Steeds meer asielzoekers kunnen in ons land nergens meer terecht. De opvangcentra zitten overvol. Mensen worden tijdelijk in hotels ondergebracht of moeten zelfs gewoon zien te overleven op straat. En hoewel de regering flink wat extra geld ter beschikking stelt, lijkt niemand ertoe in staat – of ertoe bereid – om op korte termijn voor een degelijke oplossing te zorgen.

Met enig cynisme zou je kunnen zeggen dat de zachte herfst van de voorbije weken de vluchtelingenorganisaties de wind uit de zeilen heeft genomen. Een alleenstaande moeder die met haar jonge kroost onder een brug moet slapen, wekt net iets meer medelijden op bij stevige vorst dan bij een milde tien graden Celsius. Dus zetten Vluchtelingenwerk Vlaanderen, de Franstalige tegenhanger CIRE en Caritas International samen met Artsen zonder Grenzen en Dokters van de Wereld vorige week een tentenkamp op aan het Brusselse Noordstation. De vluchtelingen die geen plaats meer kregen toegewezen van het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil) konden er terecht voor medische verzorging, voedsel en administratieve bijstand. Veel meer dan een echte hulpverlening is het tentenkamp een mediagenieke noodkreet aan het adres van de federale regering om onmiddellijk nieuwe opvangplaatsen te creëren.

Sinds oktober belanden asielzoekers die zich aanmelden bij Fedasil op straat. De opvangcentra zitten immers overvol. Fedasil stuurt de asielzoekers door naar de OCMW’s. Dat is een schijnoplossing, want ook het merendeel van de OCMW’s weigert de vluchtelingen. Beide instanties werden door de arbeidsrechtbank van Brussel al veroordeeld omdat ze hun wettelijke opdrachten niet uitvoeren. Maar momenteel zit er voor Fedasil niets anders op dan de opgelegde dwangsommen te betalen. Ook de federale ombudsman beval in zijn tussentijdse verslag van het derde kwartaal dat Fedasil ‘onmiddellijk een einde moet maken aan zijn huidige praktijk die erin bestaat opvang te weigeren aan minderjarigen in staat van behoefte die illegaal met hun ouders op het grondgebied verblijven’.

Fedasil krijgt de wind van voren. ‘Maar we nemen die kri-tiek niet persoonlijk’, zegt communicatiedirecteur Mieke Candaele. ‘De vluchtelingenorganisaties zijn onze partners waarmee we doorgaans goed samenwerken. Ze weten dat we veel inspanningen leveren om uit de problemen te raken. Het zijn de politici die moeten bewegen. Wij roeien met de riemen die we krijgen van de regering. We vragen niets liever dan dat alle mensen die aankloppen bij onze dispatching een plaats zouden krijgen.’ Candaele erkent dat ook de hotels waar al sinds juli honderden gezinnen verblijven, geen goede oplossing zijn. ‘We kunnen de mensen daar niet de nodige begeleiding geven. Maar voor hen is het dat of niets. Diegenen die zich de afgelopen weken hebben aangemeld, hebben we nog veel minder kunnen helpen.’

Gebarentaal

De hulporganisaties richten zich vandaag tot de gezinnen die op straat zijn beland. Hoe het met de vluchtelingen in de hotels is gesteld, daarop hebben ze al een tijdje geen zicht meer. Midden oktober zijn de ngo’s gestopt om daar hulp te verlenen. ‘Uiteraard wilden we daarmee de politieke druk opvoeren’, zeg directeur Pieter Degryse van Vluchtelingenwerk. ‘Maar het was ook een operationele kwestie. Wij hebben daar noch het geld, noch het personeel voor. We wisten dat we zelf maar half werk aan het leveren waren, terwijl we tegenover de buitenwereld de illusie creëerden dat er in de hotels niets aan de hand was.’

