JA
‘De taalwetgeving en de strijd voor de eigen Vlaamse identiteit dreigen nu als een boemerang te werken. We hadden het lange tijd zo druk met de bescherming van onze (taal)eigenheid dat het taalonderwijs en de taalvaardigheid van onze jongeren flink achteruit zijn gegaan.
Dat is jammer, want het Nederlands wordt omringd door allerlei andere talen. We zouden de kansen om meertalig te zijn, moeten uitbuiten. Zoals het in Nederland, omgeven door water, bijna een verplichting is om te leren zwemmen, zou het in Vlaanderen bijna een verplichting moeten zijn meer te investeren in het onderwijs van vreemde talen.
En net zoals je best zo snel mogelijk leert zwemmen, leer je ook best zo vroeg mogelijk talen. Taalverwerving hangt samen met de tijd die je eraan spendeert. En als je vroeg begint, krijg je meer tijd om je vaardigheden te ontwikkelen. Bovendien zijn kinderen ook minder gecontamineerd door de eigen taal. Ze nemen bijvoorbeeld het accent van de vreemde taal gemakkelijker over. Ze staan meer open voor de nieuwe taal dan volwassenen.
De tweede taal geeft kinderen een cognitieve meerwaarde. Ze leren de wereld benoemen en op een andere manier bekijken. Zo ontstaat er een grotere openheid naar andere culturen toe. Kinderen activeren ook hun taalbewustzijn. Ze hebben aandacht voor taal als een instrument en staan stil bij de vorm van taal. Dat is later belangrijk bij het leren lezen.
Het decreet dat scholen toestaat om een tweede taal te introduceren in de kleuterklas, is een mooi initiatief, dat wel verdere begeleiding nodig heeft. Ik vind het belangrijk dat de manier waarop men Frans in de kleuterklas introduceert, aangepast is aan het ontwikkelingsproces van de kinderen. Het heeft geen zin om kleuters op een schoolse manier een taal te “leren”. Het moet leuk blijven. Engageer bijvoorbeeld Franstalige kleuterleidsters om activiteiten en spelletjes te doen.’
NEE
‘Naar onze school komen meerdere kinderen die thuis Frans of Engels spreken. Het zou dus heel makkelijk zijn om van jongs af de communicatie te vereenvoudigen door spelenderwijs een tweede taal te leren. Toch gaan we het nieuwe decreet, waardoor in de kleuterklas al een tweede taal kan worden geleerd, nu niet benutten. Het is gewoonweg niet haalbaar.
Het decreet is overhaast ingevoerd. Er wordt te weinig voorbereidingstijd gegeven, zodat het initiatief momenteel niet zinvol kan worden gerealiseerd. Het departement onderwijs maakt bovendien geen extra middelen vrij voor scholen die gevolg geven aan het voorstel.
Het aanleren van een tweede taal aan jonge kinderen zit niet in het opleidingspakket van kleuterleidsters. Wat het Frans betreft, beschikken ze enkel over een basiskennis die ze in het secundair onderwijs verwierven. Kleuterleidsters moeten de tijd en de middelen krijgen om zich bij te scholen, of we moeten iemand inhuren, die goed Frans kent en didactisch voldoende onderlegd is om de kinderen op een speelse manier de taal bij te brengen. Daar hebben we de middelen echter niet voor.
Zelfs al genoot een leerkracht binnen de school een opleiding om Frans te geven aan kleuters, kunnen we die onmogelijk vrijmaken zonder de klassen extra te belasten. De klassen zitten nu al boordevol. Lestijden uittrekken om Frans te geven aan kleuters, betekent elders in de werking besparen en dus nog grotere klassen inrichten.
Het departement onderwijs heeft dit decreet te vlug gelanceerd. Het idee is goed, maar de toepassing is onvoldoende voorbereid. Scholen zouden vrij moeten blijven in de keuze om Frans te introduceren in het kleuteronderwijs. Het initiatief zal misschien meer succes hebben in de Brusselse rand dan in West-Vlaanderen. Maar de scholen die moeite doen om dergelijk onderwijs te organiseren, moeten alleszins extra middelen krijgen.’
‘We zouden de kansen om meertalig te zijn, moeten uitbuiten.’
‘Er zijn onvoldoende middelen om het decreet zinvol te realiseren.’