2003 was het jaar van Kim Clijsters en nog meer van Justine Henin-Hardenne. De voorzitters van de Vlaamse, de Waalse en de overkoepelende nationale tennisfederatie blikken terug en vooruit.

Verwend, rotverwend hebben ze ons, Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne. Onder hun beiden wonnen ze niet minder dan 17 toernooien. De Amerikanen, toch met 14 speelsters in de top-100 van de wereld, raakten aan 11 keer toernooiwinst. De Russen, 11 vrouwen sterk in diezelfde top-100, tikten af op 10 overwinningen.

Vooral de kwaliteit van de overwinningen van Clijsters en Henin-Hardenne maakt indruk. Ze gingen nog nauwelijks aan de slag in de minder hoog gequoteerde evenementen. Tegenwoordig har- ken de nummer één en twee op de wereld- ranglijst de titels binnen op prestigieuze toernooien als de Masters in Los Angeles (verst in het geheugen), Indian Wells, Sydney, Filderstadt, Berlijn, Rome, Toronto, Zürich en natuurlijk Roland Garros in Parijs en Flushing Meadow in New York.

Een gesprek met uw laureaat van de ‘Mens van het Jaar’ zat er niet in. Justine Henin-Hardenne wou in haar trainingsoord Saddlebrook in Florida alleen televisieploegen ontvangen. En Kim Clijsters toeft al sinds half november in Australië. Maar geen nood. We brachten drie voorzitters samen die de prestaties van het duo van nabij volgden: Jean-Paul Van Ussel van de Vlaamse Tennisvereniging, André Stein van de Association Francophone de Tennis en Yves Freson van de overkoepelende Belgische Tennisbond. Hun soortelijk gewicht kan opwegen tegen dat van het duo Henin-Hardenne/Clijsters. Uiteraard hebben ze genoten van het afgelopen jaar. André Stein: ‘We hebben al enkele fantastische jaren achter de rug, het gaat steeds meer crescendo. Maar 2003 was uiteraard het meest glorierijke jaar ooit. Vier keer is een Belgische speelster op de eerste plaats op de wereldranglijst beland; twee keer Kim Clijsters en twee keer Justine Henin-Hardenne. Ze staan erg stevig op de plaatsen één en twee en natuurlijk heeft ons land voor het eerst met Justine Henin-Hardenne een grand slam gewonnen, twee zelfs. Het enige minpunt voor de federatie was de gemiste kans in de Fed Cup. We hadden die, ook al was Frankrijk daar aanwezig met een sterke ploeg, voor de tweede keer kunnen winnen.’

Yves Freson: ‘Uiteraard schoot Justine Henin de hoofdvogel af, maar we mogen de andere successen niet vergeten. Kim Clijsters won voor de tweede keer de Masters, Kirsten Flipkens was bij de junioren de beste op Wimbledon en Flushing Meadow en sluit het seizoen af op de eerste plaats op de wereldranglijst bij de junioren. In Moskou hebben we gezien dat ze voldoende in haar mars heeft om het ook bij de profs te maken. We hebben niet alleen Justine en Kim, bij de jongeren merken we ook vooruitgang. Steve Darcis is, in alle stilte nog, 500 plaatsen gestegen op de wereldranglijst. En Els Callens, Xavier Malisse, de broers Rochus en Kristof Vliegen hebben toch ook weer voor een paar uitschieters gezorgd.’

Wat was voor jullie het absolute hoogtepunt?

YVES FRESON: De eerste overwinning in een grand slam. Roland Garros dus. Er was de sportieve waarde en het emotionele surplus.

ANDRé STEIN: Parijs steekt er uiteraard bovenuit. Jaren geleden al had Justine gezegd dat ze Roland Garros wou en zou winnen. Ze had het aan haar moeder beloofd. Ze was dus geweldig gemotiveerd, maar tegelijkertijd ook bang dat ze het daar nooit zou waarmaken vanwege de enorme druk die ze zelf op haar schouders had gelegd. Parijs is ook niet zo ver voor ons, geen enkel ander (buitenlands) toernooi wordt zo goed door de Belgen gevolgd. Dat koning Albert naar Parijs kwam om Henin de trofee te overhandigen, gaf een emotionele meerwaarde. Het is een geweldige herinnering. Ik heb ook gemerkt dat die eerste plaats op de wereldranglijst de mensen erg bezig houdt. Kim won het toernooi in Carson in de buurt van Los Angeles: op zich geen topevenement, maar de mensen hechten er speciale waarde aan omdat Kim daar de eerste Belgische werd die helemaal bovenaan de wereldranglijst stond.

