Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

De vluchtelingencampagne van Amnesty In- ternational leidt tot een conflict met de rege- ring. Over de uitwijzing van een Algerijn die dood was, dan verrezen en alweer dood.

In het jaarboek van Amnesty International, dat binnen twee weken in Londen wordt voorgesteld, wordt België op de korrel genomen om een uitwijzing die vorig jaar fataal is afgelopen. ?De Algerijnse asielzoeker Bouasria Ben Othman betaalde de hoogste prijs toen het recht op asiel hem werd onthouden. De Belgische autoriteiten stuurden hem tegen zijn wil terug naar Algerije, ondanks de duidelijke risico’s die hij daar liep.? Dat Amnesty die zaak op de voet gevolgd heeft, ligt onze regering klaarblijkelijk op de lever, want twee weken geleden viel minister Johan Vande Lanotte van Binnenlandse Zaken ongewoon scherp uit tegen de alom gewaardeerde mensenrechtenorganisatie, die hij van ?manifeste onwaarheden? en ?leugens? beschuldigde. Secretaris-generaal Pierre Sané van Amnesty in Londen protesteert in een open brief tegen de schokkende manier waarop de minister haar integriteit betwist.

De inzet van dit scherpe conflict is dan ook niet niets : het gaat om de gevaren van een ongenadig asiel- en verwijderingsbeleid in het algemeen, en over de verantwoordelijkheid voor de dood van een mens in het bijzonder. Amnesty International voert dit jaar rond het weinig populaire vluchtelingenthema een campagne, die aanklaagt dat enerzijds steeds meer mensen op de vlucht worden gedreven (vijftien miljoen wereldwijd), terwijl de westerse regeringen anderzijds hen steeds vaker de toegang weigeren en manu militari terugsturen. Amnesty verzet zich vooral tegen het ?uitdrijven? van mensen naar landen waar ze het risico lopen slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals opsluiting, marteling, terechtstelling of ?verdwijning?. En dat gebeurt nu regelmatig, ondanks het sleutelprincipe in het vluchtelingenverdrag (de non-refoulement) dat men niemand mag terugzenden naar een land waar zijn of haar leven of vrijheid in gevaar zijn.

In dat licht stelt Amnesty zich vragen bij de uitwijzing en de dood van Bouasria Ben Othman in Algerije, een land waar tijdens de vijf jaar durende burgeroorlog al ruim 50.000 doden zijn gevallen. Vreemd genoeg hebben weinig Belgische politici daar vragen bij gesteld, tot senator Eddy Boutmans (Agalev) onlangs dan toch de uitwijzing onverantwoord vond. Dat komt wellicht omdat een ?slachtoffer? ook sympathiek moet ogen en dat lukt nu eenmaal beter voor een door Mobutu vervolgde mama met kindjes dan voor een ongeschoren Algerijn uit het kamp van de ?integristen?. Bovendien is de zaak niet bepaald eenduidig. Na een voorbarig overlijdensbericht heeft Binnenlandse Zaken de Algerijnse autoriteiten intens bewerkt, die al het mogelijk deden om hem terug te vinden, dood of levend. Het cynisme van het lot is dat de man uiteindelijk misschien wel gestorven is aan de hevige drang van België om te bewijzen dat hij nog leefde.

TUSSEN TWEE VUREN

Op 10 oktober 1995 wordt in Zaventem Bouasria Ben Othman opgepakt, een dertigjarige handelaar in gevogelte uit de kasba van Mostaganem, een stad in het westen van Algerije. De man komt uit een familie die nauwe banden heeft met het verboden Fis (Islamitisch Heilsfront), de moslimpartij die eind 1991 de verkiezingen aan het winnen was, toen het militaire bewind die annuleerde. Zijn twee broers, bekende leden van het Fis-bureau van Mostaganem, waren al eerder gevlucht. Bouasria heeft zijn vrouw en kind achtergelaten en is, via enkele andere landen, naar België getrokken om daar het vliegtuig naar Canada te nemen. De rijkswacht ontdekt echter dat hij een vals paspoort heeft, en daarop rest hem niets anders dan hier asiel te vragen. Naar eigen zeggen, ziet de rijkswacht hem als een mogelijk lid van de Gia (de extreemste moslimgroep) en dreigt men hem op het vliegtuig naar Algiers te zetten. Bovendien wantrouwt hij de Algerijnse tolk die hij meent al eerder gezien te hebben.