De cijfers van het aantal hulpbehoevenden zijn duizelingwekkend. Uit een document van het Franstalige Rode Kruis, waarin alle mensen opgesomd staan die tussen midden juli en midden oktober bezocht werden, blijkt dat er 214 gezinnen waren die kampten met ernstige medische problemen. Daarbij waren onder meer tientallen (hoog)zwangere vrouwen, meerdere gezinnen waarbij een ouder recent was overleden en de andere nu alleen moet zorgen voor meerdere peuters en jonge moeders die hun pasgeborenen niet naar behoren konden voeden. Het Rode Kruis bood verder ook hulp aan tientallen gevallen met ernstige psychische problemen. Vaak was het onmogelijk geworden om met die persoon 24 uur per dag in een en dezelfde kamer te leven. ‘Maar zelfs minder ernstige aandoeningen, zoals diabetes, zijn levensbedreigend als er geen medicijnen voorhanden zijn’, zegt Evelyne Dogniez van la Croix-Rouge. ‘Het blijft moeilijk om aan aangepaste babyvoeding en medicijnen te raken. Ze moeten immers een hele administratieve procedure doorlopen en vervolgens wachten op de goedkeuring. Wij hebben voorgesteld om permanente hulp te installeren in die hotels, maar daar is men niet op ingegaan.’

Voorlopig is Fedasil dus de enige organisatie die nog regelmatig langskomt in de hotels. Wekelijks krijgen de vluchtelingen hun maaltijdcheques. In hotel Continental aan het Brusselse Zuidstation komt er twee keer per week iemand langs, vertelt de recep-tionist. Al sinds het begin van deze zomer verblijven er gemiddeld tachtig personen, verdeeld over dertig kamers. De overige vijftien kamers zijn voor de gewone klanten. Hij zoekt voor ons iemand van de vluchtelingen die ons te woord kan staan. Maar de Tibetaan die daarnet nog in het Engels antwoordde, zwijgt als vermoord en gebaart dat hij ons niet begrijpt zodra hij verneemt dat we journalisten zijn. Ons Urdu, Russisch of Arabisch is helaas te beperkt om met een van de andere aanwezigen een gesprek aan te knopen. In de nabije hotels Solys en Hébergement Lemonnier staat de eigenaar niet toe dat we vluchtelingen interviewen. Meer geluk hebben we in Hotel Barry op het Anneessensplein. Een bereidwillige receptionist schuift ons een papiertje toe met de zeven kamers waar asielzoekers verblijven.

Dagani Dritan is zeventien. Zijn familie, met vader, moeder, twee broers en drie zussen kreeg twee kamers toegewezen. In uitstekend Duits vertelt hij dat ze twee jaar in een opvangcentrum in Sint-Niklaas hebben verbleven. Ze waren daar in 2006 beland nadat ze in Duitsland waren uitgewezen. Oorspronkelijk komen de Dritans uit Servië. ‘Daar werden we uitgestoten, zogezegd omdat we Albanezen zijn’, vertelt Dagani. ‘Maar we zijn niet eens Albanezen! We zijn Roma.’ Op een dag werd de familie door België terug naar Duitsland gestuurd omdat ze daar haar eerste aanvraag had ingediend. Duitsland wees de Dritans opnieuw uit richting Servië. ‘Maar we spreken er de taal niet. Mijn vader vindt er geen werk en wij kunnen niet naar school’, zegt Dagani. ‘Bovendien worden we verjaagd door de andere dorpsbewoners. Dus hebben we zo snel mogelijk opnieuw een mensenhandelaar gezocht die ons voor 2000 euro in de laadbak van een vrachtwagen naar Brussel heeft gebracht.’

De zonen en dochters Dritan klinken strijdvaardig. Maar vader en moeder zijn stilaan door hun beste krachten heen. ‘Mama wordt geplaagd door angsten. Midden in de nacht wordt ze schreeuwend wakker en kan de slaap niet meer vatten. Voor ons is het dan ook moeilijk om te slapen.’ Ook vader Dritan heeft diepe kringen onder zijn ogen en klaagt over nachtmerries. Hij laat het praten over aan zijn nageslacht.