JEAN-PAUL VAN USSEL: De overwinningen van onze toppers staan bovenaan de lijst, maar ik heb ook de wedstrijden van Kirsten Flipkens op Wimbledon gevolgd. Ik heb genoten van haar enorme ambitie en vechtlust. De voorbije jaren hebben we altijd maar horen spreken over het zwarte gat na Justine en Kim. Kirsten kan de brug zijn naar de volgende generatie.

Hoe ver in de tijd gaan jullie herinneringen aan het fameuze duo terug? Hoe zou u hen omschrijven, op en naast de baan?

VAN USSEL: Ik heb Kim Clijsters leren kennen als prille tiener die naar Wilrijk kwam, naar de tennisschool van de Vlaamse Tennisvereniging. De technische staf zag in haar een natuurtalent met een sterke wil, een goudklompje, maar wist niet dat ze het zo ver zou schoppen. We proefden al wel haar gedrevenheid, haar goedlachsheid ook. Ik denk niet dat Kim in de loop van de jaren fel veranderd is. Ze is dezelfde aangename, innemende persoon gebleven. In ploegverband kan zij de sleutel tot het succes zijn. Ze heeft leiderscapaciteiten, ze werkt motiverend, inspirerend. Ze is enthousiast en spontaan. Kim is iemand die doodgraag tennist en die, zodra ze er geen zin meer in heeft, zal stoppen. Dat denk ik toch.

STEIN: Ik ken Justine Henin al heel lang. Zeg maar van bij haar debuut toen ze zes jaar was. Ze kwam trainen in Jupille-sur-Meuse in mijn club RTC Fayenbois. Daar zagen we haar talent en de federatie is zich al vroeg om haar gaan bekommeren. In navolging van de Vlaamse Tennisvereniging hebben we een tennisschool opgericht en daar heeft Justine het grootste deel van haar opleiding gekregen. Ik denk dat het uitzonderlijk is dat we haar met de federatie begeleid hebben naar de eerste plaats op de wereldranglijst. We hebben nog altijd een erg goede relatie met haar. Ze beseft wat we in het verleden voor haar gedaan hebben, wij beseffen dat we niet alles van haar kunnen verlangen. Het is een relatie van geven en nemen die de twee partijen bevredigt. Jean-Paul Van Ussel heeft gelijk als hij zegt dat Kim nauwelijks veranderd is. Justine is wel wat geevolueerd. Ze is altijd erg toegewijd geweest, ernstig, werklustig. Haar klim op de wereldranglijst, het succes, de roem heeft haar gereserveerder gemaakt nog. Ze zoekt haar heil in haar directe omgeving, is zich wat gaan isoleren. Ze is niet de gemakkelijkste in de omgang, sommige contacten, zoals met de pers, verlopen soms stroef. Ze kruipt soms een beetje in de verdediging. Ze heeft natuurlijk niet de beschermende omgeving gehad in het verleden zoals Kim die had en heeft. Nu zijn er wel natuurlijk haar man Pierre-Yves en haar coach Carlos Rodriguez die een belangrijke houvast bieden.

Hebben we met z’n allen, als journalisten, beheerders van federaties, sponsors, wel een idee van wat zij op dit ogenblik beleven? De druk die hun status meebrengt?

