Over het seculiere Turkije, de kritiek van Karel De Gucht en het beleid van de Wereldbank.

1 Turkije vindt voorlopig geen nieuwe president. Het leger, dat zich opwerpt als vertegenwoordiger van de seculiere Turken, kant zich tegen de gematigde islamist Abdullah Gül, voorlopig de enige presidentskandidaat. Vervroegde verkiezingen moeten uitkomst bieden.

WALTER ZINZEN: Onder druk van het leger schrijft premier Tayyip Erdogan nu nieuwe verkiezingen uit. Ogenschijnlijk toont het leger zich daardoor de behoeder van het seculiere Turkije, maar laten we vooral niet vergeten dat het Turkse leger zich ook durft te mengen in de besluitvorming wanneer dat niets met het islamfundamentalisme te maken heeft. Vanuit democratisch oogpunt valt de huidige Turkse regering nochtans niets te verwijten. En de oplossing die regeringspartij AKP nu voorstelt, lijkt me ook hoogst democratisch: de kiezer mag beslissen wie de volgende president wordt. Als het leger zich nu alsnog zou bemoeien, is er een ernstig probleem en liggen de kansen voor toetreding tot de Europese Unie wellicht aan diggelen. Erdogan, een vroegere burgemeester van Istanbul, dankt zijn populariteit aan het feit dat hij zich destijds oprecht bekommerde om de verloederde volksbuurten. Men mag over de Turkse premier zeggen wat men wil, maar zijn succes berust op een reëel bestaande populariteit. Het Turkse leger moet zich leren neerleggen bij democratisch genomen beslissingen. Het islamfundamentalisme op een niet-democratische manier bestrijden, heeft trouwens al vaker tot drama’s geleid. Ik denk aan Egypte en Algerije. Maar die les geldt ook voor onszelf. Wat voor democraten zijn we eigenlijk wanneer we de betrekkingen met Palestina opzeggen omdat Hamas er de verkiezingen wint?

2 De Israëlische premier Ehud Olmert weigert ontslag te nemen na een vernietigend rapport over het optreden van zijn regering in de oorlog tegen Libanon van vorige zomer. Volgens een opiniepeiling wil 65 % van de Israëliërs dat Olmert, een politieke erfgenaam van Ariel Sharon, aftreedt.

ZINZEN: Olmert komt onder vuur te liggen omdat hij de Libanonoorlog op een verkeerde manier voerde, niet omdat de oorlog op zich verkeerd was. Als Israël het conflict met Libanon overtuigend had gewonnen, dan was er voor de Israëlische regering geen vuiltje aan de lucht geweest. Vanuit het vredesperspectief bekeken, is dat niet echt hoopgevend. Want onrechtstreeks betekent het ook dat het gebruik van geweld als een legitiem middel wordt gezien om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.

Een groot deel van de Israëlische bevolking wil Olmert weg, maar niet uit pacifistische overwegingen. Nee, de vredesbeweging lijkt in Israël, na de moord op Yitzhak Rabin, een geruisloze dood te zijn gestorven. Dat laat het slechtste verhopen over de toekomstige verhoudingen tussen Israël en zijn buurlanden.

Nooit heeft Israël ernstige onderhandelingen gevoerd of een definitieve oplossing gezocht voor de conflicten met zijn buren. De Israëli’s bleken nooit bereid om echte toegevingen te doen. Iedereen heeft het altijd over die mislukte onderhandelingen tussen toenmalig Israëlisch premier Ehud Barak en de Palestijn Yasser Arafat in Camp David. Arafat zou daar volgens de overlevering een historische kans op vrede hebben laten liggen. De werkelijkheid is dat Barak toen nauwelijks toegevingen heeft gedaan. Palestina zou onder die voorwaarden een onbestuurbaar lappendeken van geïsoleerde territoria geworden zijn.

3 In Pluche, het nieuwe boek van Karel De Gucht (Open VLD), is hij opnieuw erg scherp voor extreemrechts, maar ook voor de Vlaamse media. Minister De Gucht vindt dat de politieke redacties onderbemand zijn en dat heeft volgens hem gevaarlijke gevolgen.

ZINZEN: Zelf ben ik al jaren geleden tot de conclusie gekomen dat je de invloed van de media op het kiesgedrag sterk moet relativeren. De opmars van extreemrechts bewijst dat ook. Na de eerste Zwarte Zondag van 1991 was het afgrijzen in alle media zeer groot. Op letterlijk elke redactie werden toen strategieën besproken om de opmars van het Vlaams Blok te stuiten. Dat gebeurde in verspreide slagorde: de een wilde het Blok doodzwijgen, de ander wou het net ontmaskeren. Nu moeten we vaststellen dat alle strategieën gefaald hebben en dat het Blok is blijven groeien – vooral omdat aan de oorzaken van zulk stemgedrag te weinig is gedaan.

Naarmate het VB meer succes kreeg, is ook de houding van de media veranderd. Het Blok kreeg meer en meer een forum, al gebeurde dat meestal niet van ganser harte. De verklaring is logisch: ook politiek bewuste kiezers willen in hun krant artikels lezen waarin hun eigen opvattingen aan bod komen. De redacties zijn gaan beseffen dat ook VB-kiezers hun kranten lezen. Het komt erop neer dat het publiek de media beïnvloedt en niet andersom.

Als dat te maken heeft met een onderbemanning van de politieke redacties, zoals De Gucht meent, dan hebben we een probleem dat veel dieper zit dan de banalisering van extreemrechts.