In de drie maanden die ze in het hotel verblijft, moest de familie Dritan één keer langsgaan voor een interview. ‘Bij het Commissariaat voor de Vluchtelingen’, zegt Dagani. Navraag leert dat dit niet klopt. Het Commissariaat neemt geen interviews af van mensen die in hotels verblijven. Daarmee wil het vermijden dat de mensen hun oproep niet zouden krijgen en vervolgens niet opdagen. Hoogstwaarschijnlijk heeft Dagani het dus over een bezoek aan de Dienst Vreemdelingenzaken, die moet nagaan hoeveel keer iemand al een aanvraag heeft ingediend en of België wel bevoegd is om de aanvraag te behandelen. De meeste families blijken geen flauw benul te hebben van de fase waarin hun dossier zich bevindt. In de opvangcentra van Fedasil en het Rode Kruis is personeel aanwezig dat de vluchtelingen uitleg geeft en voor een advocaat zorgt. In de hotels is dat niet het geval. Ook het gebrek aan tolken is ons ondertussen duidelijk geworden. Op de derde verdieping wil Lebibe Haxhiu ons heel graag te woord staan, maar ze spreekt enkel Albanees en een mondje Italiaans. Terwijl zoon Blendon en dochter Kaltrina op bed voor de zoveelste keer naar dezelfde dvd kijken, legt ze met behulp van veel gebarentaal uit dat haar man in Kosovo opgejaagd werd door het Kosovaarse Bevrijdingsfront UCK. ‘Maar we zijn de mensen van Fedasil heel dankbaar voor de hulp die ze ons bieden. Mijn man is momenteel bij de tandarts. Dat is redelijk vlot verlopen. Mijn grootste zorg is momenteel dat onze kinderen niet naar school kunnen gaan.’

Sabotage

In haar begrotingsopmaak in september trok de federale regering extra middelen uit voor de opvang van asielzoekers. Het geld moest staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard (PS) in staat stellen om snel gebouwen te vinden en een einde te maken aan de impasse waarin het dossier onder zijn voorgangster Marie Arena (PS) was geraakt. Maar ook Courard slaagt er maar niet in om met het geld nieuwe opvangcentra te openen. ‘Zo gemakkelijk is het allemaal niet’, antwoordt Courard. ‘Van het extra budget voor 2009, 9,5 miljoen euro, is een deel al opgesoupeerd door de hotelkosten en andere noodmaatregelen. De 60 miljoen euro extra voor volgend jaar is deels bestemd voor de containerwoningen die vanaf juli 2010 voor vijfhonderd extra plaatsen zullen zorgen.’ Daarnaast werd Courard voor volgend jaar nog 16 miljoen euro toegezegd voor de huur of aankoop van ge-bouwen bij de Regie der Gebouwen. ‘Wat betreft het directe opvangtekort is het grote probleem dat je vaak moet wachten op de toelating van de lokale besturen en dan pas kunt renoveren of verbouwen’, zegt de staatssecretaris.

Eind vorige week ging de ministerraad akkoord om 162 plaatsen ter beschikking te stellen in voormalige rijkswachtgebouwen. Daarnaast komen er nog eens 240 tijdelijke opvangplaatsen in de voormalige militaire school in Dinant. Courard geeft toe dat die plaatsen na de winter opnieuw zullen verdwijnen. ‘Dat lost dus niets op’, zegt Pieter Degryse. Vluchtelingenwerk vraagt structurele oplossingen. ‘Er moet een forse maatregel komen die meerdere duizenden plaatsen creëert. De reguliere opvangcentra kampen al lang met een overbevolking van 2000 personen. Tel daarbij de meer dan duizend asielzoekers in de hotels en de duizend mensen die de afgelopen weken door Fedasil werden geweigerd, en dan kom je aan een tekort van meer dan 4000 plaatsen’, rekent Degryse. De argumentering van bepaalde partijen dat extra plaatsen extra asielzoekers aantrekken, houdt volgens hem geen steek. ‘Het aanzuigeffect speelt vooral wanneer er chaos heerst, zoals nu. De woorden die nu over België circuleren bij asielzoekers in het buitenland, zijn ‘hotels’ en ‘financiële steun’. Dat laatste is zogezegd weggewerkt door de nieuwe wet van 2007, maar is door het doorverwijzen naar de OCMW’s ondertussen alweer volop in gebruik. Dat zijn de dingen die mensen lokken. We zien de afgelopen maanden ook dat het aantal asielaanvragen stijgt.’

