Het goed van de groep wordt als een relevante biologische factor beschouwd.

Er is een sluipende revolutie bezig in de studie van de ware aard van menselijke interacties. De gangbare stelling is dat de maatschappij in essentie een bundeling van individuen is die allemaal hun eigen voordeel nastreven, en dat het voordeel van individueel gedrag voor de maatschappij niet in rekening wordt gebracht. Ieder voor zich, en God voor ons allen. En aangezien God niet bestaat…

Maar hoe langer hoe meer raken wetenschappers ervan overtuigd dat ‘groepselectie’ – de selectie van kenmerken die nuttig zijn voor de groep in zijn geheel, en niet alleen voor het individu – een sterke drijvende kracht achter de evolutie kan zijn. Enkele decennia geleden zou die visie als een ketterij zijn beschouwd, maar nu wordt er openlijk over gediscussieerd in belangrijke wetenschappelijke vakbladen.

Antropologen stellen dat een cruciale factor in het bepalen van het succes van primitieve mensengemeenschappen het stimuleren van ‘gelijkheid’ was, in contrast met wat elders in de dierenwereld gebeurt, waar er spontaan hiërarchische rangschikkingen op basis van succes ontstaan. Het moet een zeldzame, misschien wel uniek menselijke ontwikkeling zijn geweest, maar eens ze er was heeft ze het mogeljk gemaakt dat de mens zich in complexe gemeenschappen organiseerde. En dat er smeedmiddelen, zoals geld, aanvaard werden om die gemeenschappen behoorlijk te laten functioneren.

Wat niet betekent dat er geen valsspelers in het spel zijn – die zijn er overal. Maar zolang die in de minderheid zijn, is dat geen probleem. Criminaliteit is nog altijd de uitzondering, hoewel er in het nieuws dagelijks voorbeelden van worden opgevoerd. De ‘brave’ mensen komen achter het nieuws, in programma’s als Man Bijt Hond, met daarin veel voorbeelden van onbaatzuchtig groepsgedrag.

Modellen hebben uitgewezen dat een gemeenschap het best functioneert als haar leden altruïstisch zijn ten opzichte van leden van de eigen groep, maar op zijn minst wantrouwig ten opzichte van leden van andere groepen. Dat zorgt voor een vorm van animositeit, en de overtuiging het beter te willen doen dan de andere groep. Een sterkere drijvende kracht is moeilijk denkbaar.

In deze context is het niet verwonderlijk dat historici ontdekten dat alle grote rijken in de geschiedenis ontstonden op plaatsen waar belangrijke etnische groepen met elkaar in contact kwamen. Intense conflicten tussen groepen stimuleerden de evolutie van extreem coöperatieve gemeenschappen. De sterke samenwerking daarin verhoogde het succes. Dat ging dikwijls ten nadele van minder goed georganiseerde, en dus minder fortuinlijke, gemeenschappen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise