Zelfstandigen scheppen poen, ontduiken belastingen en rijden rond in een dikke BMW of Mercedes. Zo wil het cliché. In werkelijkheid hebben tienduizenden zelfstandigen het knap lastig om de eindjes aan elkaar te knopen.

Yoni Vrielynck heeft wel iets van het traditionele beeld van de Vlaamse zelfstandige. Hij is goedlachs, praat vlot en rijdt met een BMW. ‘Maar de mijne is wel dertien jaar oud en ik rij er al negen jaar mee rond. Een occasie waar ik toen 15.000 euro voor heb betaald. Een nieuwe auto zit er voorlopig niet in. Net als een nieuwe gsm trouwens’, zegt hij lachend, terwijl hij zijn aftandse mobieltje uit zijn broekzak haalt. Aan de restjes van een N en een K te zien een model van Finse makelij, uit de tijd dat smartphones met touchscreens nog verre toekomstmuziek waren.

Vrielynck (34) heeft samen met zijn echtgenote Nathalie Ghekiere (33) enkele loodzware jaren achter de rug. Het hostessenbureau LZ Hostess dat ze samen vanuit het Zuidwest-Vlaamse Lauwe begonnen, kreeg al van kort na de start in 2002 sporadisch af te rekenen met kleine wanbetalers. Bedragen waar een beetje zelfstandige rekening mee houdt, niets speciaals.

Maar bij het eerste echt grote evenement loopt het goed mis. Voor een prestigieus feest van de toenmalige openbare zender Radio Donna in Flanders Expo op oudejaarsavond 2003 zorgt LZ Hostess voor enkele tientallen onthaalhostessen, vestiairemeisjes en parkingboys. De opkomst valt tegen. De factuur van ruim 30.000 euro wordt nooit betaald. De twee evenementenorganisatoren die door de VRT waren ingehuurd, proberen de schuld in elkaars schoenen te schuiven en spannen rechtszaken tegen elkaar aan.

Ook LZ Hostess trekt naar de rechter. Pas vorig jaar juni krijgen Vrielynck en Ghekiere bij het hof van beroep in Gent te horen waar ze al een tijdje voor vrezen: de eigenaar van het evenementenbureau dat hen had moeten betalen is al lang met de noorderzon verdwenen, richting Zuid-Afrika. De rechter in beroep adviseert de zaakvoerders hun gerechtelijke actie te stoppen, het enige resultaat is dat ze nog extra gerechtskosten moeten betalen, boven op de onbetaalde factuur. Het betekent het definitieve einde van LZ Hostess. De zaak heeft dan een schuld van iets meer dan 60.000 euro.

Het echtpaar, met twee kleine kinderen, heeft dan al een tijdje beslist om niet verder te gaan met het hostessenwerk. Maar Vrielynck wil niet weten van een faillissement. Hij en zijn vrouw zijn sinds augustus 2010 zelfstandig gerant in de schoenenwinkel Shoe Discount in Menen, vlak bij de grens met Frankrijk. ‘De zaak draait goed, maar ik werk wel grotendeels om de schuldeisers te betalen. We zijn halverwege, hopelijk heb ik over een jaar, anderhalf jaar alles kunnen terugbetalen. Ik wil iedereen recht in de ogen kunnen kijken. En bovendien, als ik me failliet laat verklaren, verkopen de deurwaarders het huis. En dat is het enige wat we hebben’, zegt Vrielynck. Het gezin leeft van iets meer dan 1000 euro per maand.

Armoededrempel

Ook voor duizenden andere zelfstandigen is het iedere maand opnieuw harken om de eindjes aan elkaar te knopen. Uit een recente studie van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) blijkt dat bijna een op de vijf zelfstandigen moet rondkomen met minder dan 833 euro per maand, een stuk onder de officiële armoededrempel van 973 euro per maand. Het syndicaat kwam tot die cijfers op basis van de sociale bijdragen die zelfstandigen betalen. Omdat zelfstandige ondernemers bijdragen betalen op basis van inkomsten van drie jaar geleden, zijn de ergste crisisjaren nog niet in die cijfers verrekend. ‘Wij vrezen dus het ergste’, zegt voorzitter Christine Mattheeuws, ‘ook al omdat nu 30.000 zelfstandigen vrijstelling hebben gekregen voor het betalen van sociale bijdragen, tegenover 20.000 voor de crisis.’

Volgens Mattheeuws wordt het beeld van de ‘rijke zelfstandige’ bepaald door een kleine minderheid: die 20 procent van de zelfstandigen die goed zijn voor 60 procent van wat alle zelfstandigen samen verdienen. Het gaat vaak om vrije beroepen, of ondernemers die goed de kost verdienen. ‘Maar dat beeld beantwoordt niet aan de werkelijkheid.’

‘De realiteit is dat een belangrijke groep zelfstandigen in armoede leeft. In België betekent dat mensen met een jaarinkomen van minder dan 10.000 euro. En die groep is de afgelopen jaren zeker niet kleiner geworden’, zegt professor Johan Lambrecht, directeur van het Studiecentrum voor Ondernemerschap aan de HU Brussel, die in 2002 al een grootscheeps onderzoek uitvoerde naar armoede onder zelfstandigen.