Om die redenen zou hij in het eerste, snelle interview met de Dienst Vreemdelingenzaken zijn eigen rol in het Algerijnse verzet minimaliseren. Wel verklaart hij zich bedreigd te voelen ?tussen twee vuren, de Algerijnse overheid en de Gia.? Zijn aanvraag wordt wegens interne contradicties onontvankelijk verklaard, en daarom dient zijn advocaat Jean-François Limpens dringend beroep in. In afwachting gaat de kersverse asielzoeker in Verviers wonen, waar zijn broer Lazreh al sinds 1994 leeft. Van Lazreh, een overtuigd Fis-activist, is de asielaanvraag wel ontvankelijk verklaard. Tijdens zijn tweede interview, op het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen, verklaart Bouasria dat hij vroeger Fis-sympathisant was, maar dat hij daarna lid geworden is van een logistieke cel die de ?moedjahedien? aan voedsel en schuiladressen hielp. Na een langdurige ondervraging door de veiligheidsdiensten is hij op de vlucht geslagen.

Ook nu wordt z’n aanvraag, wegens onduidelijkheden en tegenstrijdigheden, ongeloofwaardig genoemd en als ?kennelijk ongegrond? afgewezen. Hij krijgt een bevel om het land te verlaten, maar blijft illegaal in Verviers wonen. Zijn advocaat dient nog een annulatieverzoek bij de Raad van State in. Op 23 mei 1996 wordt hij opgepakt. Volgens zijn broer is hij in een ?valstrik? getrapt : hij was ontboden om in het gemeentehuis zijn papieren te regelen, maar werd ter plekke aangehouden. Hij blijft bijna twee maanden in de gevangenis van Verviers zitten. Zijn advocaat stuurt op 7 juni een nieuwe asielaanvraag naar de gevangenisdirecteur, maar daar wordt geen enkel gevolg aan gegeven. Op 15 juli wordt hij door twee rijkswachters met handboeien naar Barcelona gebracht waar hij op het vliegtuig naar Algiers moet overstappen. De rijkswachters weigeren mensen tot in Algiers te escorteren omdat het daar te onveilig is voor henzelf althans, maar blijkbaar niet voor de uitgewezenen.

KOM UW LEEUW MAAR HALEN

Het vervolg van het verhaal valt al moeilijker te reconstrueren. Volgens informatie die Amnesty heeft ontvangen, zou Bouasria bij aankomst in Algiers gedetineerd en gefolterd zijn. Voor ophef en verwarring zorgt het Fis door op 25 juli een persbericht in de wereld te sturen. Vanuit Washington laat de toenmalige vertegenwoordiger Anwar Haddam weten dat hun uitgewezen ?broeder? doodgemarteld werd. Volgens het Fis worden gerechtelijke stappen genomen tegen België dat ?de gehele verantwoordelijkheid voor zijn lijden en de moord? draagt. Volgens gelijkaardige communiqués uit Canada en Frankrijk is het nieuws bekendgemaakt door de moeder, die een telefoontje gekregen had van de Algerijnse veiligheidsdiensten ?om haar Leeuw te komen halen?. Het bericht krijgt ampele media-aandacht en leidt tot een crisisvergadering op Binnenlandse Zaken. Maar bepaalde betwistingen doen al meteen ook twijfels rijzen.

Daarom zal Binnenlandse Zaken geen moeite onverlet laten om te bewijzen dat er niets verkeerds gedaan is. In Brussel wordt de Algerijnse ambassadeur ontboden, en in Algiers gaat de Belgische ambassadeur Johan Maricou bij de Algerijnse autoriteiten de vijand van het Fis, en dus ook van de familie Ben Othman op een onderzoek aandringen. Al twee dagen nadien melden die dat de man in kwestie inderdaad is opgepakt voor ondervraging, maar daarna ongedeerd werd vrijgelaten. In een tweede persbericht vanuit Washington laat het Fis op 27 juli weten dat de avond voordien ook andere familieleden ?gekidnapt? en gemarteld werden. Op vraag van Binnenlandse Zaken in Brussel gaan de Belgische kanselier en drie rijkswachters, geëscorteerd door de Algerijnse veiligheidsdiensten, op 10 augustus naar het verre Mostaganem om met de familie te praten : de vader, een tachtigjarige hartlijder, de moeder en de zus van 23 jaar. Van hen worden door de Belgen ook foto’s genomen.

