Vrijdag zaten vijf joodse en Marokkaanse jongeren tegenover elkaar. Ze discussieerden over één vraag: ‘Wat gebeurt er toch in Antwerpen, de diamantstad, het Jeruzalem van het Westen?’

Ze hoorde het voor het eerst toen ze haar familie uit Amerika de oude schilderijen met naakten van Rubens toonde. In de stilte van het Rubenshuis klonk opeens de stem van de suppoost. ‘Vuile joden.’ ‘Een scheldpartij van jewelste’, zegt Marilyn Ambach. ‘Aan mij kan je niet zien tot welke groep ik behoor. Maar een van mijn familieleden droeg een kippa. De suppoost werd ontslagen.’

Anderhalf jaar geleden gebeurde het voor haar ogen. ‘Als in een film.’ Ze liep in de buurt van de Bist in Wilrijk, een winkelcentrum. ‘Aan de overkant van de straat stonden twee Marokkaanse jongens van zestien op de bus te wachten. Er kwam een orthodoxe jood voorbij. Hij kroop al als een schaduw tegen de muur. Bang nog voor er iets gezegd was. Toen riepen de Marokkaanse jongens: ‘We zullen u slaan…’ Het was de eerste keer dat ze echt dacht: hier klopt iets niet.

– Younes: ‘Het irriteert mij mateloos: elke keer wanneer ik met mijn Marokkaanse moeder ga wandelen of bij de kassa in de supermarkt sta, word ik aangestaard. Alleen maar omdat mijn moeder een hoofddoek draagt. Ik voel me geviseerd als moslim.’

– Mariam: ‘Marilyn, ik zie er hetzelfde uit als jij. Niemand ziet dat jij joods bent en ik moslim ben. Maar we maken hetzelfde mee.’

– Laurent: ‘Aan mij kan je ook niet merken dat ik joods ben. Het zijn vooral de chassidische joden die worden aangevallen. Maar mijn broer was er vorige week zelf bij toen zijn vriend bedreigd werd. Hij heeft er een trauma aan overgehouden. Een vriend van mij werd enkele dagen geleden op de Meir aangevallen. ‘Omdat ik een jood ben’, zei hij. Ik weet niet of dat zo was. Ik weet alleen dat ik nu bang ben.’

– Mariam: ‘Ik sla ook in paniek. Ik hoorde gisteren nog maar de eerste woorden van het nieuwsbericht: in Antwerpen werd opnieuw een joodse man neergeslagen… Ik dacht onmiddellijk: oh alsjeblieft, laat de dader geen Marokkaan zijn. Laat het niemand van ons zijn. Wij hebben al genoeg ellende over ons gehad.’

Het is de hele week onrustig geweest in Antwerpen. Donderdag 24 juni staken Noord-Afrikaanse jongeren een joodse jongen neer. Donderdag 1 juli telde de politie het zesde ‘antisemitische’ incident. Een dag later zaten vijf jongeren tegenover elkaar. Twee joodse en drie Marokkaanse. Om te discussiëren over één vraag: ‘Wat gebeurt hier allemaal?’

Als jullie die berichten over geweld tegen joden lezen, zijn jullie dan bezorgd?

MARILYN: Natuurlijk. Misschien komt het omdat onze grootouders ons verteld hebben over hoe ze de Tweede Wereldoorlog zagen opkomen. Ik weet ook wel dat het zo niet hoeft te lopen. Maar ik begrijp wel dat oudere mensen dan een déjà-vu-gevoel hebben. Zij zeggen: het mag niet opnieuw gebeuren.

LAURENT: Het doet ongelooflijk veel pijn. Het is heel makkelijk om iemand in elkaar te kloppen met acht, negen man…

AHMED: Ik betreur het geweld dat gepleegd werd door een aantal vandalen. Maar blaas de gebeurtenissen niet op. Want zo maak je de moslimgemeenschap alleen maar kwader. In alle gemeenschappen heb je een aantal jongeren die niet weten hoe ze moeten reageren tegenover hen die ze zogezegd moeten haten. Ik heb een tijdje gewerkt voor een bedrijf op de Belgiëlei, een plek waar veel joden wonen. Ik stond versteld van het antisemitisme bij mijn autochtone collega’s. Er werd werkelijk op de joden gespuwd. Afgrijselijk. Ik wist niet dat zoiets nog kon bestaan na WO II.

Heel wat mensen stellen het AEL verantwoordelijk voor de toenemende haat tegen de joodse gemeenschap. De religieuze joodse mensen die wij belden, wilden zelfs niet deelnemen aan dit gesprek omdat Ahmed Azzuz aan tafel zat.

