ma 1911
Sinds die affaire met Olivier Trusgnach zijn ze op de Gossetlaan niet erg bevriend meer met Elio Di Rupo. Verantwoordelijk voor die ophefmakende zaak uit november 1996 – het is niet slecht dat af en toe in herinnering te brengen – was in eerste instantie Pol Van Den Driessche, en in tweede instantie Herman De Croo. De eerste is tegenwoordig werkloze, de tweede volksvertegenwoordiger. Geen van beiden is dus goed terechtgekomen.
Pol Van Den Driessche superviseerde in de VUM-kranten de berichten over ongeoorloofde en naar de normen van de toenmalige De Standaard zelfs tegennatuurlijke contacten tussen de PS-vicepremier en een minderjarige. De contacten waarvan sprake hadden naar verluidt plaatsgegrepen in het toilet van Le Garage. Volgens een zoals steeds bijzonder snedig stukje duiding van Pol was dat etablissement de enige garage in het land waar men langs achteren binnenreed.
Nog verder ging Herman De Croo, die een dag later in De zevende dag het ontslag van Di Rupo eiste, plus een verwijzing naar het Hof van Cassatie. Dit dus op basis van een niet gecontroleerde kwakkel. En zo iemand mag in een bananenmonarchie als België acht jaar de eerste burger van het land spelen. Gelukkig verzette Herman Van Rompuy zich in de regering tegen een ontslag, of Di Rupo had effectief mogen gaan. Herman verblijft vaak bij de paters en schrijft haiku’s, twee verontrustende gewoonten die een neiging tot herenliefde weliswaar niet bewijzen maar toch ook niet helemaal uitsluiten.
Naast Elio Di Rupo werd in één moeite door ook een andere minister, Jean-Pierre Grafé, wegens gelijkaardige feiten in opspraak gebracht. Eigenlijk voor dezelfde feiten, maar elders en met anderen. Grafé was van de PSC, en stond in tegenstelling tot zijn latere partijvoorzitster bekend als Monsieur Oui.
De beschuldiging tegen Di Rupo werd op de voorpagina van De Standaard gepubliceerd op zaterdag 16 november 1996, en ondertekend door Geert Van Hecke en Pol Van Den Driessche. In het weekend werd snel duidelijk dat het hier om een blunder van formaat ging. Voor ons ligt nu De Standaard van maandag 18 november 1996. We zijn weer op de één. De berichtgeving is plots van de hand van Boudewijn Vanpeteghem en Johan Rasking, die de puinhoop aangericht door hun hoofdredacteur mogen opruimen en moeten redden wat er te redden valt. Dat doen ze meesterlijk. Wij lezen: ‘Het Brussels parket zoekt naar bewijzen van pedofiele daden die zouden zijn gepleegd door verscheidene personen, onder wie twee ministers (DS 16 november). In dit verband viel de naam van Elio Di Rupo.’
Let vooral op de strategische plaats van de toevoeging tussen twee haakjes. Zet die één zin verder, en het zou een juist en eerlijk bericht zijn geweest. Met waar ze nu staat, krijgen we een standaardvoorbeeld van de lafheid van de pers. Die twee zinnetjes zouden het onderwerp moeten uitmaken van een cursus in de richting pers- en communicatiewetenschappen, want ze vatten een ruim verspreide kwaal perfect samen.
Even meesterlijk is het commentaarstuk van Pol Van Den Driessche, op diezelfde maandag 18 november, onder de kop ‘Geen heksenjacht’. Wij geven u de aanhef: ‘ We beleven verwarde tijden. Al drie maanden gaat haast geen dag voorbij of er duikt in dit land een nieuwe al dan niet echte affaire op. De zenuwen van alle actoren worden zeer zwaar op de proef gesteld. Het gevaar dat enkelen onder hen de controle verliezen, is niet gering. Iedereen moet zich daarvan bewust blijven.‘
Daarna gaat Pol nader in op verklaringen van Willy Vermeulen van het Hoog Comité van Toezicht, die Karel Pinxten van btw-fraude had beschuldigd. Daarna pas heeft hij het ook nog even over de huiszoekingen naar pedofiele daden, op basis van verklaringen die mogelijk bezwarend zouden kunnen zijn voor twee ministers. Pol stipt aan dat het soms te gemakkelijk geuite verwijt van laksheid van het gerecht in dit geval zeker onjuist is, en besluit: ‘ Wij rekenen erop dat het gerecht spoedig duidelijkheid verschaft. En we herhalen voor de zoveelste keer dat iedereen onschuldig blijft tot het tegendeel bewezen is. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor Elio Di Rupo, die gelijk heeft wanneer hij waarschuwt voor een heksenjacht. Wij treden hem evenzeer bij wanneer hij het affectieve leven omschrijft als “een schat die slechts kan worden gedeeld met verantwoordelijke personen die het daarmee eens zijn”.’ Dat is exact ook Pol zijn gedacht, zie. Dat ze bij de Cercle Ladies maar uitkijken.
