Op 28 januari 2016 werden twee bultruggen voor de kust van Middelkerke gespot. Het aantal waarnemingen van deze spectaculaire walvis in het zuidelijke deel van de Noordzee neemt toe sinds 2003. Mogelijk is dat een gevolg van de stijging van zijn bestand in de Atlantische Oceaan.
Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen publiceerde onlangs een rapport over zeezoogdieren in de Belgische wateren in 2014. De bultrug kwam er niet in voor. Slechts vijf soorten worden als inheems beschouwd: drie dolfijnsoorten en twee zeehondensoorten. De bruinvis, een kleine dolfijn, is het algemeenst. In heel het Noordzeegebied zou een kwart miljoen bruinvissen leven. In 2014 werd het hoogste aantal ooit voor ons land geregistreerd: meer dan tienduizend. Ook de gewone en de grijze zeehond doen het steeds beter, met dank aan de groeiende aandacht van de mens voor een gezond leefmilieu.
Daarom was het ontnuchterend dat Natuurpunt op 22 januari een bericht de wereld instuurde, met als titel: ‘Waar zijn de bruinvissen heen?’ In 2015 werd namelijk een sterke daling van het aantal waarnemingen vastgesteld. Blijkbaar hebben de dieren zich massaal verplaatst naar het noordelijke deel van de Noordzee, mogelijk gedreven door veranderingen in hun voedselaanbod. Zoals alle dolfijnen zijn bruinvissen uiterst mobiel en niet aan een bepaalde plek gebonden. Volgens Nederlands onderzoek leven ze voortdurend op de rand van de hongerdood. Ze hebben elke dag tot 10 procent van hun lichaamsgewicht aan vis nodig. Ze moeten dus alert zijn voor veranderingen in het voedselaanbod.
Het is evenwel niet uitgesloten dat er een andere factor speelt. Van de bruinvissen die in 2014 dood werden aangetroffen op onze kust, was een derde slachtoffer geworden van de grijze zeehond. Het succes van de ene soort kan dat van de andere in gevaar brengen. Misschien verlaten bruinvissen onze wateren omdat er steeds meer grijze zeehonden voorkomen. Zelfs als de dieren ontsnappen, kunnen ze sterven aan de gevolgen van bijtwonden. Grijze zeehonden zijn te duchten roofdieren.
In die zin was een artikel in The Journal of Animal Ecology interessant. Een onderzoeker vroeg zich af of dieren trainen om fit te blijven, wat nuttig zou zijn als ze veel belagers hebben. Het zou kunnen impliceren dat sommige prooisoorten wat lui en laks werden, omdat de populaties van veel roofdieren klappen kregen onder druk van de mens. Er bestaan cijfers die illustreren dat bruinvissen minder vet hebben in omstandigheden met veel belagers, waardoor ze lichter zijn en gemakkelijker kunnen ontsnappen. Het nadeel is wel dat ze dan over minder reserves beschikken. Alles gaat hand in hand in het leven.
Enkele onderzoekers maken zich wat zorgen over mogelijke gevolgen van de stijgende grijzezeehondenpopulatie voor de mens. In maart 2014 amuseerde een jonge grijzezeehondenpopulatie in de Oosterschelde zich door met sportduikers te spelen. Hoewel hij geen kwaad in de zin leek te hebben, veroorzaakte hij toch schade aan hun materiaal. Dat leidde tot enige commotie bij de duikers, want grijze zeehonden zijn stevige beesten. Zelfs een speelse knauw kan een zware verwonding opleveren.
Bruinvissen leven voortdurend op de rand van de hongerdood, mogelijk om gemakkelijker aan aanvallers te kunnen ontsnappen.