Het moet voor die ouders van wie de zonen dus bekende Fis-leden zijn een angstaanjagende, intimiderende belevenis geweest zijn om door de Algerijnse autoriteiten opgetrommeld te worden voor een ondervraging in een plaatselijk hotel. Daarover is een proces-verbaal opgemaakt, waarin vermeld wordt dat er bij het verhoor zelf, behalve de Belgen, alleen nog een Algerijnse tolk aanwezig was. De kanselier noteert hun verklaring dat geen enkel familielid door de Algerijnse veiligheidsdiensten mishandeld werd, en onderstreept dat er geen dochter van 13 jaar is zoals het Fis abusievelijk had geschreven. Wel stipt het proces-verbaal aan dat de moeder en twee dochters twee keer ondervraagd werden over de uitwijzing van Bouasria, op het wijkpolitiekantoor en op het hoofdcommissariaat, en dat ?de ordediensten? (de gevreesde ninja’s) bij hen thuis een video van een half uur zijn komen opnemen.

Over Bouasria zelf zeggen ze dat hij twee jaar geleden Algerije verlaten heeft naar Turkije en dat hij wat later nog uit Maleisië gebeld heeft. Dan volgt in het proces-verbaal een frappante passage, die suggereert dat de man toch wel reden had om te vluchten : ?Twee dagen na zijn vertrek uit Algerije viel de politie in het ouderlijk huis binnen en voerde een grondige huiszoeking uit. De buurman, vriend van Bouasria, en door de familie gekend als politiek actief, werd door de ordediensten meegenomen. Sindsdien zou er van hem nooit nog iets vernomen zijn.? Op de dag van zijn uitwijzing belde Bouasria kort en verward uit Barcelona om te zeggen dat hij op weg naar Algiers was. Verder noteert het proces-verbaal : ?Een medereiziger belde diezelfde dag ’s avonds, op uitdrukkelijke vraag van Bouasria, om hen ervan op de hoogte te brengen dat Bouasria geboeid en met een deken over hem heen, op het vliegtuig begeleid door twee mannen naar Algiers gebracht was.? Twaalf dagen later belde dezelfde man dat Bouasria nog altijd op de luchthaven was.

DE DODEN ZIJN NIET DOOD

Na deze opmerkelijke missie blijft de Belgische ambassadeur voortdurend bij de Algerijnse overheid om nieuws vragen, maar drie maanden lang is er van Bouasria niet het minste spoor. Wel is hij, aldus Binnenlandse Zaken, door Algerije ?gesignaleerd om hem terug te vinden?, en daar wordt ook alles voor gedaan. Eind november volgt dan een groot publicitair tegenoffensief door de Algerijnse regering. Op 23 november wordt op de staatstelevisie gemeld dat Bouasria met zijn zus twee weken eerder aan de Libische grens is aangehouden. Op 25-26 november wordt hijzelf (in drie nieuwsuitzendingen) op het scherm opgevoerd. Hij ziet er erg slecht en mager uit en begint te wenen. Hij verklaart dat hij levend en wel is, en dat alles opgezet spel was van zijn broer Lazreh en de integristische organisaties.

Ongeveer dezelfde stuntelige verklaring heeft hij een dag eerder afgelegd, op 24 november, toen de Algerijnse autoriteiten hem ook aan de Belgen presenteerden. Op vraag van Binnenlandse Zaken waren de ambassadeur, de kanselier en drie rijkswachters hem gaan ondervragen in het hoofdcommissariaat van de politie in Algiers. Ook dit verhoor wordt uitgeschreven in een proces-verbaal, dat expliciet meldt dat het gesprek plaatsvond ?in aanwezigheid van de Algerijnse autoriteiten?, dat er ook nog een video van werd gemaakt, en dat Bouasria ?een vermoeide indruk maakte, maar geen zichtbare sporen droeg die konden doen geloven dat hij lichamelijke folteringen had ondergaan.? Later zal Binnenlandse Zaken zeggen dat hij inderdaad een verwarde, aangeslagen en reddeloze indruk maakte.