Voor de aardigheid hebben wij ook Luc Van der Kelen uit het archief opgedoken. Nog een dag later, dinsdag 19 november: ‘ Vicepremier Elio Di Rupo kan niet aanblijven. Als niet heel snel blijkt dat de belastende verklaringen over de minister zijn ingegeven door een politieke intrige, chantage of wat dan ook – en kan de moraliteit in ons land echt zo ver zijn afgegleden? – dan heeft premier Dehaene geen andere keuze meer dan het ontslag van de PS-minister te vragen. De beroering over Di Rupo overstemde gisteren zeer snel de heksenjacht die was ontstaan op oppositieleider Herman De Croo. Het gaf een heel vreemd gevoel: zoals onderzoeksrechter Connerotte de enige is die werd gesanctioneerd, net zo werd meer jacht gemaakt op een politicus die in geen enkele zaak wordt genoemd, dan dat er werd gesproken over verdenkingen tegen ministers, magistraten, parlementsleden, ambtenaren. Hoe steekt de politieke wereld af tegen de twee jongeren die gisteren de gestolen portefeuille van mijn echtgenote hebben teruggebracht. Er is toch nog hoop, denk ik dan.’
Olivier Trusgnach, receptionist in ’t Scholteshof van Roger Souvereyns, werd later tot een voorwaardelijke straf en een fikse schadevergoeding veroordeeld wegens het stelen van een paar zilveren couverts. En het Comité P kwam na vele maanden tot dezelfde bevinding die Frank De Moor al lang in Knack had gepubliceerd: dat het hier ging om een gemanipuleerd onderzoek van de gerechtelijke politie. De actiefste speurder pleegde nadien trouwens zelfmoord door zich aan zijn trap te verhangen met een touw. Een methode die zijn collega’s verbaasde, omdat de man een groot wapenliefhebber was. In De Standaard werd ei zo na geschreven dat het gebruik van dergelijke touwen niet ongebruikelijk was in de kringen waarin Di Rupo verkeerde.
Goed. We zijn nu elf jaar later in dezelfde De Standaard, en in Frankrijk staken ze tegen Nicolas Sarkozy. Hierover lange tijd geen letter van Mia Doornaert, ghostwriter en -fighter van de Franse president. Moest plots naar Tokio voor een boedelbeschrijving van de Belgische ambassade. Pas na anderhalve week van oproer en betogingen wijdde Mia er voor het eerst zelf een paar regels aan. Samengevat: de Fransen zijn het beu dat de vakbonden het land gijzelen, het gaat de vakbonden minder om het behoud van le service public dan om het behoud van hun eigen knusse nest in die openbare dienst, en als ze denken dat wij (Mia en Sarkozy, nvdr) zullen buigen voor het syndicale racaille, dat ze dan maar rap iets anders denken. De volgende dag beperkte Mia zich tot de aanklacht tegen Jacques Chirac, die zeer terecht was.
Vooraleer de staking in Frankrijk de aandacht kreeg die ze verdiende, namelijk geen enkele, was Mia in haar column ‘Doorgeprikt staat netjes’ wel fel van leer getrokken tegen de PS-voorzitter, zoals gezegd een jarenlange vijand van het huis.
Mia: ‘ Ik ben compleet afgeknapt op u, mijnheer Di Rupo. Ik ben uw beschuldigingen over het Vlaamse imperialisme spuugzat. Ras-le-bol. Wat u met uw partij in twintig jaar hebt opgebouwd, is een regio met een drie keer hogere werkloosheid dan in Vlaanderen. Een staat in de staat waarbij hoge ambtenaren en diplomaten eerst zichzelf en hun partij dienen en bedienen, en daarna pas het land. Belangrijke beslissingen hingen altijd af van benoemingen van partijvrienden. Belangrijke departementen als Landsverdediging werden wetens en willens overgelaten aan onverantwoordelijken voor wie zelfs dorpspolitiek wat hoog gegrepen is. ‘
Hierna loofde Mia Armand De Decker, een échte gentleman én van de juiste kant. Ze gaf hem groot gelijk met zijn kritiek op het kartel CD&V/N-VA, en sloot haar column af met een welgemeend:
Wo 21 11
‘ Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus.‘
Geef toe: daarbij verbleekt die Pol met zijn Garage.
