Eindelijk heeft Yasser Arafat toegegeven en een eerste minister benoemd met meer dan virtuele macht, Mahmoed Abbas, en een echte regering.

Mahmoed Abbas, ook bekend als Abu Mazen, is een van de drie die het totnogtoe allemaal overleefd hebben, sinds ze in 1959 samen al Fatah oprichtten. De andere twee zijn Yasser Arafat, de onvermijdelijke voorzitter, de ongrijpbare die zelfs een vliegtuigcrash in de Libische woestijn en een enorme klap op zijn hoofd overleefde, en Faroek Khaddoemi, sinds jaar en dag zogenaamd PLO-minister van Buitenlandse Zaken, die nog steeds in Tunis zit. Alle anderen zijn dood, de meesten vermoord, vaak door de Israëlische inlichtingendienst Mossad of een van haar filialen, soms rechtstreeks door het Israëlische leger. Maar dat was vóór er van vredesprocessen veel sprake was, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie nog echt aan gewapende strijd deed. Dit zijn andere tijden, Mahmoed Abbas zit het grootste deel van zijn tijd in Gaza.

Mahmoed Abbas is geboren in 1935 in Safad, in Galilea, en vluchtte in 1948 met zijn familie naar Syrië. In een (zeldzaam) interview met Knack benadrukte hij dat: hoe zou hij, zelf een vluchteling, het lot en de rechten van de Palestijnse vluchtelingen in de omliggende landen kunnen verdonkeremanen om maar gemakkelijker vrede te kunnen sluiten met Israël? Nee, dus. Maar wél moest er een oplossing voor hen worden onderhandeld die voor geen van de betrokkenen onoverkomelijk of onaanvaardbaar zou zijn.

Abu Mazen is de man van de geheime onderhandelingen, de non-papers, de niet bestaande overeenkomsten. Hij zou misschien, behalve dan voor de incrowd, onbekend gebleven zijn als een of ander bureau het bestaan van een ‘Beilin-Abu Mazen-plan’ niet had gelekt, dat ‘onbestaande’ was geworden door de moord in november 1995 op de Israëlische premier Yitzhak Rabin, die nog niet getekend had. Meteen begon iedereen naar Abu Mazen te vragen, wilden alle journalisten weten wat er in dat plan stond. En Mahmoed Abbas bleef het bestaan ervan maar ontkennen.

Het bestond natuurlijk wél, en het ging, voor die tijd, zeer ver. Het was een vervolg op de oorspronkelijke Oslo-formule waarvan Abu Mazen ook al de beginstadia mee opgezet had, en het opende een paar deuren naar de eindstatusbesprekingen die toen nog voor de deur leken te staan: daarbij kwam vooral het dorp Abu Dis in de schijnwerpers te staan, dat nominaal nog bij de agglomeratie Jeruzalem hoorde, en dus misschien dienst kon doen als ‘Oost-Jeruzalem hoofdstad van Palestina’. Er is achteraf niets van gekomen – Abu Dis is écht een dorp en heel duidelijk geen hoofdstad, en even duidelijk ook niet Jeruzalem – maar met een man die bereid was zo creatief met de geografische realiteit om te gaan om het aartsmoeilijke dossier Jeruzalem op te lossen, viel voor de Israëliërs te praten. En dat was wat toenmalig vice-minister van Buitenlandse Zaken Yossi Beilin precies had gedaan.

DISCRETIE

Mahmoed Abbas was toen al de feitelijke nummer twee in de PLO, en werd vaak genoemd als waarschijnlijke opvolger van Arafat. Er zit een lijn van discretie in zijn loopbaan: politiek begonnen in Syrië, afgestudeerd in de rechten in Damascus, eveneens in het vak geschiedenis in Moskou (op het zionisme), personeelsdirecteur bij de administratie van Qatar. Van Qatar uit begon hij Palestijnse groepen te organiseren, en kwam zo terecht bij het beginnende Fatah, waar hij al in het eerste centraal comité zetelde. Hij was een organisator in de schaduw: hield zich bezig met de financiering van Fatah, woonde in Damascus in de jaren ’70, toen de PLO haar hoofdkwartier in Beiroet had. In 1968 werd hij lid van de PNC (het Palestijnse ‘parlement’: Palestijnse Nationale Raad). Op 1 januari 1977 werd een tekst met ‘Vredesprincipes’ bekendgemaakt, gebaseerd op een twee-staten-oplossing, die hij met de Israëlische ex-generaal Matityahu Peled had onderhandeld. In april 1981 werd hij lid van het uitvoerend comité van de PLO. Na de dood van Abu Jihad nam hij het dossier ‘Bezette Gebieden’ over.

In 1989 begon Abu Mazen, via Nederlandse kanalen, geheime onderhandelingen met Israëli’s. Toen na de eerste Golfoorlog tegen Irak de internationale conferentie van Madrid voor vrede in het Midden-Oosten van start ging, coördineerde hij de PLO-onderhandelingsstrategie. Een precisiewerkje, want de PLO mocht niet deelnemen aan de conferentie, evenmin als enig lid van de PLO, terwijl toch elke stap die de Palestijnen in Madrid zetten door de PLO was uitgetekend.

