ploegleiders een deal. Wie van de twee leiders wint, betaalt de andere maximaal 400.000 frank (een toen fabuleuze 10.000 euro). De coureurs moeten zelf maar snel afspreken wie wint. Dat doen ze koppig niet. Ze gaan op het eind echt sprinten en Ottenbros wint nipt. Verbijstering alom.

Bij Ottenbros thuis in Hoogerheide poten dorpsgenoten een ereboog neer: Hulde aan het gouden bruidspaar holderdebolder overschilderd met Hulde aan de wereldkampioen. Veel plezier beleeft hij niet aan de titel. Ploegleider Vissers, laat hem uit eigenbelang opdraven in eindeloze kermiskoersen en cast Harm in winterse zesdaagsen. Ervaren pistiers rijden Ottenbros de vernieling in. In Keulen eindigt hij op 35 ronden van de winnaars, in Zürich op 48. Niks lukt meer en Ottenbros kan in 1969 nog amper één wedstrijd winnen.

Volgens Harm zelf rijden zijn afgunstige collega’s overal tegen hem als ‘foute’ WK-winnaar. Maar: ‘In Zolder faalden de grote namen, niet Stevens of ik. Wij zijn geen vedetten, maar ook geen lulletjes.’ Uitspraken als zou géén van de naoorlogse wereldkampioenen zuiver gereden hebben, maken hem niet populairder. Zijn vriend en collega Jan Serpenti zegt later over de teloorgang: ‘Zijn ouders kwamen de straat niet uit. Hij moest zichzelf ontwikkelen en na zijn wereldtitel ging dat veel te snel. Hij moest kostuums dragen, terwijl hij die nooit had gedragen. Hij moest handen schudden, terwijl Harm nog nooit iemand een hand had gegeven.’

In 1970 wint hij één koers, in 1972 nog eentje en meteen zijn laatste. Ottenbros rijdt in almaar kleinere ploegjes. In 1976 geeft hij het op. ‘Ze hebben me kapotgemaakt. Er is op mij gekoerst, zo fel, zo gemeen, dat ik dacht: ik stop er maar mee.’ Dat doet hij vol pathetiek door voor de camera’s van de tv-zender VPRO zijn fiets in de Oosterschelde te gooien.

Gehandicapten

De pedaleur verlaat zijn vrouw Pia, hun twee kinderen en het huis in Ossendrecht, het enige wat hij overhoudt aan zijn carrière. Hij gaat op een Yamaha-motor rondtoeren in Europa, raakt op de dool – ‘Als ik geld nodig had, werkte ik een paar maanden als stoffeerder, dan was ik weer gevlogen’ – en huist een tijd in een kraakpand. Ten slotte vindt hij een vriendin en dankbaar werk als begeleider van mentaal gehandicapten.

Ottenbros beeldhouwt, schildert een beetje en laat pas in 1999 – na dertien jaar aperte afwezigheid – zijn gezicht nog eens zien in het wielermilieu. In 2002 interviewt de VRT-televisie hem en Julien Stevens naar aanleiding van het WK wielrennen dat opnieuw in Zolder plaatsvindt. Onverhoeds haalt hij tijdens de uitzending een schaar boven, knipt zijn originele regenboogtrui in tweeën en geeft de helft aan Stevens.

Na zijn pensionering vindt Harm Ottenbros helemaal vrede met de wereld en zichzelf. Jaren had hij een enge droom. ‘Ik moest door een dichte mensenmenigte een gat in fietsen. Maar ik wilde niet, want dat was het gat van de waanzin. Vaak werd ik gillend wakker, met kramp in mijn kuiten. Nu keert die droom nog maar zelden terug en krampen krijg ik niet meer want ik heb al lang geen angst meer voor het gat.’

DOOR JOS GROBBEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content