
Geef toe, uw privacy kan u gestolen worden
Krijgt u ook almaar die privacywaarschuwing op Google die u moet goedkeuren? Laat ons raden. U scrolt dan snel tot onder de kleine lettertjes, en klikt op ‘Aanvaarden’. Dat het bedrijf uw gegevens bijhoudt, is een zorg voor activisten en journalisten, maar u ligt er echt niet wakker van, meent Peter Casteels.
‘Ik denk dat het tijd is voor een soort Patriot Act’, zei N-VA-voorzitter Bart De Wever enkele weken na de terreuraanslagen in Parijs op Radio 2. De regering-Michel had daarvoor al een resem maatregelen aangekondigd die politie en Justitie meer armslag moeten geven, maar De Wever wilde graag nog een versnelling hoger schakelen. ‘Met maximaal respect voor onze burgerrechten en vrijheden’, voegde hij eraan toe.
De Amerikaanse Patriot Act werd door president George W. Bush en zijn adviseurs geschreven na de aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington. Daarmee gaf Bush zijn veiligheidsdiensten verregaande bevoegdheden. Het werd onder meer mogelijk om zonder bewijs huiszoekingen uit te voeren, en mensen (langer) vast te houden zonder verdere aanwijzingen. Onder burgerrechtenactivisten staat de Patriot Act voor ingeperkte democratische vrijheden en een op macht belust en immer uitdijend veiligheidsapparaat. Toch gebruikte De Wever de term. Het was tekenend voor het debat na de aanslagen in Parijs: safety first, was het devies.
Het is diezelfde Patriot Act die ook het enorme afluisterprogramma PRISM van het National Security Agency (NSA) mogelijk maakte. Sinds het presidentschap van George W. Bush was daar een en ander van uitgelekt, en in 2013 legde klokkenluider Edward Snowden harde bewijzen op tafel. PRISM stond de Amerikaanse veiligheidsdiensten toe om alle informatie van de telefoongesprekken en het internetverkeer van Amerikanen en buitenlanders bij te houden en op te slaan. ‘Een wake-up-call. We zijn wakker geworden uit de droom van de vrijheid’, zei de Nederlandse commentator Bas Heijne. Toch had de ontmaskering van de NSA amper politieke gevolgen. Zelfs toen bleek dat de afluisterpraktijken amper terreuraanslagen hadden voorkomen (er is één geval over een Somalische terrorist bekend), kwam de Amerikaanse president Barack Obama niet onder druk te staan om van koers te veranderen.
U bent niet zo interessant
Moeten we dat erg vinden? En is dit nog maar een begin? Het valt te verwachten dat politici en veiligheidsdiensten alleen maar nieuwsgieriger zullen worden. ‘Het kost weinig om enorm veel data te verzamelen’, zegt communicatiewetenschapper en privacy-expert Pieter Verdegem (UGent). ‘Dat maakt het voor overheden alleen maar aantrekkelijker om zo veel mogelijk gegevens op te slaan. En daardoor wordt iedereen verdacht.’ In de VS lijkt niemand ervan wakker te liggen. De aanloop naar de presidentsverkiezingen wordt gedomineerd door het terrorisme van de IS, over privacy heeft niemand het.
‘En toch zouden we ons zorgen moeten maken. Ook al denken ze dat ze niets te verbergen hebben, dat hebben ze altijd wel’, claimen privacybeschermers. Maar is dat zo? ‘Mensen overschatten zichzelf als ze denken dat hun privéleven zo interessant is dat ze het het koste wat het wil moeten koesteren’, zei de Gentse filosoof Maarten Boudry in Humo. Hij vindt het niet zo erg dat zijn gegevens doorgegeven worden.
Het is voorlopig ook niet gebleken dat ‘gewone’ Vlamingen in de problemen kwamen door hun onverwacht controversiële meningen of whereabouts. Je kunt het zelfs omkeren: de overheid slaagt er niet eens in de burgers die als staatsgevaarlijk worden beschouwd adequaat in de gaten te houden. De voorbije weken ontstond vooral commotie over racial profiling: niet op basis van uitgekiende informatie maar op basis van stereotypen die bij iemands huidskleur ‘horen’, werden mensen aan- of opgepakt.
Sommigen menen dat we stilaan in 1984 van George Orwell leven, maar zover zijn we nog niet. De wreedaardige precisie waarmee de totalitaire staat van Orwell haar burgers in de pas deed lopen en het nietsontziende oog van Big Brother worden in de werkelijkheid ingehaald door amateurisme en bureaucratie.
Wat niet is, kan nog komen, hoor je onder privacy-experts. Pieter Verdegem heeft er een slecht oog in: ‘De technieken om alle informatie die beschikbaar is te screenen en te gebruiken, zijn er nog niet altijd. We zullen de gevolgen pas in de toekomst merken, en niemand kan zeggen wat overheden en bedrijven dan zullen proberen.’ Nu al zou er een bank zijn die de vriendenlijst van mensen op Facebook screent en klanten die veel wanbetalers te vriend houden geen lening meer geeft.
Socialmediaonderzoeker Rob Heyman (VUB) werkte net een doctoraat over privacy af, en waarschuwt voor hetzelfde gevaar. ‘Toen de Nederlandse overheid de religie van alle burgers begon te registreren, was dat bedoeld voor een onschuldige belastingmaatregel. Niemand kon op dat moment voorzien dat de informatie later zou worden gebruikt om Joden te deporteren. De vergelijking is misschien wat overtrokken, maar er zit een kern van waarheid in.’