MARILYN: Ja, als ik berichten over het AEL lees… dan word ik bang. Heel bang.

AHMED: Als ik kranteninterviews met mezelf lees, word ik zelf bang. Het is altijd uit zijn context gerukt…

MARILYN: Komaan Ahmed! Het is weer de schuld van de media, zeker? Alleen maar omdat jullie zouden opkomen voor meer rechten van de moslimbevolking? Nee, het gaat over jullie standpunten en de manier waarop ze verkondigd worden. Is het dan niet waar dat jullie de mensen proberen te groeperen? Dat jullie mensen bushokjes kapotschoppen?

MARIAM: Jullie verkondigen soms standpunten alsof jullie representatief zijn voor de hele Marokkaanse gemeenschap. Dat is een grove fout.

Niet alle daders van de voorbije incidenten zijn Marokkanen. Maar waarom is er niemand van het AEL de voorbije dagen opgestaan om fors en duidelijk te zeggen: ‘Stop ermee, genoeg met die haat’? Waarom zegt niemand: ‘We zitten hier in Antwerpen, niet in het Midden-Oosten.’

AHMED: Wij vertegenwoordigen alleen onze leden. Ik ben toch niet verantwoordelijk voor wat ieder lid van de Marokkaanse gemeenschap op straat uitspookt? We hebben een communiqué verspreid waarin duidelijk te lezen staat dat we het geweld afkeuren.

In de rest van de twee bladzijden hebben jullie het over hoe onheus jullie behandeld worden.

AHMED: Maar daar gaat het ook om! Hoeveel incidenten vinden er plaats in de joodse wijk? En hoeveel in de Marokkaanse wijk? Als wij een klacht indienen, wordt het in de doofpot gestopt. De media spreken er amper over. Je zou voor minder kwaad zijn.

YOUNES: En hoeveel mensen doen bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding aangifte van racistisch geweld, denk je? Hun klachten worden toch niet gehoord.

De situatie in Antwerpen is niet uniek. Overal in Europa wordt sinds 2001 een toename van antisemitische daden vastgesteld. Het lijkt een vermenging van allerlei ongenoegens: tegenstand tegen het zionisme, de staat Israël, boosheid op de regering-Sharon… En anti-moslimgevoelens nemen toe. Verplaatsen de spanningen van een wereldconflict zich naar hier?

LAURENT: Dat is al altijd zo geweest.

AHMED: Inderdaad! Alleen komt het nu veel uitdrukkelijker naar boven. De eerste generatie Marokkanen was blij dat ze hier mocht zijn. Wij willen onze mening ventileren.

Jij hebt die al te duidelijk geformuleerd. Je dreiging dat de uitlevering van Hamasleider Ahmed Yassin ernstige gevolgen zou hebben voor Antwerpen, dat Hamas een bomaanslag plande in de diamantwijk, heeft vele mensen geschokt.

AHMED: Ik ging die bom niet leggen, hè. Hamas zei dat er acties in het buitenland konden komen. En dan zeg ik terecht: wij zijn het buitenland. Honderden joodse jongeren vertrekken vanuit Vlaanderen naar Israël om daar onschuldige burgers dood te schieten. Al weet ik wel dat een aantal joodse mensen die verplichting met tegenzin nakomt.

LAURENT: Ik heb vrienden die naar Israël moeten gaan vechten omdat ze de Israëlische nationaliteit hebben.

YOUNES: Durf jij je Israëlische nationaliteit opgeven om te ontkomen aan de dienstplicht?

MARILYN:(boos) Haat je mij? Hebben wij daar iets mee te maken? Kijk, ik weet wel dat ‘Israël’ voor heel wat conflicten zorgt tussen joden en moslims. Ik kan met jou discussiëren over het zionisme en Sharon en noem maar op. Ik heb recht op een eigen standpunt daarover. Maar daarom moeten we elkaar hier toch niet de kop inslaan?

MARIAM:(rustig) Laurent, moet jij dan volgend jaar naar het Israëlische leger?

LAURENT: Maar nee! Ik ben Belg.

Wat verwachten jullie nu van de joodse gemeenschap?

YOUNES: Ik heb de joden hier in Antwerpen nog altijd geen standpunt horen innemen over Palestina. Wij moslims zijn niet tegen de joden, wel tegen het zionisme.

AHMED: Als de joodse gemeenschap nu op zijn minst al eens een signaal zou geven tegenover wat er in Palestina gebeurt: dat zou heel veel zijn.

YOUnEs: Enorm veel!

MARILYN: (kwaad) Wat verwijt je mij nu?