4In zijn 1 meitoespraak verklaarde Elio Di Rupo (PS) niet te geloven dat een verdere staatshervorming goed is voor de Franstaligen. Hij roept alle Waalse partijen op om zich hard tegen de Vlaamse eisen te verzetten. Ook haalde Di Rupo opnieuw fel uit naar Yves Leterme (CD&V).

ZINZEN: Een fundamenteel probleem is dat alle Vlaamse politici die zo hard roepen dat er een staatshervorming moet komen, er maar niet in slagen om hun Franstalige collega’s ervan te overtuigen dat die staatshervorming tot beter bestuur zou leiden. Ik mis redelijkheid in hun argumentatie. Open VLD pleit er nu bijvoorbeeld voor om de geluidsnormen opnieuw naar het federale niveau te brengen. Dat lijkt me redelijk en verstandig; de heibel rond Zaventem zou wellicht al lang opgelost zijn als de federale regering de bevoegdheid had om bepaalde knopen door te hakken – en om compromissen te zoeken, dit is tenslotte België. Maar jammer genoeg blijft het teruggeven van bevoegdheden aan het federale niveau een absoluut taboe voor CD&V en nog meer voor haar kartelpartner N-VA. Ik vind dat niet verstandig. In het verleden zijn bepaalde bevoegdheden onoordeelkundig overgeheveld naar de gewesten. Het zou de geloofwaardigheid van de Vlaamse onderhandelaars ten goede komen als men dat ook zou toegeven. Ik geloof nooit dat de Franstaligen zo fundamenteel onredelijk zijn dat ze zich zouden verzetten tegen een regeling die het bestuur van hun eigen land verbetert. Dat communautaire gehakketak is zo’n grote verspilling van energie. Laten we nu toch eens als grote mensen samen proberen dit land te hervormen en te besturen. De tijd is niet stil blijven staan sinds de taalregeling van 1963.

5 Venezuela trekt zich terug uit de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). President Hugo Chavez vindt dat hun beleid de wereldarmoede eerder in stand houdt dan bestrijdt. Hij wil een nieuwe, door Zuid-Amerikaanse landen geleide kredietinstelling in het leven roepen.

ZINZEN: Ik vrees dat Chavez een beetje gelijk heeft. Er is een tijd geweest dat de Wereldbank en het IMF de armoede in de wereld daadwerkelijk aanpakten. Maar dat gebeurde soms wel wat ondoordacht. Ik herinner me een rapport uit Zimbabwe, uit de tijd dat Robert Mugabe nog een goed regeringsleider was, waarin stond dat ‘de Wereldbank trots was dat de spoorwegen van Zimbabwe weer ordentelijk functioneerden’. Wat men er niet bij vertelde, was dat de tarieven zo hoog waren geworden dat haast geen enkele Zimbabwaan zich nog een treinkaartje kon veroorloven. De Wereldbank en het IMF houden te weinig rekening met de sociale effecten van hun ingrepen. En, nog belangrijker, die instanties spelen te veel het spel van de transnationale ondernemingen. Binnen de Wereldbank en het IMF zijn er krachten actief die de winst van de grote bedrijven belangrijker vinden dan de vooruitgang van de arme landen. Niet dat alles wat die organisaties doen daarom per definitie slecht is. Hier en daar wordt wel degelijk vooruitgang geboekt. Chavez moet ook niet overdrijven met zijn kritiek. En persoonlijk denk ik dat de Venezolaanse president een verkeerde keuze maakt. Hij kan beter lid blijven van de Wereldbank en het IMF en van binnenuit bondgenoten zoeken om de machinerie in beweging te brengen. Er is stilaan ruimte voor een tegenwicht tegen het noordelijke machtsblok. Ik denk aan nieuwe economische tijgers zoals Brazilië en India.

6 Een wet die een concrete datum naar voren schoof voor de Amerikaanse terugtrekking uit Irak werd door president George W. Bush met een veto geblokkeerd. ‘Een tijdschema zou het signaal geven dat de Verenigde Staten hun beloften niet nakomen’, aldus de Amerikaanse president.

ZINZEN: Het Irakbeleid van Bush doet mij denken aan The March of Folly, een boek van historica Barbara Tuchman. Daarin maakt ze een analyse van alle conflicten vanaf de Trojaanse oorlog tot aan de Vietnamcrisis en ze stelt daarbij vast dat politieke leiders in oorlogstijd altijd precies het tegenovergestelde doen van wat ze zouden moeten doen om hun doelstellingen te bereiken. Bush wou in Irak een democratie installeren, het terrorisme bestrijden, en Irak voor de Iraki’s een betere plaats om te leven maken. Na jaren oorlog en veel te veel verloren mensenlevens oogt zijn rapport bijzonder negatief: er is geen democratisch bestel die naam waardig, het terrorisme zwol aan en de Iraki’s hebben het nog nooit zo slecht gehad. Toch willen Bush en zijn entourage hun fouten niet inzien, getuige dit veto. Maar ook de houding van het Amerikaanse Congres vind ik dubieus: men eist een datum waarop de president de troepen moet terugtrekken, maar tegelijkertijd schenkt men de president royaal veel geld om toch die oorlog voort te zetten. Het congres zegt dus niet ‘de oorlog is slecht’, maar ‘de oorlog is slecht omdat we hem niet kunnen winnen’. Gelukkig gloort er een beetje hoop. De Amerikanen namen vorige week deel aan een conferentie waar ook erfvijanden Syrië en Iran op aanwezig waren. Hopelijk doen die contacten Bush besluiten dat de diplomatie ook een kans verdient.

samengesteld door jef van baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content