Astma is niet alleen een vervelende maar ook een erg dure én zelfs dodelijke ziekte. Ze treft bovendien meer mensen dan vaak wordt gedacht.
Hoeveel mensen hebben astma? Moeilijk te zeggen. Om te beginnen bestaan er verschillende definities voor astma. En ook de klinische complexiteit bij het vaststellen van de aandoening maakt het erg moeilijk om astma te meten. Toch kunnen we stellen dat de ziekte de vaakst voorkomende chronische aandoening is bij kinderen. Het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland zijn de weinig benijdenswaardige koplopers: ongeveer een derde van de kinderen en de adolescenten lijdt er aan astma. Binnen Europa zijn er ook merkwaardige verschillen vast te stellen. Astma neemt er zowel af van west naar oost als van noord naar zuid. In België heeft 12 procent van de kinderen astma. Ons land zit daarmee ergens in het grote peloton.
Bij volwassenen ligt het aantal astmapatiënten zowat overal lager dan bij kinderen. De tendensen zijn wel vergelijkbaar: het Verenigd Koninkrijk is stevig koploper en astma komt beduidend vaker voor in de Scandinavische landen dan in de landen aan de Middellandse Zee.
MEERKOSTEN
Wanneer we over astma spreken, denken we niet meteen aan een ziekte die veel doden eist. Uiteraard sterven er jaarlijks minder mensen aan astma dan aan longkanker of aan een hartprobleem. Toch zullen veel mensen verrast opkijken wanneer ze vernemen dat in België zowat 300 sterfgevallen per jaar een rechtstreeks gevolg zijn van astma. Vooral mannen overlijden aan de gevolgen van de ziekte. En in Wallonië relatief meer dan in Vlaanderen.
De maatschappelijke en economische prijs van astma is erg groot. Elk jaar worden in ons land 9000 mensen in een ziekenhuis opgenomen met als hoofddiagnose astma. Eens opgenomen in een ziekenhuis blijft de patiënt daar gemiddeld acht dagen. In 1992 gaf de Belgische ziekteverzekering 58,9 miljoen euro uit aan de behandeling van astma. Meer recente cijfers zijn niet beschikbaar, maar we kunnen ervan uitgaan dat het bedrag de voorbije tien jaar alleen maar fors gestegen is.
De reële kostprijs ligt sowieso een pak hoger aangezien in dit bedrag alleen de kosten voor ziekenhuisopnames, geneesmiddelen en raadplegingen bij artsen zijn opgenomen. Een patiënt met astma moet ook nog een behoorlijk bedrag uitgeven aan de aanpassing van zijn woning, de aankoop van speciale huisstofmijtwerende kussenslopen, aërosolapparaten en kinesitherapie – om maar enkele meerkosten te noemen. De grote persoonlijke bijdrage leidt er dan ook vaak toe dat de patiënt de behandeling minder strikt volgt – zeker in een kansarme omgeving – waardoor de globale prijs op termijn alleen maar toeneemt.
Filip Ceulemans