Als er al geen lichamelijke sporen te zien waren, dan was de man toch psychisch duidelijk niet in orde. Hij antwoordt nauwelijks op de vragen, slaat alles door elkaar, is veel vergeten (zelfs de naam van zijn broer), en herhaalt anderzijds bepaalde dingen alsof die ingestudeerd zijn. Hij zegt dat de Algerijnse overheid hem geen haar gekrenkt heeft, maar dat alles de schuld is van zijn broer en van Anwar Haddam van het Fis. Na zijn uitwijzing heeft hij twee maanden in Oran verbleven, tot hij aan de Libische grens werd opgepakt. Waarom ? Volgens het proces-verbaal zeggen de Algerijnse autoriteiten : ?Hij werd aangehouden om in die geschiedenis opheldering te brengen.? Op het einde verzekert de ambassadeur Bouasria dat hij, op vraag van ?meneer de minister?, met hem in contact zal blijven, zij het ?via de Algerijnse autoriteiten?.

Hoe reddeloos de man er ook uitzag, toch zijn de Belgische autoriteiten zielsgelukkig met zijn ?verrijzenis?. Dat blijkt onder meer uit de verklaringen van toenmalig vluchtelingencommissaris Marc Bossuyt in De Standaard van 27 november 1996 onder de titel De doden zijn niet dood. Een citaat : ?Marc Bossuyt voelde dat er iets niet pluis was en spaarde kosten noch moeite om ter plekke een en ander na te trekken. Ben Othman bleek levend en wel rond te lopen in zijn geboorteland, Algerije. ‘Een manipulatie van het FIS, ‘ vermaant Marc Bossuyt de pers. Weer een miraculeuze verrijzenis ?? Maar over het feit dat de man drie dagen later weer dood blijkt, zal Bossuyt géén persverklaring meer afleggen.

ORDEVERSTOORDERS EN STRAATDIEVEN

Dat doet ook de minister van Binnenlandse Zaken niet, maar wel krijgt Amnesty International op dat moment voor het eerst antwoord. Al sinds juli vraagt Amnesty onverdroten of er nieuws is, maar telkens krijgt het nul op het rekwest (ondanks de vele démarches in Algerije dus). Op zes december schrijft het Internationaal Secretariaat uit Londen aan de minister dat Bouasria overleden is ?in verdachte omstandigheden? en dat zijn televisiegetuigenis ?onder bedreiging? werd afgelegd. De familie was op drie december ingelicht dat hij ?zelfmoord had gepleegd door zich uit het raam te gooien? en de volgende dag is hij begraven in Mostaganem. Amnesty vraagt de minister een onafhankelijk onderzoek naar de reden van zijn detentie en zijn dood, en verzoekt ook om een kopie van het overlijdenscertificaat en het autopsieverslag.

Op 12 december lezen ze in het antwoord van minister Vande Lanotte dat Bouasria opgesloten zat ?wegens geknoei met identiteits- en militiedocumenten en tevens wegens medeplichtigheid aan een poging tot manipulatie van een buitenlandse regering? (in casu de Belgische). Verder : ?Op vrijdag 29 november 1996 is betrokkene te Mostaganem, tijdens een ondervraging door een politiedienst of een justitiële instantie, uit het raam gesprongen. Twee dagen later is hij aan zijn verwondingen overleden. Het is duidelijk dat de Belgische autoriteiten geen fout of nalatigheid kan worden verweten.? Conclusie van de minister : ?Het is duidelijk dat een of meer personen uit extremistische islamitische hoek een situatie hebben gecreëerd, waarbij zij hebben gebruik gemaakt van een onschuldige persoon om de Belgische overheid en de Algerijnse autoriteiten te bekladden.?

