Wat is er erger dan in een jury te zetelen die kindertekeningen moet beoordelen ?

In twee jury’s zetelen die kindertekeningen moeten beoordelen ! Dit soort grappen maakte opgang in de jaren zeventig en door er telkens één eenheid aan toe te voegen, kon men die rekken tot men een pak slaag kreeg of stierf aan de gevolgen van een onverzorgde droge hoofdhuid.

Ik moet bekennen dat deel van zo’n jury uitmaken helemaal niet zo onaangenaam is. De kleintjes kunnen zich niet wreken op de jury of althans toch niet met geweld. Er wordt koffie en koek geserveerd en men kan rechtuit zijn mening verkondigen zonder lijf en leden in gevaar te brengen. U zult zich nu misschien afvragen : hoe geraakt men in zulk een jury ? Het antwoord kan niet simpeler : door een brief. Op een goeie dag ontwaakt u en bij de post tussen de hopen junkmail bevindt er zich een brief zonder verkoopsboodschap. Ik open dat soort brieven nooit vóór het ontbijt, want onverschillig de inhoud bezorgen ze een schok en ik lijd aan nerveuze indigestie.

Deze brief was van een mij totaal onbekende meneer die in mij een edel en gratis persoon zag die ter plaatse stond te trappelen om ergens in de olievlek rond Brussel het gepotlood en gekladder der buurtboefjes te komen beoordelen. Node stemde ik toe, want de beproeving viel op een zondag en een ongekend hogedrukgebied voorspelde een stralende zomerdag. Maar de briefschrijver had iets gezegd of gedaan voor de ontvoogding van Vlaanderen, dus trok ik mijn harnas aan, bond mijn schild op het autorek en begaf me stapvoets met de Volkswagen naar onze hoofdstad. Met sombere gevoelens belde ik aan aan een rijhuis in een van die straten van verdriet in het Brusselse ?fauboert?. Een één meter en tien hoge akela deed de deur open en leidde me meteen naar de woon-/keuken-/eetkamer. Daarin bevonden zich kinderen, halfwassen en jongelingen van alle maten en voorkomen, allemaal loten ontsproten aan het echtpaar dat ik nu de hand drukte. Zij in een voorschoot versierd met angstwekkend grote lieveheersbeesten ; hij in een wijde broek opgehouden door de vader der bretellen en een te wijd hemd zonder boord om de zomerlucht vrij spel te geven rondom het lichaam. Ook de briefschrijver, een vriend van de familie, bevond zich in het vertrek. Wij vielen mekaar om de hals. Toen volgde een der meest ongeremde en smakelijkste middagmalen die ik sinds lang genoten heb. Eerst soep. Welke soep ? Zondagsoep. Men ruikt ze elke weekend in de zijstraten waar het verkeer wegblijft. Er bestaat geen vast recept voor, maar hoe dan ook, zij roept beelden van kermisvlaggen op en schenkt levensvreugde. Daarna waren het erwten met worteltjes, varkensgebraad, een kuip saus en bloemaardappelen. Deze zijn een must omdat het kruim voor de nodige absorptieve stof zorgt om de stromen saus op te moppen. Gelukkig had de nouvelle cuisine hier nog geen vaste voet aan de grond gekregen, zodat de aanzittenden naar believen konden bijscheppen. De conversatie was zowel overvloedig als luidruchtig, niet enkel door de kinderrijkdom, maar tevens omdat pa watten in de oren droeg waar doorheen moest worden geschreeuwd, een dracht die ik lang niet meer had gezien. Het gesprek draaide veelal om het fenomeen parkieten dewelke zich niet onopgemerkt lieten door een eindeloos gekwetter dat langs het openstaande raam binnendrong. Ik leerde tijdens deze maaltijd dan ook meer over parkieten dan tijdens al mijn vorige levensjaren. Ik verliet ongaarne mijn dampende schotel om nu met de ene spruit dan weer met de andere naar de volière te stappen om er Marthje te bekijken die zinnens was een ei te leggen of Albert die een staartpluim verloren had, dan weer om medelijdende blikken te werpen op Miel die zat te genezen van een ingegroeide nagel.

Toen alle parkieten bezocht, alle groenten en vlees genuttigd waren en alle saus opgedroogd, sloeg het uur der waarheid. Pa trok zich terug in het salon onder een krant voor de siësta en wij, de twee juryleden, daalden af in een kelderkamer. Nadat alle Mickey Mouses, Donald Ducken, Fred Flintstones en andere yabadabadoos zorgvuldig verwijderd waren, kon het ernstige werk beginnen. Weldra herkende ik zowel Marthje die zinnens was een ei te leggen, Albert zonder staart als de sukkelende Miel. Meteen kende ik een hoge prijs toe, want zulk een hartelijk onthaal mocht niet onbeloond blijven. Het varken aan wie het gebraad toebehoord had, was niet tevergeefs gestorven.

Als de zon reeds ging westeren, was het oordeel gevallen. Een meisje van zes haalde het met laurierkroon en accolade. Op haar blad prijkte een kanariegeel belegeringskanon, een houwitser van het type Skoda die een Parma viooltje wegschiet. De techniek was nog aarzelend, maar de geest overwint de stof, zo geloofden wij. Met deze edele gedachte in het hoofd stuurde ik omzichtig mijn sukkelende Volkswagen huiswaarts.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content