AHMED: De joodse gemeenschap in Antwerpen verleent steun aan een fascistisch beleid van Israël. Er vertrekt geld vanuit de joodse gemeenschap naar ginder. Ergens ben je dus wel mee verantwoordelijk. Als je niet schuldig wilt zijn, dan moet je maar tegen je ouders zeggen: papa, mama, ik wil niet dat jullie nog één frank naar Israël sturen.

Scheer je nu niet iedereen over dezelfde kam? Stel je de staat Israël nu niet gelijk met de politiek die Sharon voert?

MARILYN: Ja, het is toch niet omdat je jood bent of naar Israël reist, dat je Sharon steunt? Net zomin als alle Amerikanen Bush steunen. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Oké, er zijn hier een aantal joden die openlijk de politiek van Sharon steunen. Maar waarom toch altijd veralgemenen?

AHMED: Het probleem is dat de staat Israël illegaal is. Als die staat er niet geweest zou zijn, dan zouden we van heel wat problemen verlost zijn. En ja, een kleine minderheid van de joden stelt zich anti-Israël op, maar die hoor je nooit. Er zijn er die tegen Sharon zijn, maar waar zitten ze?

Wat betekent het zionisme volgens jou, Laurent?

LAURENT: Ik beschouw Israël als het land waar we naartoe trekken. Niet in de realiteit misschien, wel als idee. Ik ben tegen Sharon. Maar op dit moment houdt politiek mij niet zo bezig…

AHMED: (onderbreekt plots) Ons probleem met de joden hier in Antwerpen is niet zo groot als met de autochtone bevolking. Het aantal incidenten tussen joden en moslims is oneindig veel kleiner dan dat tussen moslims en autochtonen. Misschien is het niet echt logisch dat we hier zitten. We zouden beter met autochtonen discussiëren.

MARIAM: Waarom moeten we hier nu altijd die verschillen benadrukken? We zijn beide een semitisch volk. We hebben dezelfde voorouders.

Is Palestina voor veel moslimjongeren een ‘identity marker’?

AHMED: Wat is mijn identiteit, mijn geschiedenis? Dat is toch een vraag die een mens zich voortdurend stelt. Onze geschiedenis is niet begonnen op de dag dat wij hier geboren zijn. De situatie in de Arabische wereld wordt door zoveel problemen in stand gehouden. Het grootste probleem in de Arabische wereld is Palestina.

YOUNES: Dat wordt van in den beginne meegegeven aan ons, moslimjongeren: Palestina is een heilig land, dat moet worden beschermd. (gedreven) Ik voel mij als zoon en als broeder van degenen die kogels in hun hoofd, in hun ribben krijgen…

MARIAM: Je gaat nu toch niet zeggen dat een kind van twaalf, dertien jaar hier wakker ligt van Palestina? Hij is met heel andere zorgen bezig.

AHMED: Zij hebben daar een mening over!

MARILYN: Ik denk niet dat iemand van twaalf een mening kan hebben. Op die leeftijd word je geïndoctrineerd door wat anderen zeggen. Zet zo’n kind bij de rabbijn en die zal zeggen: ‘Ja rabbijn.’

MARIAM: Zelfs de meeste twintigjarige moslims zijn daar niet mee bezig. Ik ben 25 en zie voortdurend beelden van Palestina. Dat doet heel veel pijn. Ik keur het geweld ginder niet goed. Maar om nu te zeggen dat ik opsta met Palestina en ermee ga slapen: nee.

AHMED: Het wereldleed is groot, maar het is toch normaal dat je een grotere verbondenheid voelt met de ene groep dan met de andere? Kijk, ik vind de hongersnood in Sudan ook erg. Maar mijn gevoelens kloppen sterker voor de Palestijnen. Voilà.

De joden worden ook geviseerd omdat ze ‘elitair’ zouden zijn. U verwijt hen dat ze niet moeten voldoen aan de integratienormen die aan de moslimgemeenschap worden opgelegd.

AHMED: Hoe sterker je bent, hoe minder je verplicht bent om met iedereen in dialoog te treden. Onze gemeenschap is zwak. Ook al omdat we niet georganiseerd zijn.

MARIAM: Ik heb ook wel het gevoel dat wij minder zijn dan de joden. Op papier zijn we hetzelfde: ik heb de Belgische nationaliteit en jullie ook. Maar ik ben moslim en jullie zijn joods. Dat onderscheid wordt hier in Antwerpen gemaakt. Twee maten, twee gewichten. Na de moord op Mohammed Achrak, twee jaar geleden, werden er grote beloftes gedaan om de jongeren een betere toekomst te bieden. Intussen staan we twee jaar verder en er is heel weinig veranderd.

