Toen ik kind was, hoorde ik rond deze tijd van het jaar zelfs ’s nachts de schoolbel onheilspellend rinkelen. Ik sleepte me door de dagen met een loodzware boekentas op het hart. Mettertijd zijn mijn herinneringen aan de lagere en de middelbare school niet beter geworden, integendeel. Zij hielpen een niet onaardig deel van mijn leven om zeep. Mijn begrip voor leraars nam wel toe, alsook mijn bewondering voor de organisatie. Elk jaar weer, begin september trekken 1.250.000 jongens en meisjes, 150.000 leraars, directeurs en andere stafleden naar 6600 scholen en schooltjes om zowat de helft van het Vlaamse overheidsbudget nuttig te besteden. Die aardverschuiving leidt nauwelijks tot chaos, ware het niet dat een aantal ouders, moeders vooral, de kinderen per se met de wagen naar school wil brengen en dubbel of driedubbel geparkeerd voor de schoolpoort langdurig betrokkenheid etaleert. Gelukkig heeft dat weinig invloed op wat aan de andere kant van die poort gebeurt. Na ternauwernood één lesuur is men daar met z’n allen al netjes bezig een van de betere onderwijssystemen van de wereld te zijn.

Dat blijkt toch uit internationaal vergelijkend onderzoek. Nu weten we wel dat het bij internationaal vergelijkend onderzoek vaak gaat om halve waarheden op glanspapier, maar toch: de meesters, de juffrouwen, de leraars, de directeurs… ze mogen een hoge borst opzetten. Voor kennis van wiskunde, wetenschappen en talen scoren de Vlaamse scholieren veel beter dan het gemiddelde van de onderzochte schoolsystemen. Voor wiskunde moeten zij slechts 5 van de 38 onderzochte landen laten voorgaan, en welke landen dan nog… Singapore, Zuid-Korea, de Chinezen van Taipei, Hongkong en Japan, nationale concentraties van blokbeesten, stuk voor stuk.

Die prestatie is veel indrukwekkender dan zelfs een paar kratten bronzen, zilveren en gouden olympische medailles. Toch ben ik niet de enige met slechte herinneringen aan school. Waar internationale vergelijkingen mogelijk zijn, stellen we vast dat de Vlaamse jongens en meisjes niet graag naar school gaan, zich daar stierlijk vervelen. Zelfs uit de vermelde onderzoeken blijkt dat gebrek aan belangstelling. Op de vraag of ze graag wiskunde doen, antwoordt een groot deel van de Vlaamse scholieren ‘beikes’. In slechts 8 landen is de attitude negatiever. Dat geldt ook voor hun betrokkenheid bij taal en literatuur. De school en haar cultuur kunnen hen gestolen worden.

De nieuwe onderwijsminister, die de reputatie heeft een zeer ernstig, streng, maar rechtvaardig man te zijn (en waarschijnlijk vroeger graag naar school ging), hoeft zich in feite weinig zorgen te maken over de prestaties van de leerlingen. Hem wacht een veel aangenamere taak: hoe onze scholieren gelukkiger maken? Hoe dat te doen? Ik zou het niet weten en onderwijsonderzoek maakt me voorlopig niet wijzer. Als het probleem ter sprake komt, wijzen velen meteen op de hoge werk- en prestatiedruk, de stress, de eisen waarmee de jonge mensen vandaag worden geconfronteerd. Het onbehagen op school wordt dan meteen in verband gebracht met het grote aantal jeugdige depressies en zelfmoorden. Die diagnose lijkt me op zijn minst voorbarig.

Aangezien we nagenoeg de helft van het Vlaamse overheidsbudget aan onderwijs besteden, zou het overigens niet gek zijn even in alle kalmte en objectiviteit te onderzoeken hoe we van de schooltijd een boeiender en gelukkiger tijd kunnen maken. Mijn gok over de uitkomst? Wel, het lijkt me niet uitgesloten dat duidelijke en consequent toegepaste regels op school en vooral thuis de jonge mensen beter wapenen tegen het leven en hen gelukkiger maken. Misschien is overdreven meegaandheid nu al de belangrijkste doodsoorzaak bij jongeren.

Door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content