STEIN: Ze moeten omgaan met een onwaarschijnlijke druk. Vergeet niet dat Kim en Justine 20 en 21 jaar zijn. Welke jongere maakt op die leeftijd mee wat zij beleven? Ze staan voortdurend in de belangstelling. Overal worden ze gevolgd. Er wordt van alles van hen gevraagd, gevergd. En zo vergeet men wel eens dat het nog jonge vrouwen zijn. Ze oefenen op prille leeftijd hun job tot in de perfectie uit, ze verdienen veel geld en proeven van de luxe en de glorie, maar men verliest vaak uit het oog dat zij wel eens andere interesses zouden kunnen hebben dan die van de mensen die hen omringen en begeleiden. Sponsors, de media, managers zien hen graag op officiële plechtigheden, recepties, interviewsessies en zo verder. Maar daar hechten zij niet de waarde aan die wij daaraan hechten. Zij hebben andere waarden, interesses. Ze willen graag doen wat hen gelukkig maakt in de weinige vrije uren die ze hebben. Het is zoeken naar een evenwicht tussen ons en hun belang en dat is niet altijd makkelijk.

Kim Clijsters en Justine Henin leken het in het verleden best met elkaar te kunnen vinden. Afgelopen seizoen is die relatie behoorlijk verzuurd.

VAN USSEL: Verzuurd? Ik weet niet of dat de juiste omschrijving is. Ze willen allebei de beste zijn. In andere sporten heb je die rivaliteit toch ook? Ze zijn elkaar waard, maar er kan er maar één de eerste zijn. En alles wat ze zeggen of doen, ook in momenten van ontgoocheling, wordt snel uitvergroot.

FRESON: Ik denk dat men vroeger overdreven heeft door te zeggen dat ze goede vriendinnen waren, gewoon omdat ze dezelfde nationaliteit hebben. Vroeger was de rivaliteit er ook, maar misschien niet zo scherp als nu. Maar vergelijk even met situaties van over de grenzen. Boris Becker is nooit de vriend geweest van Michael Stich. Jimmy Connors is nooit beste maatjes geweest met John McEnroe. Martina Navratilova zag het ook niet meteen zitten met Chris Evert. En ik was ze bijna vergeten, Sabine Appelmans en Dominique Monami hadden het ook niet echt op mekaar begrepen, nietwaar. Na hun carrières hebben die spelers elkaar meer leren waarderen. Justine en Kim worden ook tegen elkaar uitgespeeld, dat werkt een moeilijke relatie in de hand.

STEIN: Vergeet niet dat die rivaliteit ook positief werkt. Het zou me niet verbazen dat de concurrentie hen aangezet heeft tot prestaties die ze anders misschien nog niet zouden hebben geleverd. Kim en Justine zijn rivalen, maar ze hebben veel respect voor elkaar. Ze zijn zich erg goed bewust van de kracht van de andere.

Denk ook niet dat ze vroeger uren aan de telefoon hingen. Ze leefden in een andere wereld. Kim trainde in Wilrijk, Justine in Bergen. Ze zagen mekaar sporadisch, bij de nationale selectie, op kampioenschappen en zo. Later gingen hun wegen nog verder uiteen. Tegenwoordig vernemen ze over elkaar nog wat via via, hetzij kennissen, hetzij de pers. Ze gaan dan niet bellen om te vragen of het klopt wat er geschreven staat of gezegd wordt. Maar hun relatie is niet zo slecht als men ons soms wil doen geloven. Op de Masters in Los Angeles stonden ze tijdens een ceremonie toch ook gewoon met mekaar te praten en te lachen. Het is niet zo dat ze niets met elkaar te maken willen hebben.

Wat betekent het succes van Kim Clijsters en Justine Henin-Hardenne voor de federaties?

FRESON: België heeft, als klein land, respect afgedwongen bij de grote tennisnaties. Vergeet niet dat totnogtoe alleen Amerika op hetzelfde moment de nummers één en twee in de wereld heeft gehad. Maar als het erop aankomt, is de roep van het geld nog altijd groter dan het gezond verstand. De Fed Cupfinale had een groot succes kunnen worden in België. Maar de Internationale Tennisfederatie trok naar Moskou – voor een handvol dollars meer. En zoals we gevreesd hadden, werd die finaleronde een flop: geen sfeer, geen toeschouwers. In het buitenland beschouwen ze ons wel als specialisten van het moderne tennis en daarvoor weten ze ons wel te vinden. Maar die opleiding is een zaak van de twee liga’s. Als Belgische Tennisbond houden wij ons vooral bezig met de selecties. En op dat vlak kunnen we toch zeggen dat we ons altijd hebben laten leiden door het gezonde verstand. We kozen altijd voor de beste spelers van het moment. Waren dat vooral of alleen Vlamingen, geen probleem. Walen, idem dito.