MARILYN: Ik begrijp jullie ongenoegen wel. Maar dat verwijt moet je de staat maken. Mij toch niet?

YOUNES: Borgerhout is zogezegd een getto. Maar ga eens kijken in de joodse gemeenschap: heel wat joden spreken zelfs geen Nederlands, gaan naar eigen scholen, krijgen een speciale ziekenhuisbehandeling. Als een jood in het ziekenhuis belandt, krijgt hij superkoosjer eten. Als ik in het ziekenhuis beland, zegt men tegen mij: ‘Manneke, eet maar wat de pot schaft.’

Het feit dat er scherpe veiligheidsmaatregelen getroffen werden in de joodse buurten, heeft bij de allochtone gemeenschap kwaad bloed gezet. Ze voelden zich veel minder beschermd door het establishment.

MARIAM: Ik woon op Zurenborg en heb joodse buren. Op het einde van de straat zijn er een aantal synagogen. Ik zie er constant patrouilles rondlopen van joodse mensen. Als er iets gebeurt, dan staat de politie er onmiddellijk. Ik heb daar vragen bij. Met alle respect voor de joodse mensen, maar als er daar iets gebeurt, wordt er meteen een ‘militie’ gevormd, betaald door de belastingbetaler. Daar hebben heel veel Marokkaanse jongeren het moeilijk mee. Als zij in de problemen zitten, wordt er naar hen nog niet omgekeken. En als er iets bij de joden gebeurt, dan is het onmiddellijk nationaal nieuws.

MARILYN: Tja. Ik begrijp die wrange gevoelens wel. Ik ben die enorme bescherming van jongsaf gewoon. Ik heb er eigenlijk nooit bij stilgestaan. Ik vond het heel gewoon om naar een school te gaan die bewaakt werd door camera’s en veiligheidsmensen. Men heeft mij altijd gezegd dat die strenge bewaking er gekomen is na de aanslag op de synagoge in de Hoveniersstraat in 1981. Alle vijfde- en zesdejaars van de middelbare school werden opgetrommeld om de wacht op te trekken en verdachte nummerplaten of mensen door te geven aan de politie. Stel je daar geen privé-militie bij voor. (Kijkt naar Laurent)

LAURENT: We houden ons bezig met de veiligheid van de synagogen en alles wat joods is. Dat is echt wel nodig. Om het uur wisselen we elkaar af. Het verloopt in samenwerking met de politie. Soms komen er mensen voorbij, die jood of niet-jood kunnen zijn. De politie weet dat natuurlijk niet, maar wij wel. Want wij kennen iedereen.

MARILYN: Ik herinner mij nog goed dat op een dag onze babysitter mij kwam ophalen van school. Maar niemand kende haar. Iedereen was in paniek. (lacht).

AHMED: En wij moeten burgerpatrouilles organiseren tegen de politie. Dat is de omgekeerde wereld. Bij de joden kent iedereen iedereen. Als er iemand anders in hun wereld komt, wordt die onmiddellijk verdacht. Ik zou ook niet willen dat de politie voortdurend patrouilleert in mijn wijk. Maar anderzijds kloppen de verhoudingen gewoon niet. Een aantal moskeeën heeft onlangs een dreigbrief gekregen. Patrick Janssens zei dat er veiligheidsmaatregelen zouden worden getroffen. Dat heeft drie dagen geduurd. De eerste dag kwam de politie met de combi langs, de tweede dag kwamen ze met de fiets en de derde dag te voet. En de vierde dag helemaal niet meer.

Ontmoeten jullie elkaar wel eens, dansen jullie op dezelfde festivalweides, spreken de twee gemeenschappen echt met elkaar?

MARIAM: Het interesseert mij niet of er een jood of een moslim naast mij in een dancing zit.

YOUNES: Ik ga nooit uit. Ik heb amper een uitgaansleven. Ik moet voltijds werken om mijn universitaire studie te betalen. Ik doe catering, zo kom ik vaak in de joodse buurt.

AHMED: Ik ben vroeger wel eens naar Pukkelpop geweest, maar dat was niets voor mij. Te druk.

MARILYN: Vorig jaar werkte ik voor JIMtv, zo ben ik naar alle festivals geweest. Dat was een nieuwe ervaring. Tot mijn zestiende ging ik begin juli altijd op kamp met de Joodse Zionistische Jeugd.

Wat voor een jeugdbeweging is dat?

MARILYN: Bijna alle joodse jongeren die niet streng gelovig waren, gingen er naartoe. Vergelijk het met ouders die hun kinderen naar de muziekschool sturen. Iedereen zat erbij: schoolkameraadjes, broers, zussen, nichten… Als je niet in de jeugdbeweging ‘Hanour Hatzioni’ zat, dan mankeerde je iets.