In de schaduw van Madrid begonnen de geheime onderhandelingen die tot de akkoorden van Oslo zouden leiden (met Yossi Beilin en Abu Mazen.). In 1994 werd in de PLO het Departement voor Onderhandelingen opgericht, met Abu Mazen aan het hoofd. In april 1996 werd hij secretaris-generaal van het uitvoerend comité van de PLO, de tweede man onder Yasser Arafat. In juli 1995 was hij al teruggekeerd naar Palestina.

NIET POPULAIR

Maar met pragmatisme tegenover Israël en met grijze eminentie te spelen in kantoren na de werkuren wordt men niet populair bij de militanten. Abu Mazen heeft zich, zeker met zijn non-paper met Beilin, hoogst impopulair gemaakt bij de radicalere vleugel van de Palestijnse beweging, die hem verwijt te veel te willen toegeven op Jeruzalem en op het uiterst explosieve dossier van de vluchtelingen en hun recht op terugkeer. Daar komt bij dat hij, die als eerste minister van de Palestijnse Autoriteit een diepgaande ‘operatie schone handen’ zal moeten doorvoeren, door veel cynisch geworden Palestijnen verweten wordt een al te mooie villa in Gaza te hebben, en nog een andere in Ramallah. En dat is dan nog niet het ergste, want erger is dat Abu Mazen en Yasser Arafat elkaar al een hele tijd niet meer kunnen uitstaan.

Het gevolg van dit alles was dat, toen Arafat door Israël en de VS gedwongen werd een eerste minister te benoemen die (in hun ogen) de feitelijke macht zou overnemen, hij het lange tijd vertikte daar Abu Mazen voor aan te wijzen. Toen dat dan tóch gebeurd was, gingen bezorgde Palestijnse waarnemers erop wijzen dat Mahmoed Abbas alléén eigenlijk geen partij was voor de talentrijke Arafat. Immers, wat ging die premier moeten doen? De Palestijnse Autoriteit weer opbouwen zou de kleinste van zijn opgaven zijn. De corruptie uitroeien de tweede. Maar waar zou men ministers vinden die niet corrupt waren en toch ervaring hadden?

De oorlog stilleggen, zou de hoofdopdracht zijn, en daartoe moesten de oorlogsgroepen tot zwijgen gebracht worden: de Islamitische Jihad en de Hamas bij de islamisten, en de Al Aksa-brigades bij al Fatah zelf. En daarvoor, zei een waarnemer, had Mahmoed Abbas de autoriteit niet in huis, want dat ging een regelrechte burgeroorlog worden. Daarvoor had Arafat veeleer iemand als Mohammed Dahlan moeten aanstellen, een kolonel, de man die de veiligheid in de Gaza-strook had verzekerd, en met de Israëli’s had samengewerkt in hun gezamenlijke patrouilles. Maar Dahlan (ook corrupt tot op het bot, volgens zijn tegenstanders) had nu juist met slaande deuren ontslag genomen, na een pertinente kritiek op Arafat gelanceerd te hebben. Dus Arafat wou niet alleen niet van Abu Mazen, hij wou ook niet meer van Dahlan weten.

Vandaar de impasse: Arafat had, onder intense druk vanuit de VS en Israël, dan toch Mahmoed Abbas tot premier benoemd, maar tegelijk had hij geprobeerd niet zélf met een uitgeholde macht achter te blijven, maar die zwartepiet aan Mahmoed Abbas door te spelen door zelf de autoriteit over de onderhandelingen met Israël, en over de Veiligheid in handen te houden. Abu Mazen mocht premier spelen met een pseudo-kabinet vol lieden uit de vorige regering, dat door niemand ernstig zou worden genomen. En dat ook niet de resultaten zou kunnen voorleggen die Israël en de VS eisten: de stopzetting van het geweld, of grote stappen in die richting.

Het heeft een tijdje moeten duren. Abu Mazen heeft met zijn ontslag gedreigd als zijn autoriteit niet compleet zou zijn. Arafat werd opgebeld uit verschillende landen, ook uit de Europese Unie. Zes uur voor de deadline van Mahmoed Abbas gaf Yasser Arafat toe op een compromis: Mahmoed Abbas zou premier zijn én minister van Binnenlandse Zaken, en Mohammed Dahlan wordt belast met de interne veiligheid. Daarmee zouden het brein van de grijze eminentie en de kracht van de kolonel elkaar gevonden moeten hebben. Nu nog de geslepenheid van de oude voorzitter, Yasser Arafat, die al vaker te vroeg is uitgeluid. Dat alles zal nodig zijn, want Mahmoed Abbas is er in Palestina, met de verwikkelingen van de laatste weken, niet populairder op geworden: al te duidelijk is hij de man geworden die de wel gesmade maar toch historische Yasser Arafat is opgedrongen door Israël en de VS. Dat is géén goed vertrekpunt voor iemand die het Palestijnse volk naar eenheid en vrede moet leiden.

Sus van Elzen

Hij is door Israël en de VS opgedrongen aan Arafat. En dat is geen goede start.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content