Lissabon Expo ’98 staat in de steigers.
Vijfhonderd jaar nadat Vasco da Gama met de ontdekking van Indië verschillende werelden samenbracht via de zee, wil Portugal dat nu overdoen met Lisboa expo ’98. Het zo gekoesterde roemrijke maritieme verleden is ook nu weer de aanleiding om de Oceanen als thema te kiezen. Geen melancholische navelstaarderij voorzeker, Lissabon kijkt resoluut naar de toekomst met zijn oproep om mondiaal te discussiëren over de wereldzeeën als ?erfenis voor onze toekomst?. De laatste Wereldtentoonstelling van deze eeuw, zoals de expo zich profileert, is Lissabon echter niet. Enkel het Bureau International d’exposition in Parijs beslist over de titel, gewoonlijk één stad per decennium (Brussel, Osaka, Montreal, Sevilla en wellicht in 2000 Hannover). Internationale thematentoonstellingen zoals Lissabon en de expo ’93 in Taejon (Zuid-Korea) zitten in een minder strak keurslijf.
De Portugezen trokken lessen uit Sevilla, waar het tentoonstellingspark verworden is tot een troosteloze vlakte zonder doel. Expo ’98 is geïntegreerd in een groots urbanisatieproject langs de Taag, Expo Urbe. Deze stadskanker in het noordoosten van de stad zal volgens de plannen tegen 2010 enkel nog een herinnering zijn. Woonfaciliteiten voor zo’n 25.000 mensen en de verwachte 18.000 arbeidsplaatsen zijn niet alleen een antwoord op de hoge woningnood, maar moeten de stad ook terugbrengen naar zijn rivier. Van de oude industrieën een petroleumhaven, een slachthuis… erfden de planners een zwaar vervuild terrein waarvan de decontaminatie alleen al 40 procent van het budget opslorpte (de regering investeerde zo’n 60 miljard en discussieert over een kapitaalsverhoging).
Het strakke en uitgepuurde Portugese paviljoen van Alvaro de Siza Vieira spiegelt zich in de Taag en wordt zonder enige twijfel één van de blikvangers naast het oceanarium van de Amerikaanse architect Peter Chermayeff, het grootste ter wereld, en het Utopia paviljoen met zijn schelpvormig dak. Onder enkele gigantische boogconstructies met een overspanning in zeildoek komen de tijdelijke landmodules. Tussen de vele steigers en betonskeletten door verrijzen de stalen zuilen van het station dat nieuwe impulsen moet geven aan de verkeersknoop die Lissabon is.
POLITIEKE MALLEMOLEN
Expo ’98 ontsnapte evenmin aan de politieke mallemolen. Oud EG-commissaris Antonio Cardoso e Cunha leidde tot begin dit jaar het project dat hij voornamelijk met private fondsen wou financieren. De verkiezingen van oktober 1995 brachten echter een socialistische regering aan de macht en de verstandhouding met de Commissaris-generaal (Sociaal Democratische Partij (PSD) van Cavaco Silva) kwam onder constante hoogspanning. Uiteindelijk nam Cardoso e Cunha in januari 1997 ontslag na een breed in de media uitgesmeerd dispuut over cijfers. De wat bleke José Torres Campos volgde hem op.
De contouren van het Belgisch project (3 modules) zijn ondertussen ingevuld, al ging ook dat niet zonder slag of stoot. Alfons Boesmans dreigde even commissaris-generaal te worden van een Belgische presentatie die ophield aan de taalgrens. Zware politieke druk van onder meer vice-premier Elio di Rupo zorgde uiteindelijk voor een bescheiden Waalse bijdrage. Het totaalbudget zit in de buurt van de 75 miljoen frank federale regering 30 miljoen, Vlaanderen 20 miljoen, Brussel 5 en Wallonië 5 miljoen, sponsoring minstens 10 miljoen. Voor de conceptuele invulling van het Belgisch paviljoen tekent binnenhuisarchitect Frans Van Praet. Een minicursus Belgische geschiedenis, het aandeel van onze gewesten in de verovering van de wereld en de gangbare cliché’s (strip- en sportfiguren, kant, diamant…) moeten België bij de bezoeker introduceren. In hun eigen kleine ontworpen wereldjes geven de drie regio’s een beeld van hun plaats in de wereld. Vlaanderen doet daarvoor een beroep op Paul Vandebotermet.
Vooral de stad lijkt echter the place to be te worden tijdens de zomer van ’98. Op vraag van de Vlaamse Gemeenschap presenteert Hugo De Greef er een minifestival dat onder de titel ?Dive into the future? een aantal dans- en theaterproducties brengt. In de overweldigende ruimten van het Cultureel Centrum Belém vlakbij de Torre de Belém komt de tentoonstelling ?Two Faces of Flanders?. Vertrekkend van de vraag waarom de Zuid-Nederlandse kunst zo ?scopisch? was en is, zo op het beeld gericht, brengen de curators Paul Vandenbroeck en Barbara Vanderlinden oude en hedendaagse kunst samen. Het initiatief voor dit prestigieuze project komt van het stedennetwerk (Antwerpen, Gent en Brugge) dat bij de Vlaamse Gemeenschap een gewillig oor en vooral centen vond.
Vraag blijft of monstermanifestaties zoals expo ’98 nog iets meer zijn dan een duur en kleurrijk visitekaartje voor toekomstige vakantiebestemmingen, uit hun context gerukte beelden van een kunstpatrimonium en een rist adelbrieven voor de wetenschap en de industrie. Ook nu lijkt het Belgisch paviljoen een amalgaan van concepten te worden dat weinig sporen zal nalaten in het collectief geheugen.
Tine Vandendriessche
Belgisch Paviljoen Expo ’98, links de federale regering, Wallonië en Brussel met op het eerste niveau een Business Center en Forum, rechts de koepelconstructie van Vlaanderen : een kleurrijk visitekaartje ?