‘40.000 zelfstandigen die in armoede leven is een omvangrijke groep, maar absoluut een realistisch cijfer. Dat zijn mensen die minstens zeven opeenvolgende jaren een zelfstandige activiteit hadden als hoofdberoep, en zes jaar lang minder hebben verdiend dan die armoededrempel. Dan kun je spreken van structurele armoede.’

Er is volgens Lambrecht zelden één oorzaak aan te duiden voor de problemen van zelfstandigen. Hij ziet vijf grote categorieën. Er is de economie die soms tegenzit, of je bent in een sector actief waar het even minder gaat. Anderen krijgen te maken met tegenslagen: ziekte, een ongeval, wanbetalers. Er zijn persoonsgebonden problemen, zakelijk (slecht management, naïef zakendoen) of privé, bijvoorbeeld door een echtscheiding. Er is het misbruik door derden: stelende personeelsleden, slechte boekhouders. En, helaas, aldus Lambrecht, het overheidsoptreden: de hoge belastingdruk en hoge loonkosten, lang aanslepende openbare werken, zwakke sociale bescherming, of schulden aan de overheid waarbij de interesten heel snel kunnen oplopen. ‘Oorzaken lopen vaak door elkaar, soms zorgen ze voor een kettingreactie’, aldus Lambrecht.

Genaaid

Ook Tom, ‘een ambitieuze ondernemer uit de stille Kempen’ die liever niet met zijn echte naam in de pers wil, heeft zijn deel van de tegenslagen gehad: hoge loonkosten, een werknemer die materiaal mee naar huis nam, wanbetalers, opdrachtgevers die weigeren te betalen wegens pietluttigheden en een arbeidsongeval waardoor hij nog steeds buiten strijd is en leeft van een uitkering van 800 euro per maand. ‘En toch is het mijn vrouw die me heeft moeten overtuigen om ermee te stoppen. Je geeft niet graag toe dat je je hebt laten naaien als de eerste de beste amateur. Je denkt altijd dat het door hard werken wel weer goed komt. Maar je bent gewoon langzaam aan het verdrinken. In de periode dat het snel bergaf ging, heb ik in twee jaar tijd 150.000 euro verloren.’

Tom was actief in de bouwsector, gespecialiseerd in metaalconstructies, vooral trappen. Na drie jaar in bijberoep zei hij zeven jaar geleden zijn baan op om voltijds zelfstandige te worden, zo goed ging het. Hij nam drie man in dienst. Maar vier jaar geleden begonnen de zaken wat stroever te lopen. Betalingen, ook door collega-aannemers, werden steeds vaker en steeds langer uitgesteld, sommige facturen werden wegens ‘kleinigheden’ gecontesteerd. ‘Mensen zijn verzuurd, protesteren om het minste. Een trap die niet wordt betaald omdat er nog ergens een streepje van een stift is te zien, dat soort werk. Als zelfstandige moet je dan direct naar de rechter om je centen te eisen, want een deurwaarder of een incassobureau mag niets doen tegen een geprotesteerde factuur.’

Volgens Tom is de bouwsector een krabbenmand, waar grotere bedrijven de kleinere in de tang nemen. Waar echt grote bedrijven mannetjes in dienst hebben die bekijken welke facturen wel en welke niet zullen worden betaald, als een soort ‘besparingsmaatregel’. Bovendien zijn die grotere spelers zo goed in het opzetten van constructies met tientallen onderaannemers, dat je soms niet meer weet aan wie je moet factureren, aldus een geërgerde Tom. ‘En dan werkte ik nog niet eens op de allergrootste werven. En toch heb ik smeerlapperij meegemaakt. Een bouwbedrijf dat twee exclusieve trappen besteld, samen 10.000 euro. Ik heb er geen cent van gezien. Die mannen bouwden in een complex acht appartementen voor de prijs van zes, verschillende onderaannemers zijn gewoon niet betaald. Ik ben er echt verbaasd over hoe meedogenloos sommige mensen met een beetje macht anderen kunnen afmaken. Ik hoor er ex-collega’s steeds vaker over klagen.’

Ook Lambrecht zegt schrijnende gevallen te hebben bestudeerd in de bouwsector, en bevestigt het beeld dat de aannemer uit de Kempen schetst: er worden steeds vaker redenen gevonden om facturen niet te hoeven betalen, met alle gevolgen van dien.

Slechte plek

Van wanbetalers heeft Marina Storms geen last in haar bloemenzaak in Herentals. Maar ook zij kende haar tegenslagen: een winkelhulp die, terwijl Storms in het ziekenhuis lag, voor meer geld bloemen aankocht dan er uiteindelijk in de kassa terechtkwam, een winkel die net te lang onbereikbaar bleef wegens wegwerkzaamheden en, geeft ze toe, een verkeerde locatie, in een straat waar sowieso al weinig passage was, en waar ze de enige winkel uitbaatte.