Courard maakt zich sterk dat er tegen 31 december nog eens 400 plaatsen bij zullen komen. ‘Daar hebben we wel nog geen locaties voor.’ De ‘structurele uitbreiding’, zoals de hulporganisaties vragen, zal volgens de staatssecretaris altijd ‘ petit à petit’ gebeuren. Zijn grootste probleem is dat hij weliswaar het geld in zijn portefeuille heeft, maar niet de gebouwen. ‘Iedereen schreeuwt dat het een schande is dat de mensen op straat belanden, maar als we plaatsen vinden, zoals onlangs in Elsene of Tongeren, worden we teruggefloten door de lokale besturen’, zegt Courard. ‘Niemand wil die mensen huisvesten.’ Om federale gebouwen vrij te maken, moet Courard samenwerken met de bevoegde ministers van Defensie Pieter De Crem (CD&V), Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom (Open VLD) en Financiën Didier Reynders (MR). Die samenwerking verloopt goed, beweert Courard, al maakt hij er ook geen geheim van dat het bijvoorbeeld niet de grootste zorg is van De Crem, in het verleden meermaals de spreekbuis van het verzet tegen asielcentra, om opvangplaatsen te creëren, zelfs niet in de vrijstaande en geschikte kazernes. ‘Hij heeft genoeg andere dingen aan zijn hoofd’, aldus Courard.

Dat De Crem vorige week toch zijn fiat gaf voor de tijdelijke opvangplaatsen in Dinant, wijten insiders louter aan de drukvan zijn partijgenoot en premier Herman Van Rompuy, die als voogdijminister bevoegd is voor de opvang. ‘Voor de rest pleegt De Crem vooral obstructie’, zegt een welingelichte bron. ‘Hij zwaait met extra gebouwen in Florennes, maar hij moet ondertussen weten dat er daar slechts één gebouw bruikbaar was en dat daar al lang 70 asielzoekers zijn in ondergebracht. Defensie beschikt over nog veel meer sites die snel en gemakkelijk kunnen worden vrijgemaakt, maar De Crem gaat daar niet op in.’ De vluchtelingensector is alvast tevreden dat de vechtende ministers Turtelboom en Arena op Migratie en Maatschappelijke Integratie zijn vervangen door de staatssecretarissen Melchior Wathelet (CDH) en Courard. Maar de ngo’s zien met lede ogen toe hoe de andere meerderheidspartijen in de regering ja knikken en vervolgens het dossier buiten de ministerraad saboteren. Verschillende bronnen zeggen dat in Tongeren, waar 125 plaatsen zouden worden gecreëerd in een oud gebouw van Financiën, en Elsene, waar 370 mensen terechtkonden in een oude rijkswachtkazerne, respectievelijk Open VLD en MR aan de basis lagen van het uiteindelijke njet. Dat ook burgemeesters van partijen die federaal in de oppositie zitten, zoals in Oostende (SP.A), niet staan te springen om asielcentra toe te laten en dus de regering uit de nood te helpen, hoeft weinig betoog.

Groen!-senator Freya Piryns heeft intussen een resolutie ingediend met het voorstel om naast de onmiddellijke vrijmaking van overheidsgebouwen ook de uitstroom uit de opvangcentra opnieuw op gang te brengen. ‘Vroeger gebeurde dat veel vlotter via de lokale opvanginitiatieven (LOI). Als elke Belgische gemeente gemiddeld vier gezinnen een huis of appartement kan geven, zijn er al 2000 mensen geholpen’, zegt Piryns. Staatssecretaris Courard maakt zich sterk dat zijn maatregelen die in de programmawet staan op dat vlak beterschap zullen brengen. ‘Iemand die voor de derde keer een aanvraag doet zonder nieuwe elementen in zijn dossier zal worden geweigerd. Nu gebeurt het te vaak dat sommigen acht of negen aanvragen indienen. Geen wonder dat die mensen jaren aan een stuk in de opvangcentra verblijven.’ Verder wil Courard ook de aanvragen op grond van medische redenen grondig inperken. Het is immers een automatisme geworden om bij een negatief antwoord aan het einde van de procedure een nieuwe aanvraag in te dienen op basis van een zwakke gezondheid. Voortaan zullen daar meer controles op gebeuren’, aldus Courard.

DOOR HANNES CATTEBEKE/FOTO’S FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content