Omdat dit antwoord de Algerijnse versie over de aanhouding en de dood van Bouasria gewoon overneemt, schrijft Amnesty uit Londen op 20 januari dit jaar opnieuw een brief aan de minister, waarin het onder meer een kopie van de video’s vraagt en wil weten of de ondervraging door de ambassadeur in aanwezigheid van de Algerijnse autoriteiten gebeurde en of de Belgen het lichaam van de overledene wel gezien hebben. Na die brief hoorde Amnesty niets meer van Binnenlandse Zaken. Tot het twee weken geleden, in antwoord op de kritische interpellatie van senator Boutmans, ineens verweten werd te ?liegen? over weerlegbare feiten en ?niet betrouwbaar? te zijn. Volgens de minister ging het immers niet om een politieke, maar om een ?economische vluchteling?, en voorts was de hele zaak opgezet door zijn broer ?die wel relaties heeft met de Gia?.

Op de vraag om voorbeelden van concrete, weerlegbare feiten, kan het kabinet die echter niet meteen vinden. Adviseur Dirk Van Den Bulck : ?Amnesty is wel tendentieus en kwaadwillig. Als wij zeggen dat ze liegen, bedoelen we dat ze dingen verzwijgen. Wat ? Dat het hier ging om een fundamentalistisch complot om België en Algerije te belasteren. Dat de man wél alle kansen op politiek asiel heeft gehad maar duidelijk een economische vluchteling was die manifest stond te liegen. De waarheid is dat veel Algerijnse asielzoekers problematische personen zijn, ordeverstoorders en straatdieven. Ook is het duidelijk dat de man de tweede keer in Algerije niét werd vervolgd om feiten waarvoor hij eerder in België aanspraak op asiel had kunnen maken. We geven wel toe dat we geen duidelijk zicht hebben op zijn dood, al is zelfmoord niet uit te sluiten, want hij was depressief. Wij sturen Amnesty eerstdaags het autopsieverslag dat wij net binnengekregen hebben.?

EEN GEVAL VAN DEFENESTRATIE

De Algerije- watchers vermoeden hier een geval van ?defenestratie?, een bekend fenomeen waarbij iemand uit een venster gegooid wordt om het nadien als zelfmoord voor te stellen. Het autopsieverslag zou alleen een schedelletsel en geen lichamelijke verwondingen melden, wat Amnesty verdacht weinig vindt voor een dodelijke val. In de open brief die zopas naar minister Vande Lanotte gezonden werd, noemt Amnesty-Londen zich geschokt door zijn aanval, temeer omdat het op rechtstreekse brieven geen antwoord kreeg. Volgens Amnesty is het toch ?legitiem? de waarheid te willen weten, ook omdat de minister ?de hypothese over de zelfmoord als feiten voorstelt?. In reactie op het verwijt van Vande Lanotte, ?dat Amnesty het niet aandurft het fundamentalisme in vraag te stellen?, wordt geantwoord dat Amnesty nooit een standpunt inneemt over partijen of ideologieën, maar altijd schendingen van de mensenrechten door alle kampen, inclusief integristen, heeft aangeklaagd. Kortom, zelfs voor een integrist gelden de mensenrechten.

In Verviers buigt de broer van het slachtoffer, Lazreh Ben Othman, zich over het dossier samen met een uit Parijs overgekomen Fis-?parlementair?. Zij hebben nog een markantere versie van het drama. Toegegeven, het eerste bericht over zijn dood was gebaseerd op een foutieve interpretatie, maar in oorlog is alle communicatie moeilijk. Na zijn uitwijzing zou Bouasria echter nooit vrijgelaten zijn, maar ruim vier maanden gedetineerd en gemarteld zijn. Het hele verhaal over het verblijf in Oran en de aanhouding aan de Libische grens zou gefabriceerd zijn om België zand in de ogen te strooien. België is schuldig door iemand aan zijn ?beulen? uit te leveren én door informatie uit te wisselen met de Algerijnse veiligheid, ?de vijand?. De Belgische staatsveiligheid en de BOB zouden goed genoeg geweten hebben dat Bouasria een politieke activist was. ?Maar de Franse meester Vergès zal België laten veroordelen in Straatsburg,? beweert Lazreh. Als Allah het belieft.

Chris De Stoop

Algerije : het is verboden mensen uit te wijzen naar een land waar hun leven of veiligheid in gevaar zijn.

Transitcentrum 127 : volgens de minister was Ben Othman een economische vluchteling en valt België niets te verwijten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content