Storms (49) zit al twintig jaar in de bloemen. Eerst werkte ze voor een groothandel, maar toen ze plots het voorstel kreeg om een zaak in Herentals over te nemen, was ze een paar weken later eigenaar. ‘We zijn een beetje holderdebolder gestart, het was zoeken en stressen, maar het ging. Ook al was het een beetje een verouderde winkel.’ Ze wilde de zaak ook deels omdat ze dacht meer te kunnen verdienen. ‘Ik werkte veel en hard, maakte veel overuren, maar vond dat ik daar weinig voor terugkreeg. Nu werk ik nog harder, van zes uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds, zes dagen per week, en ik geef mezelf op het eind van de maand 1100 euro, meer zit er niet in. En maximum tien dagen vakantie. Als mijn man geen goede baan zou hebben als servicemonteur in de binnenscheepvaart, dan zouden we het nooit redden.’

Toen Storms tien jaar geleden de winkel overnam, waren er in het centrum van Herentals nog zes bloemenzaken. Nu twee. En toch zag ze het aantal klanten terugvallen, tot gemiddeld tien per dag. En wat die klanten gemiddeld besteden, is de afgelopen crisisjaren ook gedaald.

Storms had verschillende boekhouders en zocht weleens naar hulp, maar niemand die haar ooit vertelde dat ze gewoon op een hele slechte plek zat om bloemen te verkopen. Tot ze eens koffie zat te drinken vlak bij de Zandpoort, een historisch monument, en zag dat er veel meer volk passeerde, op amper tweehonderd meter van haar zaak.

Ze trok haar stoute schoenen aan, verkocht haar eigendom en huurt sinds december vorig jaar een pand in een drukkere straat. ‘We merken nu al het verschil, het aantal klanten stijgt weer, tot soms dertig per dag. 15 augustus, Moederdag, was een absolute topdag, alles uitverkocht, kort na de middag al’, glundert Storms.

Waarom ze toch weer verder wilde? De liefde voor de bloemen, en het sociale contact. En je eigen baas zijn, het is een vrijheid die ook Tom wil behouden, ondanks zijn tegenslagen. ‘Ik wil graag zelfstandige blijven, als ik tenminste volledig hersteld raak van mijn nekblessure. En dan ga ik het wel anders aanpakken. Niet noodzakelijk kleinschaliger, wel doordachter. Ik zit al boordevol ideeën.’

Vangnet

Ook Vrielynck is blij dat hij nu als zelfstandige een schoenenwinkel uitbaat. ‘Als ik het zou moeten overdoen, zou ik het hostessenbureau overslaan’, lacht hij. Net als de aannemer uit de Kempen zocht hij ook weleens professionele hulp, bij het NSZ, of bij Tussenstap van Unizo, zelfs bij het Justitiehuis. ‘In negentig procent van de gevallen kan een syndicaat of hulporganisatie ook niet veel doen’, zegt Tom, en Vrielynck valt hem bij. ‘Het beste advies dat ik kreeg was: zoek u een goede advocaat. Maar die had ik natuurlijk al.’

Het gebrek aan hulp of echt goed advies is een constante in de klachten van de zelfstandigen. ‘Ze voelen zich vaak in de steek gelaten’, bevestigt Lambrecht, ‘en ze kunnen niet rekenen op veel begrip van sociale inspectie of deurwaarders.’ Daarom juicht hij ook toe dat de Vlaamse regering subsidies toekent aan organisaties als Tussenstap van Unizo en de vwz Efrem, die ook praatgroepen organiseert waar zelfstandigen in moeilijkheden elkaar advies kunnen geven.

Lambrecht deed in opdracht van de Koning Boudewijnstichting enkele beleidsvoorstellen. Hij pleit onder meer voor een stopzettingsvergoeding, een idee dat is opgenomen in het regeerakkoord van het kabinet-Di Rupo. ‘Dat is al jaren de grote lacune in onze wetgeving, dat zelfstandigen niet kunnen terugvallen op een vervangingsinkomen. Voor de mensen die een persoonlijk risico nemen is het sociale vangnet het laagst, en dat is onlogisch.’ Lambrecht stelt ook voor dat zelfstandigen die vrijgesteld worden van betalen van sociale bijdragen, wel nog sociale rechten (zoals pensioen) kunnen opbouwen, wat nu niet het geval is. ‘Nu wordt het zelfstandigen erg moeilijk gemaakt om een zaak te stoppen, terwijl het soms beter is de zaken niet te laten aanslepen. Maar er zijn ook zelfstandigen die niet willen stoppen, ze zijn ‘ too proud to fail’. Maar de continuïteit van de ondernemer moet belangrijker zijn dan die van de onderneming’, aldus Lambrecht.

DOOR DIRK VANDENBERGHE

‘Voor de mensen die een persoonlijk risico nemen is het sociale vangnet het laagst, en dat is onlogisch.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content