VAN USSEL: We mogen opnieuw een spectaculaire stijging van het aantal leden vaststellen. We ronden 2003 af met ongeveer 142.000 leden. De groei zit telkens ruim boven tien procent. Zonder onze toppers zou de aangroei minder spectaculair zijn. Ze zijn de magneten die mensen van alle leeftijden naar het tennis lokken. Maar er is natuurlijk ook onze kennis waarvoor we internationaal gerespecteerd worden. Onze technische staf, met Ivo Van Aken op kop, volgt alle wetenschappelijke en speltechnische evoluties op de voet. Ivo wordt overal gevraagd om te komen spreken.

Al sinds de splitsing eind jaren zeventig proberen we een zo professioneel mogelijke structuur op poten te zetten. Kim Clijsters heeft daar in haar groeiperiode van kunnen genieten. In de toekomst willen we op die weg verder, we zullen de jeugd ook opzoeken om snel het jonge talent te ontdekken. De opleiding van goede coaches staat bij ons ook centraal. Carl Maes vroeger, Marc Dehous, Johan Van Herck (coach van Kirsten Flipkens, nvdr.) zijn topcoaches die bij ons gegroeid zijn in hun job.

We hechten ook veel belang aan de dienstverlening aan onze clubs. We pompen daar veel geld in. Vanaf volgend jaar bieden we een geautomatiseerd reservatiesysteem aan, we scoren prima met onder andere een competitiesysteem op alle niveaus en voor alle leeftijden vanaf acht jaar. De website krijgt lof. Het succes van de toppers straalt ook op ons af. Vroeger moesten we op zoek naar de sponsors. Nu komen bedrijven zelf regelmatig aankloppen. Maar we zeggen niet zomaar ja. We willen van bedrijven partners maken die onze manier van werken begrijpen en die meedenken op alle niveaus. Bedrijven die alleen op snelle bekendheid uit zijn, haken snel af.

STEIN: We zullen dit jaar eindigen met ongeveer 75.000 leden. We hebben een stijging van ongeveer twee procent. De zachte groei houdt al een paar jaar aan, maar is niet zo spectaculair als in Vlaanderen. We zitten met minder inwoners in Wallonië, de economische situatie kan ook een rol spelen. Dat het bij ons niet zo’n explosie is, heeft ook te maken met onze structuur die lange tijd niet zo goed was als in Vlaanderen. Er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de clubs. Ze hebben veel meer leden, maar laten hen niet aansluiten bij de federatie. We moeten daar hard aan werken. Heel veel kinderen komen stages volgen in de vakantieperiodes, maar daarom worden ze nog geen lid. We moeten hiervoor een goed systeem uitwerken en dan denk ik dat we op vrij korte termijn naar pakweg 90.000 kunnen klimmen. We moeten ook de nadruk leggen op het succes van onze tennisschool in Bergen. Al onze toppers, de broers Rochus, Justine, Steve Darcis komen uit die opleiding.

In het verleden hadden we veel problemen om aan sponsoring te raken. Nu draait dat veel beter, we krijgen nu ook spontane aanvragen en benaderen de bedragen die de VTV ophaalt. Op die manier kunnen we rustiger werken dan vroeger. Ook al omdat het Adeps (tegenhanger van Bloso, nvdr.) en de minister van Sport ons vlotter steunen.

In de jaren negentig waren onze zwemmers en judoka’s erg succesvol. Nu de topatleten zijn verdwenen, is het bijna volledig terug naar af in die federaties. Hoe kunnen jullie zo’n scenario voorkomen?

