Knokke-Heist mikt op deelnemers met naam.
Het gemeentebestuur van Knokke-Heist verwacht dat het nieuwe casino ‘would be a signal for the next hundred years or more and would give a new dimension to our city and our region’. Dat staat te lezen in de ‘Projectnota-casino’ die het gemeentebestuur een dezer dagen aan enkele toparchitecten bezorgt. Sommige beroemdheden krijgen het nog eens te horen wanneer burgemeester Leopold graaf Lippens hen persoonlijk zal aansporen in het kader van deze ‘beperkte’ wedstrijdaanbesteding toch een voorstel in te dienen.
Deze keer mikt Knokke-Heist zeer hoog. De lijst van namen die de gemeente hoopt te strikken voor deelname, liegt er niet om.
Philippe Starck, de duizendpoot van het design, brak bij de inrichting van het Royalton Hotel in New York City (1988) met de anonieme doorgangsfunctie van het hotel. Met Starcks design werd de gelegenheid herschapen tot een geheel van gezellige plekjes voor ‘happening people’, waar vlot contact leggen voor de gasten haast een vanzelfsprekendheid wordt.
Norman Foster, van wie gezegd wordt dat hij ‘gewone gebouwen in poëzie verandert’, durfde onder meer een glazen koepel optrekken (1999) boven de Reichstag in Berlijn. Dit pompeuze, neo-renaissancistische gebouw werd er in 1894 neergepoot om het parlement van het Tweede Rijk te huisvesten. Bij het begin van Hitlers Derde Rijk werd het in brand gestoken. En aan de vooravond van de 21e eeuw opende de Reichstag opnieuw zijn deuren, dit keer als zetel van de regering van het herenigde Duitsland. Nu kan iedereen die wil, de regeringswerkzaamheden onder de glazen koepel volgen. Van symboliek gesproken. Foster staat overigens voor constructies die de wereld verrassen.
Frank Gehry blijft onconventioneel. Hij verwierf wereldfaam met de zigzaggende gevels van het California Aerospace Museum (1984) in Los Angeles en met de al even spectaculair golvende gevels van het Gugenheimmuseum (1997) in Bilbao.
Daniel Libeskind ontwierp de blinde, zinken gevels van het Joods Museum (1999) in Berlijn, een van de indrukwekkendste monumenten ter nagedachtenis van de holocaust. Libeskind werd bovendien uitverkozen om op Ground Zero in New York ter ere van de slachtoffers van 11 september 2001 een spitse vrijheidstoren te bouwen, meteen de hoogste building ter wereld. Libeskind maakte trouwens het ‘masterplan’ voor de inrichting van Ground Zero.
Zaha Hadid bracht in de jaren negentig met Daniel Libeskind de uiterst sobere lijnen van het Oost-Europese constructivisme opnieuw onder de aandacht van het Westen. Deze Iraakse architecte maakte opgang met een gebouwencomplex dat nooit werd gebouwd. Ze won nochtans de betreffende architectuurwedstrijd, maar de bouwheren weigerden haar project te realiseren. Het gaat om een operacomplex op de zeedijk (1995) in Cardiff (Wales), waarvan de hoekige, maar ongelijke gebouwen van glas en staal willekeurig op elkaar aansluiten en zo onverwacht elegante perspectieven bieden. Intussen bewees Zaha Hadid ook dat ze erin slaagt verouderde of stijlloze stadsdelen met haar avant-gardistische gebouwen nieuw leven in te blazen. Daarvoor wordt ze in zowel Europa als de Verenigde Staten gelauwerd.
Het Zwitserse architectenbureau van Jaques Herzog en Pierre de Meuron staat bekend om zijn sobere stijl, waarbij de gebruikte materialen ornamenten overbodig maken. Zo verbouwden Herzog & de Meuron het Tate Modern Museum (2000) op de oever van de Thames in Londen. Een verbouwing die als een meesterwerk van opvallende soberheid wordt beschouwd.
Jean Nouvel acht bijna alles overbodig en pleit voor ‘onstoffelijke architectuur’. Getuige daarvan het doorzichtige, bijna glazen museum van de Fondation Cartier (1994) in Parijs, even tijdloos als sommige creaties van dit Franse luxemerk. In Rijsel ontwierp Jean Nouvel ‘Le Triangle des Gares’ (1994): een complex met kantoorgebouwen, woongelegenheden, warenhuizen en een hotel. De gevels in gepolijst aluminium en de felle kleuren doen denken aan vliegtuigen, schepen en treinen. Kortom, het vluchtige reizen.
De Spaanse architect Rafael Moneo hoedt zich voor stijlen. Met ‘L’Illa Diagonal’ (1997) in Barcelona ontwierp hij niet zomaar een rechthoekig gebouwencomplex, maar veeleer een stadsdeel met in elkaar passende gebouwen van ongelijke hoogte, waarvan de bovenste verdiepingen op hun beurt inspringen in de hoofdgevel. Het anders traditioneel gebouwde Museum voor Moderne Kunst (1998) in Stockholm kreeg van Rafael Moneo piramidale daken met glazen toppen, die een betere lichtinval verzekeren.
Het Gentse architectenbureau onder leiding van Paul Robbrecht en Hilde Daem onthulde begin vorig jaar reeds zijn concept en zijn maquette voor het nieuwe casino in Knokke-Heist. Dit gebeurde echter zonder mogelijke concurrenten een kans te geven. Daarom is het architectenpaar het aan zichzelf verplicht deel te nemen aan de wedstrijd, die nu ‘volgens het boekje’ wordt georganiseerd.
Enkele jaren geleden haalden Robbrecht en Daem het nieuws met hun concertgebouw in Brugge, dat op gemengde gevoelens werd onthaald. Deels vanwege de inplanting dicht bij het historische stadsdeel, deels omdat de gebruikte gevelstenen nog afbrokkelden ook.
Eind december 2003 selecteerde het Gentse stadsbestuur het architectenpaar en Marie-José Van Hee om het plein tussen het Belfort en de Sint-Niklaaskerk een zinvolle functie te geven. Gent krijgt nu een houten, multifunctionele stadshal. Wellicht onder het volgende stadsbestuur, want de huidige VLD/SP.A-coalitie liet al weten dat daarvoor nu geen geld is. Ook Knokke-Heist heeft nog geen financiers voor het nieuwe casinocomplex.
Door Frank De Moor