Het ene festival is nog maar net afgelopen of het andere gaat al van start.
Gedichtendag, Zogezegd, Passa Porta, Het Groot Beschrijf, Elsschots’ Hemelvaart, Het Festival van Vlaanderen, Cartoonfestival, Museum Weekend, Monumentendag, Erfgoeddag, Boekenbeurs, KunstenFestivaldesArts, Poëten in het parlement, Het Andere Boek, het menu is zo uitgebreid dat het moeilijk is een indigestie te vermijden. Het is al haast zo erg als in de handel. Dag van de Grootouders, Valentijn, Secretaressedag, Vlaanderendag, Dag van het Kind, Vrouwendag, Open Schooldag, Allerheiligen, Kerstmis, Pasen, Dag van de Vrede, ach de lijst is te lang voor één Knack.
Een dag na Het Groot Beschrijf, 23 april, kopte De Morgen: ‘Groot Beschrijf: Minder bezoekers, meer avontuur’. Dat komt omdat ze elkaar verstikken. Maar er is ook nog een andere reden. Veel van de festivals hebben een hoger toerismegehalte dan kunstwaarde, en het is duidelijk dat het toerisme het haalt op de kunst. Ook de families van de gegoede klasse zoeken ontspanning en zoeken naar een uitstap waar ze in het weekend mét hun kinderen naartoe kunnen, maar overdaad schaadt.
De organisatoren zijn opzettelijk ziende blind, want ze blijven zoeken naar artiesten die in een kunstkermis passen. Wordt het daarom geen tijd om een aantal van die pretparken af te schaffen? Ik heb de indruk dat zowel de minister van Cultuur als de bevoegde overheidsinstanties weinig kritisch zijn, en uit angst voor heibel subsidie toezeggen nog voor het dossier is ingediend. Het dossier is een wolk om het Rekenhof niet wakker te maken.
De overdaad komt mijns inziens voort uit het feit dat de organisatoren willen scoren. Scoren is je eigen marktwaarde verhogen. Daarom ook dat mediasponsors zo belangrijk zijn. De opkomst van het publiek is goed, maar is niet de eerste zorg. In dat opzicht zijn festivals neoliberale initiatieven, terwijl ze eigenlijk maatschappijkritisch zouden moeten zijn. Middelmatigheid is troef en conformisme de overheersende trend.
Daarom zou het subsidiesysteem van de hele kunstsector grondig gewijzigd moeten worden. Onder Bert Anciaux (Spirit) zal dat moeilijk gaan, want voor een voormalige chiroleider gaat het spel voor de kunst. De kunst van het spel is voor hem te hoog gegrepen. Indien echter het aantal festivals beperkt zou worden, zou er meer geld vrijkomen voor jonge kunstenaars en vooral voor de werving van publiek voor onze schouwburgen, concertzalen, musea en galerieën. Want daar schort het in eerste instantie aan. De subsidie gaat nu voor het grootste deel naar personeel en productiekosten, terwijl het promotiebudget maar een fractie van het budget bedraagt. Ook de manier van publiekswerving is hopeloos verouderd. Een intensieve samenwerking tussen Onderwijs en Cultuur zou al een goed begin zijn. Nu leven de ministers van Onderwijs en Cultuur als een koppel dat is gescheiden van tafel en bed. Als je ze al eens samen op straat tegenkomt, is er niets aan te merken. Ze gaan uit wandelen met hun kroost als een braaf en keurig gezin, op weg naar een of ander cultureel Disneyland.