LAURENT: Dat is zo. Ik zit nog altijd in die jeugdbeweging . Zo blijf ik in contact met vrienden die niet op dezelfde joodse school zitten als ik. We doen bosspelen, af en toe komt de rabbijn eens op bezoek. Soms zamelen we geld in voor Israël. Voor een slachtoffer van een aanslag bijvoorbeeld. Het laatste jaar, net voor je leider wordt, ga je een maand naar Israël en word je er rondgeleid.

De AEL wil nu ook moslimscouts oprichten. Wat vinden jullie daarvan?

YOUNES: Als de joden en de christenen eigen scouts en verscheidene bewegingen mogen hebben, waarom wij dan niet?

MARIAM:(zucht) Kijk, ik vind dat iedereen het recht heeft om met een jeugdbeweging te beginnen. Maar als het uitgangspunt religie of politiek is, dan is dat verkeerd. Scoutisme heeft daar niets mee te maken. Oké, de VVKSM is zogezegd katholiek. Maar die beginnen hun vergaderingen toch ook niet met een mis?

MARILYN: Volledig mee eens. Een jeugdbeweging baseren op godsdienst of politiek kan zeer gevaarlijk zijn. Iemand van twaalf kan je makkelijk iets wijsmaken. Ik kijk nu ook heel anders aan tegen mijn periode bij de Joodse Zionistische Jeugd. Pas op, ze zeiden daar altijd: we zijn a-politiek. En dat klopt ook: ze willen geen standpunt innemen. Iemand die lid is van de Joodse Zionistische Jeugd is daarom nog niet politiek geëngageerd. Maar onrechtstreeks volgen ze natuurlijk wel de lijn van Israël. Al sta je daar als kind niet bij stil. Het is pas achteraf dat ik mij begon af te vragen: de Joodse Zionistische Jeugd, wat betekent dat nu eigenlijk? Toen ik zes was, was ik daar niet mee bezig. En toen ik achttien werd, eigenlijk ook niet. Een aparte jeugdbeweging bevordert ook de contacten tussen de gemeenschappen niet. Tenzij we morgen een soort Olympische Spelen zouden organiseren: de moslims tegen de chiro en de scouts tegen de joden… (lacht) Nee, ’t is waar. Antwerpen is al geen grote stad. Maar toch komen heel wat jongeren nooit buiten een cirkeltje van dezelfde straten, dezelfde vrienden, dezelfde jeugdbewegingen. Zo creëer je getto’s.

MARIAM: Weet je wat ik nu spijtig vind, Marilyn? Dat jullie, joodse jongeren, niet eens in onze gemeenschappelijke jeugdraad zitten. Wij in Antwerpen overleggen met alle jeugdorganisaties uit de stad om elkaar op de hoogte te houden. Ik wist zelfs niet dat jullie eigen jeugdbewegingen hadden.

Hoe zien jullie de toekomst van Antwerpen?

MARILYN: Ik weet één ding: het Vlaams Blok zit nu heel hard te lachen om de manier waarop wij hier met elkaar omgaan. Het Blok heeft de jongste jaren contact gezocht met de joodse gemeenschap. Ik weet niet hoe die partij het gedaan heeft gekregen om samen met sommige chassidische joden in zee te stappen. Claude Marinower is ons komen waarschuwen: ‘Pas op, want het Vlaams Blok houdt jullie voor de gek.’

MARIAM: Ik geloof niet meer in die zogenaamd ‘constructieve dialogen’. Ik wil bij mezelf beginnen. Ik heb nu dertig jongeren onder mijn hoede. Als ik die mensen een solidariteitsgevoel met de hele wereld kan meegeven, ben ik geslaagd. Het gaat over ons: hoe kunnen wij, als jongeren, iets doen om beter met elkaar op te schieten?

MARILYN: Ik ben gedesillusioneerd. Vroeger dacht ik ook zoals jij, Mariam. Heel idealistisch: begin bij jezelf. Ik had zelfs een Palestijnse vriend. We konden privé perfect met elkaar opschieten. Maar als het over politiek ging … (blaast) Pfff,… al die oneindige Israël-Palestina- discussies: ‘Ik ben joodse, dus voor Israël en jij bent Palestijn, dus tegen Israël.’ In het licht van de wereldpolitiek kwamen we er plots niet meer uit. (zwijgt even) Ik trek mij terug: ik kan de wereld toch niet veranderen. Het is laf, maar ik ken geen andere weg.

Door Anna Luyten en Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content