Dat niemand wakker ligt van onze privacy, wil Paul De Hert, privacy-expert van de VUB, niet horen. ‘De overheid heeft een bijzondere rol. Ze is schild en zwaard: ze moet onze privacy beschermen, maar ze is ook een van de spelers die onze privacy kan schenden. In Europa is het vertrouwen in de overheid veel groter dan in de Verenigde Staten. Maar ik vind, in alle eerlijkheid, dat ze haar rol goed speelt. Europa doet zijn best om de privacy van zijn burgers te beschermen. België heeft met Bart Tommelein (Open VLD) zelfs een staatssecretaris voor Privacy. Kan een overheid een sterker signaal geven dan dat?’
Er is nog een tweede bedreiging die privacy-activisten vurig bestrijden. Naast Big Government is er ook Big Business. De ambities van Big Business zijn veel grootser en onbeschaamder dan die van Big Government tegenwoordig. Een bedrijf als Google toont een expansiedrift waaraan de meeste landen zich niet meer wagen. Aan de basis van dat imperium ligt een eenvoudige afspraak met alle gebruikers – toegegeven, je moet er de kleine lettertjes voor lezen: Google biedt een gratis zoekmachine, een e-mailsysteem, een routeplanner et cetera aan, in ruil voor de informatie die mensen op de sites intikken. Facebookstichter Mark Zuckerberg bedacht in ruil voor diezelfde informatie een website om met vrienden te communiceren. En wat zie je? Facebook is zo populair dat mensen er met plezier alles over zichzelf vertellen.
Het zijn trouwens niet alleen internetplatformen die uw privacy ondermijnen. Zij verzamelen de informatie vooral om ze te kunnen doorverkopen. De reclamesector is een gretige afnemer. Soms net iets té gretig. Zo stuurde het marketingbedrijf Target een tienermeisje kortingsbonnen voor babyspullen, nog voor haar vader op de hoogte was van de zwangerschap. Het algoritme was sneller ingelicht dan de familie. Dat is kras, ja. Maar een vergelijkbaar algoritme zorgt ervoor dat Amazon precies weet van welke boeken en muziek we houden, en dat vinden we dan weer verdomd handig.
U zeurt, maar u doet niets
Critici zoals de Wit-Russische internetscepticus Evgeny Morozov en de Vlaamse technologiewatcher Ben Caudron hebben moeite met nieuwe conglomeraten zoals Google, Facebook, Uber en Amazon. Ze hebben een trouwe aanhang, maar de platformen die ze bestrijden worden alleen maar populairder. In de ‘Eurobarometer’ van vorig jaar, een opiniepeiling in opdracht van de Europese Commissie, zegden mensen wel dat ze bezorgd zijn om wat er met hun internetgegevens gebeurt, maar ze dóén er niets aan. Naast de sporen die ze ongewild achterlaten op het internet, posten ze nog altijd vlotjes familiefoto’s, filmpjes en commentaren. Zo doen ze zelf hun privacy teniet.
Het verschil tussen de bezorgdheid die mensen in enquêtes tonen en hun werkelijke gedrag op sociale media heet de privacyparadox. ‘Mensen zeggen dat ze zich zorgen maken over hun privacy, en beweren dat ze er wel degelijk rekening mee houden in wat ze wel en niet online plaatsen’, zegt communicatiewetenschapster Hadewijch Vanwynsberghe (UGent). ‘Tot we hen lieten zien wat ze op Facebook zetten en wie het allemaal kon zien. Dan schrikken ze. Veel jongeren weten gewoon niet wat bedrijven als Facebook allemaal bijhouden.’
Ook professor Verdegem verbaast zich over de paradox: ‘Mensen zijn pragmatisch: het vergt veel te veel inspanningen om van Facebook te gaan, dus nemen ze de dataverzameling er maar bij. Er zijn toch geen realistische alternatieven voor Facebook. En iedereen denkt natuurlijk dat hij niet belangrijk genoeg is om interessant te zijn voor dataverzamelaars.’ Doctoraatsstudent Rob Heyman vindt het daarom wat overdreven om van een paradox te spreken. ‘Auto’s maken jaarlijks honderden verkeersslachtoffers en toch gaan we allemaal met de auto naar het werk: we hebben geen andere keuze. En daarom gebruiken we ook sites als Google en Facebook.’
Sociale media vergelijken met auto’s die mensenlevens eisen? Is de vrees onder experts niet wat overdreven? Heyman: ‘Waarschijnlijk valt het beter mee dan we denken. De risico’s zijn vandaag al bij al beperkt. Het ergste wat er kan gebeuren, is gepersonaliseerde reclame toegestuurd krijgen. Maar het is ook een principekwestie. Vandaag doet een bedrijf als Facebook gewoon wat het wil. Het heeft een monopolie, en dat is nooit gezond. Dat is ook de reden waarom de Belgische Privacycommissie er een proces tegen begon.’
In The Guardian, de Britsekrant die in Europa het nieuws van NSA-klokkenluider Edward Snowden naar buiten bracht, beschreef journalist David Shariatmadari ‘het definitieve einde van onze privacy’. Eeuwenlang leefden mensen met elkaar zonder zich te bekommeren om de intimiteit van de ander. Daarop volgde eerst een strijd voor onze privacy, gevolgd door een periode waarin de privacy werd gerespecteerd. Die is nu voorbij. Dat hoeft niet noodlottig te zijn. Mogelijk moeten we na de strijd voor analoge privacy ook een strijd voor digitale privacy leveren. Alleen lijken maar weinig mensen zich daar werkelijk voor op te maken. Ze zitten liever op Facebook.
Sommigen menen dat we stilaan in 1984 van George Orwell leven, maar daar is de overheid te amateuristisch en te bureaucratisch voor.