Hoe snel groeit een tumor in de borst?

Geert Villeirs: Een tumor van één centimeter kan al tussen de zes en de tien jaar in je borst zitten. Er zijn er die agressiever zijn en sneller groeien, er zullen er zijn die trager groeien, maar gemiddeld komt men tussen de zes en de tien jaar voor een tumor van één centimeter. Die vrouwen zeggen dikwijls, ‘ik heb het drie weken geleden gevoeld en het zit er nog maar zo lang’. Dat is dus niet waar, het zit er al veel langer. Boven die centimeter gaat het sneller, want die cellen verdubbelen.

Kan een cyste een tumor worden?

Geert Villeirs: Er kunnen tumoren ontstaan in cystes. Maar de kans dat dat gebeurt, is niet groter dan dat er een tumor in het normale weefsel, twee millimeter of twee centimeter verder, ontstaat. Elke kliercel in de borst kan het ontstaan geven aan een tumor, waar dan ook, of die nu in een cyste zit of niet. Een cyste geeft geen verhoogd risico.

Moet je een cyste laten wegnemen?

Geert Villeirs: In de tepel monden 20 à 25 melkgangen uit. Wanneer je in zo’n melkgang zou kunnen wandelen en je gaat helemaal tot op het einde ervan, dan kom je in een kleine ruimte waar cellen zitten die vocht produceren. Dit is melk tijdens periodes van borstvoeding, maar ook buiten deze periodes is er steeds een zekere vochtproductie. Soms raakt dit vocht wat moeilijker weg via de afvoerende melkgangen, waardoor het zich ophoopt. Er ontstaat dan een soort ‘ballonnetje’, gevuld met vocht. Dat is een cyste. Dat komt bij heel veel vrouwen voor en vaak bestaan er meerdere cysten tegelijk. Soms kan een cyste pijn doen. Dat komt onder meer door de hormonale activiteit, die wisselt naargelang van de menstruele cyclus. Naar de maandstonden toe voelen de borsten vaak wat meer ‘gespannen’ aan. Ook voor cysten geldt dat: er is wat meer vochtproductie, waardoor de cyste opgespannen raakt en pijnlijk kan worden, zeker wanneer men erop duwt. In het midden van de cyclus neemt deze spanning weer af. Cysten zijn dus eigenlijk ‘varianten van het normale’ en hoeven dan ook niet weggenomen te worden. Enkel wanneer een cyste te hinderlijk (pijnlijk) of te groot wordt (meerdere centimeters) en ontsierend, dan plaatsen we een naaldje en zuigen het vocht uit de cyste.

Hoe groot kunnen tumoren zijn in een borst?

Chantal Van Ongeval: De grootte van een borst. De borst kan vol kankercellen zitten zonder dat je er iets van voelt. Dan zit hij in de melkgangen en noemen we dat ‘in situ’. Als een cel in de melkgangstructuur begint te groeien, kan hij zich verspreiden in de volledige borst, zonder effect te hebben op je lichaam. Hij blijft binnen zijn membraan of vlies. Als hij erbuiten begint te groeien, dan kun je ’t beginnen te voelen. Er bestaan wat uitzonderingen, maar meestal is het zo.

Waarom doodt een borstkankercel een vrouw?

Geert Villeirs: Omdat er verschillende genen aanwezig zijn die daarvoor zorgen. Je hebt een gen nodig om ongebreideld jezelf te kunnen delen, te kunnen groeien, je hebt een gen nodig om dat vlies te doorbreken, je hebt een gen nodig om te overleven buiten die melkbanen, je hebt een gen nodig om in de lymfebanen of bloedbanen te kunnen terechtkomen, je hebt een gen nodig om niet opgegeten te worden door witte bloedcellen, je hebt een gen nodig om ergens verder weer aan de bloedvatwand te gaan plakken, je hebt een gen nodig om erdoor te komen, je hebt dus een heleboel genen nodig om een en ander te kunnen uitsteken.

