?Dit kan niet blijven duren.? Gesprek met Dr. Tahar Masri over Jordanië, en de rol van koning Hoessein in het vredesproces.
In Amman is Dr. Tahar Masri een elder statesman. Hij was minister van Buitenlandse Zaken, premier ten tijde van de ?Conferentie van Madrid?. Hij stamt uit een Palestijnse familie van Nabloes en is een leidende figuur in de Palestijnse gemeenschap in Jordanië.
DR. TAHAR MASRI : Wij begonnen hier een democratiseringsproces in 1989. Dat liep goed, maar toen het vredesproces er aankwam, dacht de koning dat hij dat proces naar vrede met Israël niet volgens zijn ideeën zou kunnen uitwerken, tenzij hij meer persoonlijke greep had op de gang van zaken in Jordanië. Dus werden er stappen gezet : om het parlement dichter bij de opvattingen van de regering te brengen, om de oppositie te verzwakken, om te kunnen tussenkomen. De Jordaanse samenleving zoals elke Oosterse samenleving berust op persoonlijke en tribale relaties. Tot enkele jaren geleden slechts hadden wij geen partijen.
Na Oslo ging de koning dan echt hard duwen aan dat vredesproces. Dat mensen waren daar niet tegen. Maar ze hadden wat tijd nodig om hun denkrichting om te gooien. De koning en de Arabische leiders rondom hadden het publiek vijftig jaar lang voorgehouden dat Israël de vijand was die we moesten bestrijden, een kwaad… En dan werd dat ineens zo snel omgedraaid. Van vijanden tot vrienden in enkele maanden, dat begrepen de mensen niet. De regering spiegelde de mensen voor dat vrede economische welvaart zou brengen, en daar keek men dan naar uit. Maar de welvaart kwam niet. De economische situatie is al lang slecht in Jordanië en, gecombineerd met de politieke ommezwaai naar Israël, veroorzaakte dat een reactie van wrevel bij het publiek. Zeker toen de koning de zaken meer en meer onder zijn persoonlijke controle wou nemen.
Nu is ons parlement geen doeltreffende instelling. Het is al vier maanden niet meer bijeen geweest en ook voor de komende vier maanden is dat niet voorzien. Dus, tegen de tijd dat de verkiezingen er aankomen, zal dat zeven maanden buiten spel geweest zijn. Dat is niet normaal. Ze hebben de perswetten verscherpt. Nu, wij hebben hier ons deel slechte journalistiek gehad, maar de wet gaat veel verder dan daarvoor nodig is. Nu zou een journalist om gelijk welke reden vervolgd kunnen worden. Twee dagen geleden beschuldigde de koning de vakbonden die sterk staan en die jarenlang de rol van de verboden politieke partijen gespeeld hebben en de professionele middenklassen van het land vertegenwoordigen , ervan banden met het buitenland te hebben. In dezelfde toespraak vroeg hij de bevolking beter samen te werken met Israël.
Dus, tegelijk zegt hij, werk niet samen met het buitenland, dat wil zeggen met Arabische landen, en werk wel samen met Israël. Daar houden de mensen niet van. Die zijn niet tegen vrede, maar ze zijn wel gehecht aan hun Arabische omgeving. En de vrede levert niets op. Geen regeling voor de Palestijnse kwestie, meer nederzettingen in de Bezette Gebieden (en daar zijn Jordaniërs, uit ervaring, heel gevoelig voor geworden), en geen teken van Netanyahu dat hij de vrede, Jordanië, of onze koning een handje wil helpen. En dat alles spoort de koning aan om de zaken nog meer in eigen hand te nemen.
Men wijt veel van de armoede aan het IMF-programma.
MASRI : Ik geloof dat niet. Het IMF wordt ter hulp geroepen, het dringt zich niet op. Wat het IMF doet, is methoden aangeven om het deficit op je budget te verminderen. IMF-programma’s gaan over economie en houden zich niet bezig met sociale aspecten : dat is voor de lokale regeringen. Het was aan ons die suggesties te vertalen naar de Jordaanse noden en realiteit. Het was ook niet het IMF-plan dat onze economie schade toebracht. Wij hebben dat zelf gedaan. Door gradueel afhankelijk te worden van de Golf. Honderdduizenden van onze beste mensen gingen in de Golf werken, zijn daar vele jaren gebleven. Het geld dat ze naar hier brachten, werd niet productief geïnvesteerd. Toen ze terugkwamen, na de Golfoorlog, was dat een schok, en de economie werkte niet meer. En de politiek hielp niet. De industrie die we hadden, was voor export grotendeels naar nabij Irak. En na de oorlog viel de uitvoer naar Irak stil omdat de VS dat wilden. Veel bedrijven moesten sluiten. Dat was niet de schuld van het IMF. Twee procent van de bevolking verdient hier 50 procent van het BNP van Jordanië, en de overige 98 procent ook de helft. Daar scheelt iets, dat komt niet door het IMF.
De Palestijnen in Jordanië hebben diepere redenen om geërgerd te zijn over het vredesproces.
MASRI : Natuurlijk. De mensen zien een Israël dat zich uitbreidt, dat de Westbank koloniseert, en zij concluderen dat Israël geen vrede wenst, maar de vrede wil gebruiken om de rest van de Palestijnse gebieden op te slokken. Als er nu een regeling voor de Palestijnse kwestie was. Als de Palestijnen een staat konden bouwen niet de staat die Netanyahu nu voorstelt, van eilandjes met mensen hier en daar, vlekken als Nabloes en Ramallah, geïsoleerd, en de rest van het land voor de Israëli’s, voor nederzettingen en militaire gebieden. Als er een echte Palestijnse entiteit kwam, met een echte regering, dan zouden zelfs de Palestijnen hier tevreden zijn. Niet iedereen honderd procent, maar genoeg. Maar dat gebeurt niet.
Wat is de koning zinnens met die vrede ?
MASRI : Ik denk dat de koning met een dilemma zit. Hij heeft gekozen voor vrede op gelijk welke manier. En hij probeert aan Israël en aan de wereld te bewijzen dat hij zijn belofte zal houden, tegen alle obstakels en hindernissen in Jordanië en elders in. Tegelijk weet hij dat de zaken niet goed gaan. De Jordaanse bevolking is niet gelukkig Jordaniërs en Palestijnse Jordaniërs gelijk met wat er gebeurt. En de koning staat meer en meer alleen. Tenzij er een belangrijke wending komt in de Israëlische houding in de Palestijnse of de Syrische kwestie, kan Jordanië dit niet volhouden. Het land is geen eiland, wij zijn nauw verbonden met de Palestijnen en andere Arabieren. De koning weet dat, maar hij kan niet terug, en hij kan ook niet voortgaan op deze manier. Ik weet niet hoe lang dit nog kan blijven duren.