VAN USSEL: Wij willen vooral de structuur die we hebben opgebouwd, consolideren. We hebben belangrijke beslissingen genomen in verband met het jeugdtennis. We ontdubbelen de reeksen om de minder talentrijke jongeren ook nog aan bod te laten komen, hen niet te verliezen. We doen voortdurend technische bijsturingen op alle niveaus. We moeten onze sport blijven promoten, onze sponsors moeten daarbij helpen. We weten dat we op een hoogtepunt zitten, dat er een daling kan komen, maar goede maatregelen nu moeten ons voor een vrije val in de toekomst behoeden.

STEIN: Bij de AFT zijn we ons er erg goed van bewust dat we geen tweede Justine Henin-Hardenne in huis hebben. We proberen te leren uit wat bijvoorbeeld de tafeltennisfederatie meemaakt. Zij hebben geen gebruik gemaakt van de uitstraling van een Jean-Michel Saive, toch ook eerste op de wereldranglijst geweest. Wij zijn in navolging van de VTV volop bezig met kadervorming. Talentvolle jongeren moeten in ons tenniscentrum de best mogelijke opleiding kunnen krijgen. Tien jaar geleden vond men het een aanslag op de vrijheid toen we met verplichte trainerscursussen aankwamen. Iedereen kon zomaar les geven. Onze trainerscursussen zijn als het ware een gedeponeerd merk, ze staan garant voor kwaliteit. Met onze sponsors proberen we ook toekomstgericht te werken. Ze hoeven niet meer te zorgen voor Kim of Justine, nee, ze moeten zich engageren voor onze manier van werken, meegaan in onze visie.

Gaan de Belgen die topresultaten niet als al te vanzelfsprekend beschouwen?

FRESON: De mensen beseffen dat Kim en Justine ontzettend veel talent hebben. Maar ze zijn dus verwend. Een Belg in de finale van een grand slamtoernooi, dat vinden ze vanzelfsprekend. Een kwartfinale of een halve finale is ontgoochelend, wordt als een mislukking ervaren. De supporters beseffen niet dat er nog veel ander talent rondloopt. Je hebt Mauresmo, de jonge Russinnen, Capriati, de zussen Williams die willen terugslaan.

Ik denk dat bijvoorbeeld Xavier Malisse onrechtstreeks het slachtoffer is van de aandacht voor onze toppers bij de vrouwen. Vorig jaar kwam zijn halve finale op Wimbledon toch ook niet zo uit de verf. Hij was dan wel de beste Belg ooit met een plaats in de top-20 van de wereld. Op dat ogenblik waren we al een en ander gewoon. Het besef komt ook meestal pas als alles voorbij is.

2004 komt eraan. Geen Clijsters op de Spelen, Henin wel. Geen Henin in de Fed Cup, Clijsters wel. Moeten we hen de vrijheid geven in doen en laten of nu al jammeren over de gemiste kansen op medailles en wereldtitels in ploegverband?

FRESON: Dwingen helpt niet als je tegenover één en twee in de wereld zit, maar als voorzitter van de KBTB kan ik niet anders dan spreken over gemiste kansen natuurlijk. Het publiek had graag België wereldkampioen zien worden, zowel vorig jaar als dit jaar. Op een palmares staan die titels mooi. Dat blijft hangen in het geheugen van de mensen, later van de spelers ook. Voor de Olympische Spelen is het niet anders. Dominique van Roost spreekt over een van de mooiste momenten uit haar carrière. Ik denk dat je zulke kansen niet mag laten schieten. Beloven naar de Fed Cupfinale te gaan, maar dan zeggen dat je te moe bent, is niet de goede boodschap. Ook als signaal naar andere atleten is deelneming aan een WK voor landenploegen belangrijk. Die mensen zetten zich ook in voor hun land, voor heel wat minder geld vaak. Kim was ook zo gekwalificeerd voor Athene, andere atleten moeten twee jaar vechten om een minimum te halen, ga dat maar uitleggen aan die andere, minder fortuinlijke sporters. Ik vind het heel jammer. Maar ik ga ervan uit dat wat nu waar is, niet noodzakelijk waar is over een paar maanden. Kim en Justine gingen de hele Fed Cup spelen, ze hebben om verschillende redenen afgehaakt voor de finale. Misschien gebeurt er nog iets in de andere richting volgend jaar!

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content