De wereldeconomie stokt. De Belgische regering snelt banken te hulp met kapitaal en garanties, maar trekt nog geen consequenties voor de eigen portemonnee. De werkelijkheid kun je echter niet ontvluchten.
Vergeet kredietcrisis, onthoud algemene crisis. Spreek niet meer van een mogelijke run on the bank, waarbij spaarders het vertrouwen verliezen in hun bank en massaal geld afhalen, maar denk eerder aan een run on everything, waarbij het vertrouwen in het financieel-economische systeem wegsmelt. En meteen het vertrouwen in de toekomst.
De angst voor een wereldwijde recessie nam de laatste weken toe. De groei loopt terug, van de VS tot China. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen de economieën van het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje en Ierland krimpen, Duitsland, Frankrijk flirten met een recessie. Voor België wordt een groei van 0,2 procent voorspeld.
Heel wat bedrijven kwamen afgelopen week met slecht nieuws. Van de Amerikaanse autofabrikant Chrysler over de Zweedse wagenfabrikant Volvo en de Japanse consumentenelektronicagroep Sony tot technologiegroep Barco in eigen land: allemaal luiden ze de noodklok. Overal klinkt het refrein: allemaal het gevolg van de groeivertraging.
De beurzen kregen dan ook wereldwijd forse klappen: de Dow-Jones zakte in één week 5,7 procent (en in één jaar al bijna 40 procent), Tokio ging -12 procent (1 jaar: -55 procent), Londen -4,3 procent (-42 procent), Frankfurt -10 procent (-46 procent), Parijs -4 procent (-45 procent) en de Bel 20 zakte vorige week nog eens met 4,8 procent (nu al 57 procent lager in één jaar).
Er lijkt één lichtpuntje: de olieprijs daalde van 100 dollar begin oktober tot 60 dollar per vat vorige week. Deze meevaller baart bij nader inzien grote zorgen: de olieprijs staat zo laag omdat er een wereldwijde groeivertraging verwacht wordt. Dat werd vorige week pijnlijk duidelijk: de organisatie van olie-exporterende landen OPEC besloot om 1,5 miljoen vaten per dag minder te produceren, in de hoop zo de prijsdaling te kunnen ombuigen. Maar wat was het gevolg? De olie werd onmiddellijk nog 7 procent goedkoper. Het toont aan hoe diep de recessieovertuiging zit.
Ondertussen krijgen de kleine landen het steeds moeilijker, zeker als ze niet tot de eurozone behoren. IJsland, dat de grootste drie banken heeft genationaliseerd, dreigde zijn financiële verplichtingen niet meer te kunnen nakomen en na veel onderhandelen kreeg het vorige week een lening van het IMF (Internationaal Monetair Fonds) van 2 miljard dollar. IJsland is het eerste westerse land sinds 1976 dat tot deze noodgreep moest overgaan. Denemarken zag zijn kroon terrein verliezen tegenover de euro – daar zal wel gevloekt zijn dat ze die euro ooit afwezen. Wat mogen we blij zijn dat België niet meer met de frank zit.
Hoewel. Veertien dagen geleden presenteerde de regering-Leterme de begroting, gebaseerd op 1,2 procent groei in 2009. Toen al werd gezegd dat dit cijfer totaal niet overeenstemt met de werkelijkheid. Steeds meer economen houden rekening met een nulgroei. Minister Karel de Gucht (Open VLD) recent in een interview: ‘Als je inderdaad op 0,2 procent uitkomt en je neemt de huidige begroting als uitgangspunt, dan wil dat zeggen dat je nog eens 3 miljard zou moeten vinden. Dat is onmogelijk in de gegeven omstandigheden.’ Het lijkt of bij ons de sense of urgency ontbreekt, de overtuiging dat er dringend ingegrepen moet worden. Dan komt het wel eens bij een mens op: hádden we nog maar de Belgische frank. Dan waren we al lang verplicht geweest om de werkelijkheid onder ogen te zien en waren de noodzakelijke ingrijpende maatregelen reeds genomen, in plaats van onze problemen zoals vandaag verder te laten rotten. Dat zal ons nog zuur opbreken.
door Ewald Pironet