Stel dat al die genen om een patiënt te doden aanwezig zijn, behalve één, namelijk het gen om door dat vliesje te raken, dan heb je een in situ carcinoom, dat blijft binnen het vlies van de melkgang. Als die kankercellen door dat vlies gaan, dan spreken we van een invasieve tumor. Als je een in situ carcinoom laat zitten en x-aantal jaren later wordt dat ene gen geactiveerd, dan gaat die tumor door dat vlies en boem, ontploffing. Dat is de genpuzzel. Men is ermee bezig om die genpuzzel op te lossen, maar dat zal nog niet voor de eerstvolgende jaren zijn. Maar het is niet de borsttumor zelf die de patiënt kan doden; dat doen de uitzaaiingen die hij veroorzaakt in vitale organen zoals de lever, de longen of de hersenen.

Als iemand wel geopereerd wordt, zelfs geamputeerd, maar geen chemo en/of bestralingen nodig heeft, was het dan wel borstkanker?

Chantal Van Ongeval: Vaak zijn dat in situ carcinomen. Er is op dit moment maar een kleine groep vrouwen die geen nabehandeling meer krijgt. Hormoontherapie is ook een nabehandeling. Dat iemand geen vorm van nabehandeling meer krijgt, is zeldzaam.

Leidt screening tot overbehandeling?

Geert Villeirs: Dat is zo. De groep vrouwen die gescreend wordt, kun je in drie groepen verdelen. In de twee uiterste groepen is er overbehandeling. Het ene uiterste zijn die vrouwen bij wie we een tumor vinden, maar dat is bijvoorbeeld een heel traag groeiende tumor, waar die vrouw waarschijnlijk nooit aan gestorven zou zijn. Wat moet je daar dan mee doen? Je zit met een kankerdiagnose. Je kunt niet zeggen tegen die vrouw: ‘We vinden een carcinoom, maar u gaat er waarschijnlijk niet aan dood, dus we laten hem zitten.’ Dat wordt niet aanvaard. Stel u eens in onze plaats: we stellen een tumor vast en we weten dat die tumor bijvoorbeeld 50 % kans heeft om een mens te doden en 50 % kans om niets te doen. Wat doe je dan? Je neemt die weg, terwijl je weet dat daar een aantal tumoren bij zijn die eigenlijk hadden mogen blijven zitten. Een aantal vrouwen zou eraan gestorven zijn als je hem had laten zitten, maar een heel aantal ook niet. Die laatsten zijn overbehandeld. Waren ze niet naar de screening gekomen, dan hadden ze nooit geweten dat ze borstkanker hadden. Ze zouden er ook geen last van hebben gehad en er ook niet van gestorven zijn. Nu weten ze misschien twintig, dertig jaar dat ze een tumor gehad hebben, dat blijft altijd in hun achterhoofd zitten.

Het andere uiterste zijn die vrouwen die extreem agressieve tumoren hebben. Omdat ze al zijn uitgezaaid, haalt je behandeling niets uit. Want je sterft niet aan een borsttumor, je sterft aan de uitzaaiingen ervan. Het doel van de screening is de tumor te vinden, nog voor die zich heeft kunnen uitzaaien. Hoe kleiner de tumor die je vindt, hoe groter de kans dat die nog niet is uitgezaaid. Dat is het doel van de screening, kleine tumoren vinden. Maar zelfs al is die tumor maar één centimeter groot, als die heel agressief is, bestaat de kans dat er al een paar cellen bijvoorbeeld naar de lever vertrokken zijn. Die zullen verder groeien en die zullen de patiënt doden. Maar of er cellen vertrokken zijn, dat kun je niet weten. De operatie die je dan doet, zal misschien geen zin hebben. Dat zijn de twee uitersten, daar overbehandelen we. Gelukkig zit de grootste groep daartussen en die tumoren vinden we dus wel bijtijds, nog voor ze uitgezaaid zijn. We nemen die weg en de patiënt zal niet sterven aan borstkanker.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content