Danny Horseele van ’t Molentje in Zeebrugge is door Gault-Millau verkozen tot Chef van het Jaar. Althans wat betreft de horeca. De echte chef van het jaar huist uiteraard in het Brussels Media Centre in Haren, en is in ruimere kring bekend als ‘onze chef-Wetstraat’. Tevens directeur van Knack.
Wij lezen in een interview met Danny Horseele: ‘Ik zoek meer en meer de eenvoud.’ Proficiat. Eindelijk een kok met verstand. Je kunt geen restaurant binnenstappen en iets kiezen wat je lekker vindt of ze kwakken je bord vol met allerlei ongevraagde versieringen die naast het feit dat ze de prijs de hoogte injagen één ding gemeen hebben: er ligt altijd iets tussen wat je niet lust.
Onlangs kregen wij bij onze foie gras zelfs een vijg gevuld met een of andere soort lopende kaas op ons bord. Het idee alleen. Als een eenvoudig denkend mens zoals uw dienaar foie gras bestelt, dan wil hij alleen foie gras op zijn bord. En in een afzonderlijk mandje een paar dikke stukken zoete toast. Voor de rest niks. Wensen wij een vieze vijg gevuld met een smerige brei kaas, dan zullen wij dat wel vragen.
Europa zou een richtlijn moeten uitvaardigen waarbij het de horeca verplicht wordt om al die versiersels apart op de kaart te zetten. Zodat de klant zelf kan kiezen waardoor hij zijn eten eventueel wil laten verpesten. Helaas word je in een restaurant als een lastpost aangezien, bijna als Herwig Van Hove, als je duidelijk maakt dat je wel wilt betalen voor een stuk vlees van superieure kwaliteit maar daar absoluut geen bedje van allerlei onsmakelijke groenten bij verlangt. Laat staan een peer, inhoudende een onverkoopbaar gebleken variant van confituur.
Vis! Een verse tarbot of kabeljauw, je zou toch op je knieën naar de keuken kruipen om te smeken dat ze hem niet gaan verknoeien door er nog een avocado met een rabarberuitstrijkje naast te leggen. Eén gekookte aardappel of drie kroketten en verder niets? Neem de proef op de som, u vindt geen enkel restaurant waar ze u die ser- vice bieden. Behalve, ere wie ere toekomt, het bedrijfsrestaurant van het BMC. Waar reclameren trouwens niet tot de usances behoort. Of vijf minuten later staat men oog in oog met onze blitse officemanager, wat al voor velen slecht is afgelopen.
De plaag van de amuse-gueules! Erger dan roken. Heel je eetlust wordt bedorven door die hoop rommel die ze vooraf, of tussen twee gerechten door, ongevraagd onder je neus komen schuiven. Met alweer geen andere bedoeling dan de prijs op te drijven en de culinaire fantasie van de chef-kok in de verf te zetten. Die fantasie interesseert ons niet, dat hij die op een prijskamp voor chef-koks gaat demonstreren. En telkens ook komen uitleggen wat erin zit. Als ze minder dan tien keer de conversatie aan tafel hebben gestoord, zijn die lui niet tevreden.
Champignons! De gesel bij al wie bereid voedsel verstrekt. In geen delicatessenzaak kan iets lekkers in de toonbank liggen, of ze drijven al boven. Een Europees verbod op champignons, nee, een wereldwijd moratorium, daar zijn wij voorstander van. Eerst dat, en pas dan de walvisvangst. Uw dienaar lust geen champignons. Alleen al door erover te schrijven moeten wij kokhalzen. Het zijn vieze schimmels vol bacteriën, elk bosdier en elke vogel heeft erop geürineerd, vaak ook scouts en gidsen, kortom een vuiligheid zonder weerga. Overtreft het partijprogramma van de SP.A. Wil iemand die vunzigheid toch opeten, ons niet gelaten, maar geef ze hem dan mee in een apart doosje en verbrodt er niet elke saus mee.
‘Ik zoek meer en meer de eenvoud’, zegt de laureaat van Gault-Millau. Dat men het achter de fornuizen in de oren knope.
vr 23 11
Alweer de voorpagina van De Standaard: ‘Annelies Rutten is de slimste mens ter wereld’. Dus niet ‘wint “De slimste mens ter wereld”‘, wat ook al niet op de één van een zichzelf ernstig nemend blad zou mogen prijken. Neen, ze ís de slimste mens ter wereld. Beter kan niet worden aangetoond wat er gebeurt als men een kwaliteitskrant niet langer in handen geeft van een journalist, maar van een marketeer.
door Koen Meulenaere