Volgens de 19e-eeuwse Franse dichter Charles Baudelaire, die almaar zwaarmoediger werd naarmate hij langer in België verbleef, tapten Brusselse kasteleins een bier dat al eens gedronken was. Exegeten staan nog altijd lijnrecht tegenover elkaar als het gaat over de vraag welke biersoort Baudelaire bedoelde.
Een meerderheid van overwegend Franse vorsers houdt het op het bekende, donkerbruine faro. Doch nu steeds meer Belgen zich met baudelairiaanse kwesties inlaten, wint de mening veld dat de dichter hiermee de Brabantse of Brusselse lambiek bedoelde, een bier dat, zoals cognoscenti weten, inderdaad de vaalgele kleur moet hebben van… bon!
Sinds enkele dagen heerst er onrust in Brabant, vooral in de streek tussen Asse en Halle, beter bekend als het Pajottenland. Het gerucht loopt immers – en het moet waar zijn, want het lokale Ring-TV opende met die mededeling zijn dagelijkse nieuwsbulletin – dat het binnen afzienbare tijd gedaan is met het brouwen van lambiek en geuze.
In afspanningen als La Mort Subite in Brussel, De Rare Vos in Schepdaal, en Den Haas in Gooik, drie oude geuzetempels, vallen harde woorden aan het adres van Europa, er wordt daar bitter geklaagd over de Hochmut der Institutionen. Want, zo blijkt, Europese ambtenaren die wij in ons midden hebben opgenomen en aan wie we gemeentelijk stemrecht hebben verleend, hebben het niet begrepen op de ambachtelijke aanmaak van lambiek en geuze.
Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, altijd onderdanig en klaar om Europa te dienen, zou in minstens één brouwerij in Wambeek de productie al hebben laten stilleggen. Een tweede brouwerij in Itterbeek wordt in haar voortbestaan bedreigd.
Volgens leden van de Hoge Raad der Lambiekbrouwers, is het vijf voor twaalf voor de traditionele brouwers. Want in hun brouwerijen lopen ze nog op houten vloeren, klimmen ze via houten trappen naar de vliering en worden de muren nog gekalkt. En ’t schijnt dat dit niet meer mag van Europa, en dus ook niet van het Federaal Voedselagentschap.
Laat dat nu juist de omgeving zijn waarin die lambiek en geuze moeten rijpen. Dichter Hubert Van Herreweghen heeft dat allemaal haarfijn uiteengezet in zijn geleerde opstel Geuze en Humanisme, dat als verklarende titel meekreeg, Zelfgenoegzame beschouwingen over de voortreffelijkheid van het bier van Brussel en Brabant en van de mensen die het drinken, verlucht met tekeningen van Maurits van Saene.
Het wort van gekiemde gerst en tarwe, verrijkt met oude hop, liefst uit de streek van Aalst, trekt tijdens de wintermaanden allerhande micro-organismen uit de Brabantse lucht en fermenteert dat het een lust is. Het blijft een mysterie waarom dat brouwproces buiten de straal van vijftien kilometer rond Brussel volstrekt onmogelijk is. Het Zennewater zou daarbij een rol spelen, beweren kenners. De ouderen onder ons hebben persoonlijk een Pajottenlandse veldwachter gekend die zich op de zaak had toegelegd en die, bij het proeven, meteen kon zeggen uit welke bijbeek van de Zenne de brouwer zijn spoelwater had gepompt. Niemand heeft dat ooit gecontroleerd, maar zijn beweringen maakten onveranderlijk een diepe indruk op de overige drinkers in de gelagzaal.
Het geheim van de lambiekalchemie, waarmee Europese ambtenaren zich nu willen inlaten, berust bij oude brouwersfamilies, Lindemans, Eylenbosch, Valkeniers, De Neve, De Troch, Timmermans en Vossen, families die tegelijk België mee vorm hebben gegeven. Dat laatste is zeker niet overdreven, een beetje dankbaarheid van de natie zou hier dan ook op zijn plaats zijn.
In Geuze en Humanisme raakt Van Herreweghen heel even het onderwerp aan: geuze en de Belgische Omwenteling van 1830. Een vraagstuk dat verdere historische uitdieping verdient. Want het is bekend dat de strijders op de barricaden rond de Warande manmoedig overeind bleven dankzij een geregelde toevoer van lambiek en dat zij, eens de nacht gevallen, afzakten naar de kroegen in ’t lieg van ’t stad om daar bij een kruik lambiek nieuwe krijgsplannen uit te werken. Mochten de Hollanders hun voorbeeld hebben gevolgd, in plaats van op de toppen van de tenen Brussel te verlaten, het zou wellicht nooit tot de scheiding tussen noord en zuid zijn gekomen.
De grote lambiekkroniek weerspiegelt zelfs de politieke tegenstelling in dit land. Over de etymologische origine van de benaming lambiek en geuze is veel en diep nagedacht. Er zijn verschillende scholen. Maar in één kwestie werd al lang getrancheerd. De benaming geuze heeft een politieke bijklank, doceerde Van Herreweghen. Want ook lambiekbrouwers raakten na 1830 verdeeld tussen katholieken en liberalen. Het zou een van die liberale brouwers zijn die, om zich van de katholieke concurrentie te onderscheiden, een lambiek in flessen in de handel bracht: een liberale lambiek voor geuzen, of een geuze-lambiek.
Het is dan ook bijzonder pijnlijk dat de lambiek- en geuzebrouwers uitgerekend onder een paars bewind zo zwaar worden getroffen. Waarom zwijgt Karel De Gucht?
Rik Van Cauwelaert